Logo Reinier de Graaf ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Neonatologie

Sondevoeding - Sondevoeding geven aan uw kind op de afdeling Neonatologie

Sondevoeding - Sondevoeding geven aan uw kind op de afdeling Neonatologie

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door

Sondevoeding bij baby's

Uw kind heeft een maagsonde omdat het nog niet in staat is om zelf voldoende te drinken. U hebt in samenspraak met de verpleegkundige en arts besloten om de handeling sondevoeding toedienen aan te leren, zodat u dit zelfstandig kunt doen tijdens opname van uw kind op de afdeling Neonatologie. Zo bent u intensief betrokken bij een van de belangrijkste aspecten van de dagelijkse zorg rondom uw kind, de voeding. In deze folder leest u meer over sondevoeding en over hoe u sondevoeding moet geven.

Het uitvoeren van een handeling met risico’s

Sondevoeding geven is een handeling welke complicaties met zich mee kan brengen. Deze handeling mag niet zomaar uitgevoerd worden, het is een voorbehouden handeling voor artsen en verpleegkundigen. U mag de handeling alleen uitvoeren wanneer de kinderarts hiervoor de opdracht heeft gegeven en u heeft aangetoond bekwaam te zijn in deze handeling.

Stappenplan

Om op de juiste manier sondevoeding aan uw kind te kunnen geven gaat de verpleegkundige met u aan de slag volgens een stappenplan. Deze bestaat uit drie stappen, te weten:
Belangrijk om te benadrukken is dat het inbrengen van de maagsonde te allen tijde door de verpleegkundige of kinderthuiszorg wordt gedaan.

Checklist

De verpleegkundige leert u stapsgewijs hoe u sondevoeding geeft. U krijgt de gelegenheid om alle nodige kennis en vaardigheden aan te leren. Daarom is het van belang dat u tijdens het aanleren ten minste bij één voedingsmoment van uw kind per dag aanwezig bent.
Met de hulp van de checklist leert u de handelingen precies volgens instructie uit te voeren. U oefent net zo lang tot de verpleegkundige én uzelf er alle vertrouwen in hebben dat u het kunt. Als alle onderdelen van de checklist zijn afgevinkt, bent u als ouder/ verzorger bekwaam om zelfstandig sondevoeding te geven aan uw kind.

Maagsonde en sondevoeding

Een sonde is een dun buigzaam slangetje dat aan het uiteinde meerdere gaatjes heeft waardoor de voeding in de maag komt. De verpleegkundige brengt de sonde bij uw kind via de neus in. Deze neusmaagsonde loopt van de neus via de keel door de slokdarm naar de maag. Sondevoeding is vloeibare voeding die via de sonde de maag inloopt. Deze vloeibare voeding kan moedermelk of kunstvoeding zijn of een combinatie daarvan.

Het inbrengen van de maagsonde

Het is belangrijk om te weten dat de verpleegkundige de sonde inbrengt, dit mag u niet zelf doen. Omdat het uiteinde van de sonde in de maag moet uitkomen, meet de verpleegkundige af op welke ‘diepte’ de sonde komt te zitten. Na inbrengen plakt de verpleegkundige de sonde op de wang van uw kind vast.
Het cijfer op de sonde waar deze uit de neus komt geeft de diepte aan. Dit cijfer moet altijd overeenkomen met het door de verpleegkundige opgegeven getal. Is dit niet het geval, dan kan de sonde zijn verschoven. Het rode markeringspunt ter hoogte van de oorlel vormt een tweede belangrijke check om te weten of de sonde juist gepositioneerd is. Deze moet zich altijd ter hoogte van de punt van de oorlel bevinden.

Controleren van de maagsonde

Het geven van sondevoeding begint met het controleren van de positie van de sonde. Het gevaar bestaat namelijk dat de sonde niet meer goed zit, bijvoorbeeld doordat uw kind aan de sonde heeft getrokken of omdat de sonde omhoog gekomen is ten gevolge van hoesten en/of braken. Als in deze situatie sondevoeding gegeven wordt, bestaat er de kans dat de voeding in de luchtwegen of longen terecht komt wat kan leiden tot een luchtweginfectie of longontsteking.

