Wanneer een wond ontstaat, zal in een gezonde situatie het bloed gaan stollen. Dit is een goede bescherming van het lichaam om te voorkomen dat er te veel bloedverlies ontstaat. Soms gaat het bloed echter stollen zonder dat er een wond is. Het stolseltje dat dan in het bloedvat ontstaat, noemen we trombose.
De meest bekende vormen van trombose zijn het trombosebeen en de longembolie. In deze folder leest u meer over het ontstaan van een longembolie, de behandeling ervan en adviezen ter preventie van trombose.Longembolie
Een
longembolie (
trombose in de longen) treedt op als een gedeelte van een stolsel losraakt uit een ader van bijvoorbeeld het been (trombosebeen) of de buikholte. Dit stolsel wordt meegevoerd met de bloedstroom en komt via de ader door het hart in de longslagader terecht. Alvorens het bloed weer via het hart haar de slagaders loopt, lopen deze losgeschoten stolsels vast in de kleinere longslagaders. Dan is er sprake van een
longembolie. Het longweefsel achter de bloedprop wordt hierdoor van te weinig zuurstof voorzien.
Bij een groot deel van de mensen met een
longembolie zijn geen klachten van een trombosebeen te herkennen. Dat kan gebeuren als het stolsel in het been alleen aan de wand zit, zodat de bloedstroom in het been niet (geheel) afgesloten is, terwijl er wel stolseltjes los kunnen raken en in de longen de eerste klachten kunnen geven.
Voor meer informatie over een trombosebeen, verwijzen wij u naar de folder ‘Trombosebeen’.
Door onderstaande QR-code te scannen, kunt u een filmpje bekijken over de oorzaken, gevolgen en behandeling van
trombose.
Symptomen van een longembolie
Klachten die gepaard kunnen gaan met een
longembolie zijn:
- Plotseling optredende kortademigheid.
- Pijn bij het ademhalen, zuchten en hoesten.
- Pijn tussen de schouderbladen, pijn op de borst.
Mogelijk andere klachten:
- Hartkloppingen
- Benauwdheid
- Bleke gelaatskleur
- Transpireren
- Lichte stijging van de lichaamstemperatuur
- Zwelling en pijn in het been
- Plotseling ontstane prikkelhoest
Bovenstaande klachten kunnen ook wijzen op andere aandoeningen. Neem echter bij klachten die kunnen wijzen op een
longembolie altijd
contact op met een arts.
Een longembolie vaststellen
Wanneer uw arts een
longembolie vermoedt, zal er een bloedonderzoek worden verricht. Als de vermoedens worden ondersteund door de bloeduitslag, zal er aanvullend een CT-scan van de longen worden gemaakt. Hierop kan de arts zien of er daadwerkelijk sprake is van
longembolieën. Soms zijn de bloeduitslagen namelijk door een andere oorzaak iets afwijkend. Het is dus belangrijk om door middel van een CT-scan van de longen de diagnose te stellen.
Bij het vermoeden van een
longembolie wordt ook gekeken of er symptomen zijn van een trombosebeen. Wanneer dit het geval is, wordt vaak gekozen een echo van het been te maken om de diagnose ‘
trombose’ te kunnen stellen. Een echo geeft namelijk geen stralingsnadelen en zodoende is een CT-scan vaak niet nodig.
Oorzaken van een longembolie
Een
longembolie kan ontstaan door verschillende oorzaken. In de meeste gevallen blijkt dat een
longembolie is ontstaan door een trombosebeen. Er is dan een stukje van het stolsel in het been losgeraakt en meegevoerd door de bloedstroom. Aangezien de vaten in de longen zeer klein zijn, loopt het losgeschoten stolsel daar vast, alvorens het bloed via het hart weer naar de slagaders gaat. Dat vastgelopen stolsel noemen we de embolie.
Vaak spelen meerdere oorzaken een rol. In de helft van de gevallen is helemaal geen aanleiding te vinden en ontstaat spontaan een stolsel. Er zijn drie hoofdgroepen te onderscheiden, die tegelijkertijd kunnen spelen. Dat zijn een beschadiging aan de bloedvatwand, een vertraagde bloedstroom en een veranderde samenstelling van het bloed. De oorzaken worden hierna verder uitgelegd.
Een beschadiging aan de bloedvatwand
Een
longembolie kan ontstaan als een bloedvat is beschadigd. Door deze beschadiging wordt in het lichaam het stollingsproces geactiveerd. Een bloedvat kan beschadigen door een ongeval of bij operaties als er gesneden moet worden. Bepaalde ongevallen of operaties brengen een groter tromboserisico met zich mee. Denk bijvoorbeeld aan een gebroken been of enkel-, knie- en heupoperaties.
Een vertraagde bloedstroom
Wanneer de bloedstroom is vertraagd, is er een grotere kans op het ontstaan van
trombose. De bloedstroom in de aders wordt geholpen door spieractiviteit. Bij langdurige bedrust, na bijvoorbeeld een operatie en verminderde mobiliteit door bijvoorbeeld een gebroken been of tijdens een lange vliegreis, vertraagt de bloedstroom waardoor er ongewenst stolsels kunnen ontstaan.
Een veranderde samenstelling van het bloed
De samenstelling van het bloed luistert nauw. Wanneer deze samenstelling verandert, dan kan dit een verhoogd risico geven op
trombose. Wanneer het bloed bijvoorbeeld te ‘dik’ is, dan wordt de stroming belemmerd. Dit wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door een teveel aan bloedcellen. Ook zijn er enkele genetische factoren bekend (onder meer de factor V Leiden) die de samenstelling van het bloed veranderen en daardoor het risico op
trombose/
longembolie verhogen. Soms is er sprake van een onderliggende ziekte die de samenstelling van het bloed verandert. Algemene gezondheidsvragen en een algemeen bloedonderzoek kunnen hier een beeld van geven.
Anticonceptiepil
Wanneer u een anticonceptiepil gebruikt, verandert de samenstelling van uw bloed. Uw bloed bevat dan namelijk meer vrouwelijke hormonen. Daarmee neemt het risico op
trombose/
longembolie toe. Jonge, gezonde vrouwen hebben een kleine kans om
trombose te ontwikkelen als zij alleen de pil gebruiken en er geen sprake is van andere verhoogde risicofactoren op
trombose (zoals minder beweging of een erfelijke aanleg voor
trombose). Als u boven de 40 jaar oud bent en de pil slikt, dan neemt het risico verder toe. Helaas is lang niet altijd goed in te schatten in welke gevallen u beter wel of geen pil kunt slikken. De meeste vrouwen die al eens een
trombose hebben doorgemaakt, wordt geadviseerd een andere vorm van anticonceptie te gebruiken. Bespreek met uw arts wat voor u de beste optie is. Gedurende het gebruik van antistollingsmiddelen kunt u de pil wél gewoon gebruiken. De antistollingsmiddelen beschermen u tegen een nieuwe
trombose, terwijl de pil de hoeveelheid bloedverlies tijdens de
menstruatie juist kan remmen. Zodra u stopt met uw antistollingsbehandeling is het raadzaam om met uw behandelend arts te bespreken welke vorm van anticonceptie het meest geschikt is.
Behandeling van een longembolie
De behandeling van een
longembolie bestaat uit het toedienen van antistollingsmedicatie. Soms is kortdurend pijnbestrijding en/of zuurstof nodig. Indien een onderliggende oorzaak aanwezig is, zal deze zo mogelijk ook behandeld worden. Wanneer tevens sprake is van een trombosebeen, dan is daarnaast ook behandeling met een steunkous nodig. Deze steunkous wordt aangemeten door een zogenoemde bandagist op de polikliniek Dermatologie. De polikliniek Dermatologie is te bereiken op werkdagen van 8.30 tot 16.30 uur via telefoonnummer 015 - 260 43 91.
Antistollingsmedicatie
Antistollingsmedicatie zorgt ervoor dat uw bloed minder snel stolt. Hierdoor neemt de kans op
trombose af. In het geval van een bestaande
trombose zorgen deze middelen ervoor dat er geen nieuwe stolsels vormen en het bestaande stolsel niet groter wordt. Antistollingsmedicatie lost het stolsel dus niet op. Dat doet uw lichaam zelf. Hier gaan echter enkele weken tot enkele maanden overheen.
Er zijn veel verschillende soorten antistollingsmiddelen. Welke soort voorgeschreven wordt, is afhankelijk van onder meer de reden voor antistolling, de nierfunctie en de andere medicatie die gebruikt worden. Voor de behandeling van veneuze
trombose zijn er volgende categorieën:
- Vitamine K Antagonisten (VKA) - (Acenocoumarol, Fenprocoumon)
- Directe Orale Anticoagulantia (DOAC) - (Apixaban, Dabigatran, Edoxaban, Rivaroxaban)
- Laagmoleculaire Gewichtsheparines (LMWH) - (Tinzaparine, Nadroparine, Enoxaparine)
Voor meer informatie over het specifieke antistollingsmiddel verwijzen we u naar de desbetreffende folder.
Trombosepolikliniek
Indien er bij u een
longembolie (of
trombose) is vastgesteld, zal er binnen enkele weken een afspraak voor u worden gemaakt op de Trombosepolikliniek. Deze polikliniek is ondergebracht op de polikliniek Hematologie/Oncologie. Soms wordt er voor u een afspraak gemaakt op de polikliniek Longgeneeskunde in plaats van de Trombosepolikliniek. Uw arts maakt voor u de afweging waar u het best terecht kunt. Dit kan per patiënt verschillend zijn.
Tijdens uw bezoek aan de Trombosepolikliniek wordt met u besproken hoe het met u gaat, wat de oorzaken zijn van de
trombose/
longembolie en wordt de behandeling besproken. Ook zal er lichamelijk onderzoek worden verricht. Uiteraard is er ook mogelijkheid uw vragen te stellen. De Trombosepolikliniek is te bereiken op werkdagen van 8.30 tot 16.30 uur via telefoonnummer 015- 260 40 80.
Polikliniek Dermatologie
Is er bij u sprake van zowel een
longembolie als een trombosebeen? Dan zal er voor u een afspraak worden gemaakt op de polikliniek Dermatologie voor het aanmeten van een steunkous. De polikliniek Dermatologie is op werkdagen te bereiken van 8.30 tot 16.30 uur via telefoonnummer 015 - 260 43 91.
Trombosepreventie
Voorkomen is beter dan genezen, wordt veelal gezegd. Dat gaat bij
trombose ook zeker op. Wat kunt u doen om de kans op
trombose zo klein mogelijk te houden?
Blijf in beweging
Aangezien de bloedstroom geholpen wordt door spieractiviteit is het belangrijk om goed te blijven bewegen. Mensen die gevoelig zijn voor het ontwikkelen van
trombose kunnen al met 3 uur stilzitten
trombose ontwikkelen. Wen uzelf daarom aan om elke 2 à 2,5 uur te bewegen. Maak dan bijvoorbeeld een wandelingetje. Als dit niet mogelijk is, dan kunt u ook herhaaldelijk uw tenen van u af en naar u toe bewegen. Hou er wel altijd rekening meer dat het van belang is dit wel enkele minuten te doen. De spieren moeten goed pompen om de bloedstroom te versnellen.
Stop met roken
Roken vergroot de kans op beschadigingen aan de vaatwand. Deze beschadigingen kunnen
trombose veroorzaken. Stoppen met roken is dus een belangrijk advies.
Houd uw gewicht op peil
Overgewicht is een belangrijke risicofactor bij het ontstaan van
trombose. Het helpt dus mee tegen het beperken van het risico op
trombose om uw gewicht op peil te houden. Ook gezonde en gevarieerde voeding is een belangrijk advies. Door een gezond voedingspatroon beperkt u de kans op een verhoogd cholesterolgehalte in uw bloed. Een verhoogd cholesterol is namelijk een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen van
trombose.
Neem uw antistollingsmedicatie tijdig en trouw in
In het geval van een bestaande
trombose is het van groot belang uw antistollingsmedicatie tijdig en trouw in te nemen om uitbreiding van uw
trombose te voorkomen. Tevens beschermt het u tegen nieuwe tromboses.
Steunkousen
Bij een diepe
trombose wordt aangeraden om steunkousen te dragen. Het is aangetoond dat deze kousen het risico van een terugkerende
trombose sterk verlagen.
Drink voldoende water
Drink tenminste 1,5 tot 2 liter water per dag, vooral als het warm weer is.