U ontvangt deze informatie, omdat u een urodynamisch onderzoek (UDO) bij ons krijgt. Een UDO is een functieonderzoek van de blaas. Met twee katheters (dunne slangetjes) meten wij de druk in de blaas; met elektroden (plakkers) meten wij vervolgens de activiteit van de daarbij behorende spieren. Een computer verwerkt daarna de meetresultaten.

In deze informatie kunt u lezen hoe u zich op dit onderzoek kunt voorbereiden en wat er precies tijdens het onderzoek gebeurt. Als u vragen heeft, kunt u uiteraard contact met ons opnemen, Onze contactgegevens vindt u aan het eind van deze informatie.

Doel van het onderzoek

Dit onderzoek heeft tot doel om vast te leggen hoe de blaas en de daarbij horende sluitspieren functioneren, bijvoorbeeld bij prostaatklachten of incontinentie (ongewild urineverlies).

Voorbereiding op het onderzoek

Het onderzoek vindt poliklinisch plaats. Als u zelf katheteriseert verzoeken wij u twee katheters mee te nemen naar het onderzoek.
Als u de volgende medicijnen gebruikt, moet u deze drie dagen voor dit onderzoek niet meer innemen.
Let op: Als u deze medicijnen door gebruikt heeft kan het onderzoek niet plaatsvinden!
Dit geldt voor de:

• Betmiga (mirabegron);
• Detrusitol (tolterodine);
• Emselex (darifenacine);
• Dridase/Kentera (oxybutynine);
• Toviaz (fesoterodine);
• Urispas (flavoxaat);
• Vesicare (solifenacine);
• Vesomni (tamsulosine/solifenacine).

NB: Tamsulosine (Omnic) mag wel door gebruikt worden!
Na het onderzoek kunt u op dezelfde dag weer herstarten met de medicatie zoals de arts u die heeft voorgeschreven. Menstruatie vormt geen bezwaar om het onderzoek door te laten gaan.

Het onderzoek

Het onderzoek begint altijd met een lege blaas. Wij verzoeken u eerst goed uit te plassen. De verpleegkundige wijst u een kleedkamer waar u de kleding van uw onderlichaam kunt uittrekken; de kleding van uw bovenlichaam houdt u aan. Daarna neemt u plaats op de onderzoekstafel. Deze tafel heeft speciale steunen voor uw benen, zodat u met uw knieën omhoog en uw benen uit elkaar ligt. Vervolgens reinigen wij de penis of de schede met een desinfecteervloeistof. De verpleegkundige brengt een katheter (dun slangetje) via de plasbuis in de blaas. Bij mannen gebruiken wij eerst een gel met een verdovende werking. Via deze katheter verwijderen wij het restant urine dat nog in de blaas aanwezig is. Daarna brengen wij een speciale katheter in om de druk in de blaas en plasbuis te meten en de blaas te vullen met water. Ook brengen wij een katheter de endeldarm in om de druk in de buikholte te meten. Het inbrengen van de slangetjes is niet pijnlijk, maar kan wel een onaangenaam gevoel geven. Wij plakken de slangetjes op uw huid vast met pleisters zodat deze op hun plaats blijven. Op de billen rondom de anus bevestigen wij enkele elektrodeplakkers, waarmee wij de activiteit van de bekkenbodemspieren meten.

Zodra u de eerste aandrang voelt om te plassen, moet u dit aangeven. Wij vullen de blaas totdat u aangeeft dat u sterke drang tot plassen heeft en de plas niet meer kunt ophouden. Dan stoppen wij het vullen en mag u uitplassen. Tijdens het onderzoek verzoeken wij u meermalen te hoesten of te persen. De afsluiting van de blaas (functie van de sluitspier) bepalen wij door de blaaskatheter langzaam uit de blaas terug te trekken naar buiten toe. Daarna verwijderen wij slangetjes en plakkers en is het onderzoek afgelopen. Het onderzoek duurt ongeveer dertig tot 45 minuten. Na het onderzoek kunt u direct naar huis. Gebruik van uw eigen auto of het openbaar vervoer is hiervoor geen probleem.

Bijwerkingen

U kunt op de dag van het onderzoek last hebben van een pijnlijk en branderig gevoel tijdens en na het plassen. Ook kan een verhoogde plasdrang aanwezig zijn. Dit komt doordat de plasbuis geïrriteerd is door de katheters. In enkele gevallen treedt bloedverlies op via de plasbuis.
Bij sommige patiënten kunnen bovengenoemde klachten enkele dagen aanwezig blijven. Dit is niet verontrustend. Wij raden u aan na het onderzoek extra te drinken. Wanneer u na het onderzoek langdurig klachten houdt, veel pijn krijgt of koorts ontwikkelt, of als u aanmerkelijk moeilijker kunt plassen, neemt u dan contact op de polikliniek urologie. Indien het buiten kantoortijden is, neemt u dan contact op met de Spoed eisende hulp.

De uitslag van het onderzoek

Bij uw volgende polikliniek bezoek zal de uroloog de uitslag met u bespreken.