Controleren van de sonde wordt gedaan door allereerst goed te kijken naar de bevestiging van de pleister: zit deze nog stevig vast? Hangt de sonde er niet los tussen? Mocht de sondepleister niet meer goed bevestigd zijn dan kan het nodig zijn dat deze vervangen moet worden. De pleister zit in 2 delen bevestigd, dit houdt in dat u één deel vervangt en dat de maagsonde altijd nog met het andere deel vast zit (zie figuur 1) . Deze handeling leert u van de verpleegkundige en mag u, nadat het afgetekend is op de checklist, zelfstandig uitvoeren. Het vervangen van de pleister is geen voorwaarde om op de afdeling sondevoeding te mogen geven. Als uw kind met sondevoeding naar huis gaat is dit wel een handeling die we u de laatste week voor ontslag gaan aanleren, daar dit ook thuis van u verwacht wordt.
Sondevoeding

sondepleister
Sondepleister in rechter neusgat - Sondepleister in linker neusgat

Vervolgens dient gecontroleerd te worden of de markeringspunten op de maagsonde die de juiste ingebrachte lengte aangeven, zich bij het uittreden van de neus bevinden en ter hoogte van de punt van de oorlel. Inspecteer tenslotte, indien mogelijk, de mond-/ keelholte om te zien of de maagsonde niet zichtbaar opgekruld ligt.

Sondevoeding toedienen

Sondevoeding wordt (hand)warm gegeven met behulp van een voedingsspuit. Het inlopen van de voeding gebeurt op basis van de zwaartekracht, door de spuit op een bepaalde hoogte op te hangen. Het streven is de spuit zodanig hoog op te hangen dat het inlopen ongeveer 20 minuten duurt.

Reacties van uw kind

Let tijdens het inlopen van de voeding goed op de reactie van uw kind. Mogelijke reacties zijn:

Afkoppelen van de maagsonde

Na het geven van elke voeding spuit u de maagsonde voorzichtig door met 1,5 ml lucht tot er geen voeding meer in zit. Dit om verstopping van de sonde te voorkomen.
Zorg er voor dat u het dopje weer op de sonde terug doet om teruglopen van de voeding te voorkomen. Uitzondering is als uw kind ademhalingsondersteuning heeft in de vorm van infant flow of verwarmde neusbril (vanaf 2 Liter); hang dan de sonde open op. Spoel de sonde 3 keer per dag door met 0,5 ml water.

Voeding en hygiëne

Breng iedere portie voeding vlak voor het gebruik op lichaamstemperatuur: ongeveer 37C. Controleer dit door een paar druppels op de binnenkant van uw pols te sprenkelen. Als u de druppels amper voelt, is de temperatuur precies goed. De voeding mag zeker niet te warm zijn want dat kan irritatie of zelfs verbranding van de slokdarm veroorzaken.

Goede hygiëne bij het klaarmaken en toedienen van de voeding is erg belangrijk. Voeding trekt namelijk bacteriën aan waardoor het snel bederft. Desinfecteer uw handen met handalcohol of water en zeep bij zichtbaar vuil en gebruik telkens een schone voedingsspuit.

Mondverzorging

Kinderen die alleen via de sonde voeding krijgen, maken minder speeksel aan. Dat maakt ze vatbaarder voor ontstekingen en infectie van het mondslijmvlies, want speeksel gaat ontstekingen en infecties tegen. Goede mondverzorging is daarom extra belangrijk. Bevochtig daarom bij de verzorging de mond door middel van een druppel (moeder)melk op de (fop)speen. Doe dit zo voorzichtig mogelijk, uw kind kan er braakneigingen van krijgen.

Een ander aandachtspunt is het onderhouden van de mondfuncties. Kinderen die alleen via de sonde voedsel krijgen missen de ervaring van bepaalde bewegingen en gevoelens in het gebied van hun mond. Die ervaringen hebben ze van het begin af aan nodig om later te kunnen leren eten en praten. Tijdens de sondevoeding laten zuigen op een fopspeen werkt bevorderlijk voor het zuig-slikreflex van uw kind. Als uw kind de borst of fles mag hebben, geef deze dan altijd eerst. Zo leert uw kind ook zelf drinken.

Tenslotte: we kunnen ons goed voorstellen dat het wennen is om zelf sondevoeding te geven aan uw kind. Gedurende de gehele ziekenhuisopname, dus ook na het doorlopen van de checklist, kunt u voor hulp en/ of vragen te allen tijde terecht bij de verpleegkundige van de afdeling neonatologie.

Sondevoeding geven stap voor stap

Het controleren van de maagsonde

  1. Inspectie van de pleister: zit deze over de hele lengte stevig vast? Hangt de sonde er niet los tussen? Als de sonde stevig wordt bevestigd, ga dan verder met punt 2. Als de pleister gedeeltelijk losgeraakt is, deze opnieuw goed bevestigen met leukoplast per deel (zie figuur 1, blz 4).
  2. Controleer of het rode markeringspunt op de sonde zich ter hoogte van de punt van de oorlel bevindt. Als dit zo is, ga dan verder met punt 3. Zo niet, waarschuw de verpleegkundige.
  3. Controleer, indien zichtbaar, of het cijfer op de sonde daar waar deze de neus uitkomt, overeenkomt met het door de verpleegkundige opgegeven getal. Als dit zo is, ga dan verder met punt 4. Zo niet, waarschuw de verpleegkundige.
  4. Inspecteer zo mogelijk de mond-/ en keelholte om te zien of de sonde niet zichtbaar opgekruld ligt. Waarschuw de verpleegkundige als dit het geval is. Zo niet, ga dan verder met punt 5.
  5. De maagsonde zit op de juiste diepte en u kunt sondevoeding gaan geven.

Sondevoeding toedienen

  1. De voeding wordt u op handwarme temperatuur aangeboden.
  2. Open het dopje aan het einde van de maagsonde.
  3. Pak een 20 ml paarse sondevoedingsspuit en verwijder de stamper.
  4. Sluit de spuit aan op de maagsonde en vul deze met voeding tot maximaal 20 ml. Vul zo nodig bij.
  5. Hang de spuit met voeding op zodanige hoogte dat de voeding niet te snel, maar ook niet te langzaam inloopt.
  6. Duw met stamper zacht de voeding 2 ml verder. Verwijder de stamper schuin.
  7. Laat uw kind nooit alleen als er voeding inloopt!


Afsluiten van de sondevoeding

  1. Als de voeding volledig is ingelopen, spuit u de sonde voorzichtig door met 1,5 ml lucht tot er geen voeding meer in zit. Spoel de sonde 3 keer per dag door met 0,5 ml water.
  2. Verwijder de sondevoedingsspuit.
  3. Doe het dopje weer op de sonde terug als uw kind geen ademhalingsondersteuning heeft in de vorm van infant flow of verwarmde neusbril. Hang deze anders weer open op.

Stappenplan sondevoeding geven door ouders

Dit stappenplan dient gebruikt te worden in combinatie met de checklist m.b.t. sondevoeding geven door ouders. Er is geen tijdslimiet verbonden aan het aanleren van de handelingen. Het is mogelijk dat verschillende stappen op dezelfde dag of in één keer worden aangeleerd.

Stap 1: Instrueren

Stap 2: Onder begeleiding doen

Stap 3: Zelfstandig doen

Hierna zijn ouders in principe bekwaam om zelfstandig en zonder tussenkomst van de verpleegkundige sondevoeding te geven aan hun kind.

Checklist met betrekking tot sondevoeding geven door ouders

StappenplanPersoon 1
Datum + paraaf vpk
Persoon 2
Datum + paraaf vpk
Aandachtspunten
Introductiegesprek met ouders over het uitvoeren van de handeling door hen.
Informatiepakket m.b.t. sondevoeding geven door ouders aan ouders uitreiken.
Bespreken van de handeling a.d.h.v. dit informatiepakket.
Stap 1: De verpleegkundige voert de handeling uit terwijl ouders meekijken (minimaal 2x).

Stap 2: Ouders voeren de handeling onder begeleiding uit (minimaal 2x).

Stap 3: Ouders voeren de handeling zelfstandig uit onder toezicht van de verpleegkundige (minimaal 3x).
Ouders weten welke complicaties zich kunnen voordoen en hoe hierop te anticiperen.



Ouders kunnen de sondepleister zelfstandig vervangen
(Optioneel, tijdens verblijf, bij sondevoeding thuis in laatste week voor ontslag verplicht).

Ouders geven zelfstandig sondevoeding (en weten waar de verpleegkundige te bereiken is).


Foldernummer: 0529
Laatst bijgewerkt op: 06-08-2024




Gerelateerde informatie:

Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien