Logo Reinier de Graaf ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Kindergeneeskunde

Sondevoeding bij kinderen

Sondevoeding bij kinderen

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
Met de arts is besproken dat uw kind met sondevoeding naar huis mag. De sondevoeding wordt toegediend door middel van hevelen of per pomp. In deze folder staat algemene informatie over sondevoeding en hoe u deze moet toedienen. Heeft u na het lezen nog vragen, dan kunt u deze altijd stellen aan de verpleegkundige.

Wat is sondevoeding?

Sondevoeding is vloeibare voeding die via een flexibel slangetje (sonde) in de maag komt. Het bevat alle voedingsstoffen die uw kind nodig heeft zoals eiwitten, vetten, koolhydraten, vitamines en mineralen. Sondevoeding kan de normale voeding geheel vervangen, maar ook een aanvulling zijn op wat uw kind gewend is te eten. Uw kind ruikt en proeft de sondevoeding niet, omdat het direct in de maag komt. Uw arts of diëtiste bekijkt welke voeding voor uw kind het beste is.

Waarom sondevoeding?

Als uw kind niet kan of mag eten of met normaal eten onvoldoende voeding binnen krijgt, kan sondevoeding een oplossing bieden. Sondevoeding kan tijdelijk, maar ook blijvend zijn. Soms kan en mag er naast sondevoeding gewoon gegeten worden. Dit bepaalt de arts in overleg met u en uw kind. Heeft uw kind een sonde via de neus, dan zal uw kind deze in het begin bij het slikken wel voelen.

Praktische feiten

Enkele feiten op een rij:

Toedieningswegen en -vormen

Sondevoeding komt het lichaam binnen via een sonde. Dit is een flexibel slangetje. Het uiteinde van de sonde komt in de maag te liggen. In het uiteinde van de slang zitten gaatjes waardoor de voeding de maag instroomt. De verpleegkundige brengt de sonde in.
Sondevoeding kan op verschillende manieren worden toegediend, namelijk: een aantal keren per dag een bepaalde hoeveelheid (bolustoediening) of druppelsgewijs (continue toediening). Soms is het mogelijk om van continue toediening over te stappen op bolustoediening of omgekeerd, dit wordt door de arts en/of diëtiste met u en uw kind besproken.

Continue toediening

Bij continue toediening wordt de sondevoeding druppelsgewijs met behulp van een toedieningssysteem en voedingspomp toegediend. Dit kan gedurende de hele dag, maar ook alleen gedurende de avond en/of nacht. In het ziekenhuis krijgt u van de verpleegkundige uitleg over de pomp en wordt er stapsgewijs aangeleerd hoe u via de pomp de sondevoeding kunt toedienen.
In de thuissituatie krijgt uw kind een rugzak, waarin zowel de sondevoeding als de pomp past. Op deze manier kan uw kind zich beter bewegen.
De pomp, voeding en verdere benodigde materialen worden vanuit het ziekenhuis besteld. De kinderthuiszorg wordt ingeschakeld, zodat de sonde thuis zo nodig opnieuw ingebracht kan worden. Bij de geleverde pomp zit een gebruiksaanwijzing hoe deze te gebruiken. Lees deze zorgvuldig door. In deze folder wordt hier verder niet op in gegaan.

Bolustoediening

In geval van bolus toediening krijgt uw kind enkele malen per dag een bepaalde hoeveelheid sondevoeding, waarna de sonde gespoeld moet worden met water. Uw kind zit in dat geval dus niet vast aan een pomp. In het ziekenhuis wordt u door de verpleegkundige aangeleerd hoe u sondevoeding kunt toedienen. Hoe vaak en hoeveel sondevoeding uw kind toegediend moet gaan krijgen, bespreekt de arts en/of diëtiste samen met u.

Bolus toediening via de pomp

Bij bolus toediening via de pomp krijgt uw kind enkele malen per dag druppelsgewijs een vooraf ingestelde hoeveelheid sondevoeding via de pomp. Uw kind zit dan alleen op de sondevoedingsmomenten vast aan de pomp. De sonde wordt nadien afgekoppeld en doorgespoeld met water. In het ziekenhuis krijgt u van de verpleegkundige uitleg over de pomp en wordt er stapsgewijs aangeleerd hoe u via de pomp de sondevoeding kunt toedienen. Zie ook de tekst in deze folder onder het kopje continue toediening, voor overige informatie.

Algemene werkwijze voor het geven van voeding via de sonde

Tref de volgende voorbereidingen:

Voeding geven d.m.v. sondevoedingspomp

Bij het geven van voeding door middel van de sondevoedingspomp doet u het volgende:
Kijk ondertussen goed naar de signalen van uw kind! Stop of pauzeer als uw kind moet hoesten, misselijk lijkt te zijn of onrustig wordt tijdens het inlopen van de voeding. Wacht dan even rustig en probeer het vervolgens opnieuw.
Spoel bij continue sondevoeding minimaal 3 x daags de sonde door met 5 ml lauwwarm water.

Voeding geven d.m.v. hevelen

Bij het geven van voeding door middel van hevelen doet u het volgende:

Hygiëne

Het is belangrijk zo hygiënisch mogelijk te werken bij de toediening van sondevoeding. Gebeurt dit niet, dan kunnen bacteriën in de voeding komen, waardoor de voeding kan bederven.
Om dit te voorkomen gelden de volgende tips:

Verzorging van de mond

Als uw kind tijdens het toedienen van sondevoeding nauwelijks eet of drinkt, dan kunnen mond, tong en lippen droog worden. Hierdoor ontstaat een grotere kans op een mondinfectie. Om dit te voorkomen is een goede mondhygiëne erg belangrijk:

Medicijnen toedienen via de sonde

Heeft uw kind moeite met slikken of mag uw kind niet slikken, dan kunnen de medicijnen via een zetpil of via de sonde worden toegediend. Veel medicijnen zijn namelijk in vloeibare vorm of in een zetpil verkrijgbaar, overleg dit met uw apotheker. Is dit niet mogelijk, dan kunt u (in overleg met de apotheek) de medicijnen fijnmalen. Let er daarbij op dat u ze dusdanig fijn maalt, dat de sonde niet verstopt kan raken. Spuit voor en na de medicatietoediening de sonde altijd door met 20 ml lauw kraanwater. Vermeng medicijnen nooit met sondevoeding zelf.

Het bewaren en toedienen van de sondevoeding

Gesloten pakken sondevoeding dienen op een koele, droge plaats, buiten zonlicht bewaard te worden. Een geopend pak sondevoeding bewaart u in de koelkast (maximaal 24 uur). Dien sondevoeding op kamertemperatuur toe. Bij sondevoeding die continue loopt mag de zak kant en klare sondevoeding 24 uur aanhangen.

Controle van de neus/maagsonde

Voor elke toediening moet u controleren of de sonde nog goed zit:
De pleister waarmee de sonde is vastgeplakt op de neus moet ongeveer eenmaal per drie dagen (of wanneer deze vies of verweekt is) verschoond worden, om te voorkomen dat de pleister loslaat en de sonde kan verschuiven. Let er bij het verwisselen van de sonde op dat de sonde op de plaats wordt gehouden.

Verstopte sonde

Een sonde kan verstoppen door:

Sociale problemen

Problemen kunnen ook meer op het sociale vlak liggen. Het slangetje naar de neus is zichtbaar en iets eten en drinken is niet altijd meer mogelijk of toegestaan. Dit betekent niet dat de normale bezigheden niet meer opgepakt kunnen worden. Het omgaan met de sonde en sondevoeding gaat over het algemeen steeds makkelijker. Schroom niet om deze zaken te bespreken met een deskundige.

Vergoeding en bestelling

Vanuit het ziekenhuis worden de benodigde voeding en materialen besteld. Deze worden vergoed door de zorgverzekeraar, wel zijn de kosten van uw verplichte eigen risico voor uw rekening.

Mogelijke problemen en oplossingen

Een aantal problemen die kunnen ontstaan met sondevoeding thuis kunt u zelf oplossen. Voor een aantal problemen moet u hulp inschakelen. Hieronder vindt u de meest voorkomende problemen en oplossingen op een rij.

Probleem
Oorzaak
Oplossing
De voeding loopt niet door
De sonde is geknikt of verstopt
Controleer de doorgankelijkheid van de sonde met water of lucht.
De sonde is verstopt
Sonde is niet goed doorgespoten.
Probeer de sonde voorzichtig door te spuiten.

Er zit een knik in de sonde.

Sonde is aan vervanging toe.
Bel als het probleem niet zelf op te lossen is de Kinderthuiszorg om de sonde te vervangen
Irritatie van de neus
Sonde zit te lang op dezelfde plaats of zit niet goed vastgeplakt.
De sonde op een andere plek van de neus vastplakken.
Eventueel de sonde in een ander neusgat laten inbrengen.
Aanhoudende prikkelhoest
Benauwdheid
De sonde is verschoven en mogelijk in de luchtpijp terecht gekomen.
Stop onmiddellijk de toediening van de voeding.
Verwijder de sonde.
Neem contact op met de (huis)arts of Kinderthuiszorgteam.
De sonde komt eruit via de mond of zit opgekruld achter in de keel
Veel hoesten of spugen.
Stop de toediening van sondevoeding onmiddellijk.
Verwijder de sonde via de neus
Misselijkheid
Voeding te snel ingelopen.
Te veel voeding gegeven.
Voedingen te snel achter elkaar.
Veel lucht in de maag.
Sonde zit te diep of te ondiep.
Controleer ligging van de sonde.
Eventuele lucht verwijderen met de spuit.
Voeding langzamer laten inlopen.


Foldernummer: 0369
Laatst bijgewerkt op: 28-11-2023




Gerelateerde informatie:

Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien