U ontvangt deze informatie, omdat uw kind is geboren nadat u tijdens uw zwangerschap een antidepressivum uit de groep selectieve serotonine-heropnameremmers (SSRI) gebruikt heeft. Hier kan uw kind neonatale ontrekkingsverschijnselen door krijgen. In deze informatie leest u precies wat deze verschijnselen zijn, hoelang deze kunnen voortduren en wat u kunt doen. Meer informatie en onze contactgegevens bij vragen vindt u op onze website www.reinierdegraaf.nl. Selectieve serotonine-heropnameremmers (SSRI)
Deze groep medicijnen kunt u voorgeschreven hebben gekregen voor uw behandeling van depressie, paniekaanvallen, sociale angststoornis, diverse soorten fobieën, dwangstoornis, posttraumatische stressstoornis of eetstoornis. SSRI’s werken onder andere via de boodschapperstof serotonine. Bij deze aandoeningen is de ‘stemmings- of angstthermostaat’ ontregeld. De SSRI’s, of een ander antidepressivum, helpen om die ‘thermostaat’ weer goed in te stellen en goed ingesteld te houden.
Wanneer u tijdens de zwangerschap een SSRI gebruikt, komt er door de moederkoek via de navelstreng ook een deel van deze medicijnen bij uw baby terecht. Hierdoor is ook de ‘thermostaat’ van uw baby bijgesteld. Na de geboorte stopt de toevoer van die medicijnen aan de baby plotseling. Hierdoor kan hij of zij ontregeld raken. De verschijnselen die hierbij passen, heten neonatale onttrekkingsverschijnselen. Het gaat hierbij niet om onthoudingsverschijnselen, zoals bij een verslaving, maar heeft te maken met een bijstelling van de ‘thermostaat’ van de pasgeborene.
Neonatale onttrekkingsverschijnselen
De verschijnselen die op kunnen treden zijn:
- voedingsproblemen, minder goed drinken;
- prikkelbaarheid en meer huilen;
- trillerig zijn;
- verhoogde spierspanning;
- slaapproblemen;
- zeer weinig bewegen en weinig reactief zijn;
- ondertemperatuur;
- kreunende ademhaling;
- minder urineproductie.
Een gezonde baby:
- heeft een temperatuur tussen 36,5 en 37,5 graden Celsius;
- heeft een rustige ademhaling zonder bijgeluiden;
- is alert en voelt niet slap of gespannen aan;
- drinkt goed de aangeboden voeding en heeft minimaal vier natte luiers per 24 uur.
Wanneer neonatale onttrekkingsverschijnselen optreden
Neonatale ontrekkingsverschijnselen treden meestal binnen twee tot vier dagen na de bevalling op en duren maximaal twee tot vier weken. In principe kunnen ze optreden bij gebruik van alle soorten SSRI’s.
Bij gebruik van hogere doseringen met SSRI’s is de kans op deze onttrekkingsverschijnselen groter. Ook als uw baby te vroeg is geboren, is de kans wat groter.
Meestal verdwijnen de verschijnselen spontaan en is behandeling niet nodig. Uw baby houdt er, voor zover bekend, geen gevolgen aan over.
Wat u kunt doen
Het is belangrijk dat u van tevoren al geïnformeerd bent dat neonatale onttrekkingsverschijnselen kunnen optreden, wat u kunt verwachten en wat u kunt doen. Deze patiënteninformatie helpt u daarbij. Dit geldt ook voor andere betrokkenen, zoals verzorgenden en behandelaars (uw verloskundige of huisarts). Het is verstandig om, met name gedurende de eerste drie dagen na de bevalling, op de verschijnselen te letten. Als een of meerdere van de bovengenoemde verschijnselen optreden is
het belangrijk te overleggen met uw verloskundige of uw huisarts.
Borstvoeding geven
Wanneer behandeling met een SSRI al tijdens of voor de zwangerschap gestart en effectief is, kunt u dit, in overleg met uw kinderarts, bij het geven van borstvoeding blijven gebruiken. Tot op heden zijn geen ernstige, negatieve effecten van blootstelling aan SSRI’s bij pasgeborenen gevonden.
Contact
Als u nog vragen heeft, neem dan contact op met uw gynaecoloog, verloskundige of huisarts.
Renier de Graaf Gasthuis 015 - 260 30 60
Kraamafdeling 015 - 260 35 35
Spoed of klachten tijdens de zwangerschap 015 - 260 33 30
Start bevalling 015 - 260 32 30