Logo Reinier de Graaf ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Bekkenbodemcentrum
Gynaecologie

Manchester Fothergill operatie

Manchester Fothergill operatie

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
U ontvangt deze informatie, omdat bij u tijdens het onderzoek een verzakking van de baarmoeder is geconstateerd. In deze informatie leest u alles over de behandeling.

Wat voor verzakking heeft u?

De organen in het bekken (de blaas, de baarmoeder en de endeldarm) worden op hun plaats gehouden door spieren, banden en steunweefsels. Deze weefsels kunnen door verschillende oorzaken beschadigen of hun kracht en soepelheid verliezen. Als dit gebeurt, kunnen de organen geleidelijk gaan zakken. Dit kan zelfs voorbij de opening van de vagina gaan. We spreken dan van een verzakking of prolaps.
Manchester fothergill normale situatieManchester Fothergill verzakking
Figuur 1. Normale anatomieFiguur 2. Verzakking van de baarmoeder

Wat is een Manchester Fothergill operatie?

Tijdens deze operatie worden de uitgezakte baarmoeder, die u soms als een bol in de opening van de schede ziet en voelt uitpuilen, op de plaats teruggebracht. De gynaecoloog voert deze operatie uit via de vagina. De baarmoeder blijft bij deze operatie behouden, wel wordt een deel van de baarmoedermond verwijderd. De gynaecoloog maakt aan de voorzijde in de middenlijn een snede om zo de blaas los te halen van de baarmoedermond, hierna kan een deel van de baarmoedermond verwijderd worden. Vervolgens worden de banden waaraan de baarmoeder hangt naar elkaar toe gehecht en ingekort. Zo komt de baarmoeder weer op de plaats waar hij hoort te zitten en is de uitstulping verdwenen.
Deze ingreep wordt vaak gecombineerd met het ondersteunen van de blaas met hechtingen. Deze hechtingen lossen op en ter plaatse zal u enig littekenweefsel maken, dat bijdraagt aan de nieuwe ondersteuning van de blaas. Daarna wordt een stukje vaginawand, die ook te wijd geworden is weggenomen. De vaginawand wordt vervolgens over de blaas gehecht. De blaas (verzakking) wordt zo ondersteund.

Manchester fothergill operatieDuur van de operatie: Een Manchester Fothergill (vaak in combinatie met voorwandplastiek) ongeveer een tot anderhalf uur.
Figuur 3. Manchester Fothergill operatie

Waarom een Manchester Fothergill operatie?

De gynaecoloog heeft met u de verschillende behandelingsmogelijkheden besproken en daarna heeft u samen gekozen voor een operatie. Deze keuze hangt vaak af van de ernst van de hinder die u ondervindt, de onderzoeksbevindingen en uw afweging tussen de behandelingsmogelijkheden.

Hoe succesvol is deze operatie?

De meeste vrouwen zijn er opgelucht en tevreden na deze operatie. In de loop der tijd komen in 5-10 % van de vrouwen die geopereerd zijn weer verzakkingsklachten terug. Er zal dan opnieuw gekeken worden of en hoe deze behandeld zullen gaan worden.

Wat zijn de risico’s van deze operatie?

Bij een verzakkingsoperatie komen zelden complicaties voor. Desondanks kunnen er complicaties optreden.

Welke voorbereidingen zijn er nodig voor de operatie?


Wat gebeurt er na de operatie?

Na de operatie krijgt u een tampon in de vagina, dit is een lang gaas dat eventuele kleine bloedingen zal stoppen. De verpleegkundige verwijdert dit gaas meestal een dag na de operatie. Door deze tampon wordt de plasbuis afgesloten, vandaar dat u ook een blaaskatheter krijgt. Ook deze zal de dag na de operatie verwijderd worden. Na het verwijderen zal worden gecontroleerd of u goed kunt uitplassen. Dit gebeurt soms minder goed als reactie op de operatie en gaat vaak met geduld vanzelf weer beter. De controle wordt gedaan met een echo. Als u niet goed uit plast, wordt u aangeleerd zelf de blaas leeg te maken met een katheter of als dat u niet lukt, krijgt u soms opnieuw een katheter voor enkele dagen.
De onderbuik en vagina kunnen de eerste dagen gevoelig zijn. Daarvoor kunt u pijnstillers krijgen.
Enkele dagen na de operatie komt de ontlasting meestal vanzelf weer op gang. Voor de operatie krijgt u van uw behandelend arts een recept met medicijnen om de ontlasting voor en rondom de operatie te vergemakkelijken. Van de operatiewond heeft u weinig last bij de ontlasting. Wel is het beter om persen en heftig hoesten te vermijden.
Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis krijgt u injecties in buik of bovenbeen om trombose te voorkomen.

Uw gynaecoloog komt na de operatie op de afdeling bij u langs voor uitleg over het verloop van de ingreep.

Naar huis en wat dan?

Als u verder geheel gezond bent, en er treden geen problemen op bij de operatie dan verblijft u 1 nacht in het ziekenhuis en kunt u de dag na de operatie naar huis.

U krijgt een afspraak mee voor een controlebezoek bij uw behandelend gynaecoloog op de polikliniek, meestal zes weken na de operatie.

Adviezen voor thuis

De genezing en ontwikkeling van littekenweefsel (de nieuwe ondersteuning) heeft tijd nodig. Daarom is het belangrijk om rustig aan te doen.
Het is belangrijk om in de herstelperiode goed naar signalen van uw lichaam te luisteren en niet te snel veel te willen doen.

Neem bij(een van) de volgende klachten contact op met de polikliniek gynaecologie:

Vaginale zetpillen

Bent u in de overgang of heeft u de overgang al achter de rug? Dan kan de gynaecoloog u adviseren om voor en weer 2 weken na de operatie vaginale zetpillen of tabletten met vrouwelijke hormonen te gebruiken. Deze verbeteren de doorbloeding van de vagina, waardoor de vaginawand beter herstelt.

Uitstrijkje

Doordat het grootste deel van de baarmoedermond verwijderd is, is de kans op baarmoederhalskanker kleiner. Krijgt u voor het bevolkingsonderzoek een oproep voor een uitstrijkje? Dan kunt u dit het beste door een gynaecoloog laten doen.

Richtlijnen voor uw herstel

0-2 weken

vanaf 4 weken


na 6 weken

Wanneer mag ik weer autorijden?

Autorijden, maar ook het besturen van andere vervoersmiddelen mag u wettelijk gezien alleen als u weer goed hersteld bent. De gemiddelde herstelperiode kunt u vinden in het bovenstaand schema. De arts adviseert u gedurende deze periode niet zelf auto te rijden. Beoordeelt u zelf ook, binnen deze termijn en daarna, of u zich voldoende fit voelt. Als u niet voldoende bent hersteld en u rijdt auto, dan kan dit mogelijk gevolgen hebben voor uw verzekeringsdekking. Informeer bij uw verzekering hoe de regels zijn over het zelfstandig rijden na een medische behandeling.

Het Reinier de Graaf Gasthuis is een topklinisch opleidingsziekenhuis

Dit betekent dat er vanuit het ziekenhuis een bijdrage wordt geleverd aan wetenschappelijk onderzoek en aan de opleiding voor medisch specialisten. Dit betekend voor u dat u gevraagd zou kunnen worden om deel te nemen aan onderzoek. Deelname is geheel vrijwillig en zal uw keuze van deelname of niet zal uw behandeling niet beïnvloeden. Ook betekend dit dat u arts-assistenten en coassistenten zou kunnen ontmoeten en zij leveren een bijdrage in de zorg voor u, dit onder supervisie van uw behandeld gynaecoloog.

Contact

Polikliniek gynaecologie is doordeweeks bereikbaar van 08.30 – 16.30 uur op tel: 015 - 260 42 07.
U krijgt een bandje te horen die u helemaal dient af te luisteren.
Daarbuiten kunt u alleen bij SPOED contact opnemen met het algemene ziekenhuis nummer 015 - 260 30 60. Zij kunnen u doorverbinden met de arts assistent gynaecologie.

Illustraties: IUGA.


Foldernummer: 0302
Laatst bijgewerkt op: 21-11-2023




Gerelateerde informatie:

Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien