U ontvangt deze informatie, omdat u een laparoscopische operatie krijgt. Deze kijkoperatie voert de gynaecoloog uit via kleine sneetjes van ongeveer 1 centimeter in de buikwand. Door een van deze sneetjes brengt de arts een laparoscoop uw buik in: een lange dunne buis waar de arts doorheen kijkt. Het beeld verschijnt op een monitor. Via de andere sneetjes brengt de gynaecoloog instrumenten in waarmee hij opereert. De operatie is op de monitor te volgen. Er zijn verschillende redenen om een laparoscopische operatie te ondergaan. De meest voorkomende staan in deze informatie beschreven. Over een aantal afwijkingen hebben wij aparte patiëntinformatie beschikbaar op onze website
www.reinierdegraaf.nl.
Bij de operatie zijn vaak de baarmoeder, de eileiders of de eierstokken betrokken. Daarom leest u hierna eerst algemene informatie over deze organen beschreven. Vervolgens kunt u lezen wat er tijdens de operatie gebeurt, welke risico's hiermee verbonden zijn, hoe u tot een beslissing tot operatie komt en waarmee u voor en na de operatie rekening moet houden. Aan het eind vindt een verklarende woordenlijst. Meer informatie en onze contactgegevens staan op onze website
www.reinierdegraaf.nl.
De baarmoeder, eileiders en eierstokken
Een normale baarmoeder (
uterus) heeft de vorm en grootte van een peer. Aan de brede bovenkant monden twee eileiders (tubae) in de baarmoeder uit. Deze dunne, soepele buisjes, die zo’n 8 tot 10 centimeter lang zijn, beginnen bij de baarmoeder en eindigen bij de eierstokken. Normale eierstokken (ovaria) zijn ongeveer 3 centimeter groot. Bij een laparoscopische operatie ziet de arts doorgaans de eileiders en eierstokken, evenals het bovenste deel van de baarmoeder (het baarmoederlichaam of
corpus uteri). Het onderste deel van de baarmoeder dat in de vagina (schede) uitmondt, de baarmoedermond of baarmoederhals (cervix of
portio), is niet zichtbaar tijdens de operatie.
Baarmoeder, eileiders en eierstokken liggen niet los in de buik, maar zitten met bindweefselbanden vast onderin het bekken. De baarmoeder is nodig om te menstrueren en zwangerschappen te dragen. Daarnaast kan de baarmoeder bijdragen aan erotische gevoelens bij opwinding en het krijgen van een orgasme. De eierstokken maken hormonen aan die elke maand het baarmoederslijmvlies opbouwen. Ook dragen zij bij tot het zin hebben in vrijen en houden ze de schede stevig en soepel. Elke maand komt er bij de eisprong een eicel uit de eierstokken vrij. De eileiders hebben een transportfunctie. Zaadcellen komen via de schede en de baarmoeder door de eileiders naar de eierstok toe. Als een eisprong heeft plaatsgevonden, kunnen ze een eicel bevruchten. Een bevruchte eicel wordt door de eileider naar de baarmoeder vervoerd. Een niet-bevruchte eicel lost vanzelf op.
Wat is een laparoscopische operatie?
Laparoscopie betekent letterlijk ‘in de buik kijken’(laparo = buik, scopie= kijken). De operatie gebeurt bijna altijd onder narcose (algehele verdoving). De gynaecoloog maakt een sneetje van ongeveer 1 centimeter in de onderrand van uw navel en brengt door dat sneetje een dunne holle naald de buikholte in. Daarna vullen wij uw buik met onschadelijk koolzuurgas. Zo ontstaat ruimte in uw buik om de verschillende organen te zien. Daarna brengt de gynaecoloog via hetzelfde sneetje de laparoscoop (kijkbuis) in de buik en sluit deze aan op een videocamera. De baarmoeder, eileiders en eierstokken zijn zo zichtbaar op de monitor.
Bij het vermoeden op het bestaan van verklevingen, brengen wij soms de naald en de laparoscoop op een andere plaats in, bijvoorbeeld onder de ribbenboog.
Ook op andere plaatsen, zoals net boven het schaambeen en aan de zijkanten van de onderbuik, maakt de arts sneetjes waardoor hij operatie-instrumenten inbrengt. Via de vagina en de baarmoederhals brengt de gynaecoloog soms een instrument de baarmoederholte in om de baarmoeder tijdens de operatie te bewegen. Tot slot kan de arts ook in de vagina, achter de baarmoedermond, een snee maken. Hierdoor is het mogelijk om bijvoorbeeld een vergrote eierstok of een
vleesboom uit de buikholte te verwijderen.
Gynaecologen gebruiken
laparoscopie al vele jaren bij sterilisaties en vruchtbaarheidsonderzoek. Door verbeteringen van de instrumenten is het mogelijk steeds uitgebreidere operaties te doen. Zo is het mogelijk om de buikholte met een grote snede te voorkomen.
Bij een laparoscopische operatie blijft de buikholte afgesloten. In vergelijking met een gewone operatie treedt minder prikkeling van het buikvlies op en werken de darmen na afloop sneller. De kleinere sneetjes veroorzaken minder wondpijn. Hierdoor is ook uw verblijf in ons ziekenhuis korter en gaat het herstel thuis doorgaans sneller. Wel duurt de operatie soms langer, zodat u langer onder narcose bent. De ervaring van uw gynaecoloog en het soort operatie spelen een rol bij de operatieduur.
Redenen voor een laparoscopische operatie
Uw gynaecoloog adviseert over het algemeen alleen een laparoscopische operatie bij het vermoeden van een goedaardige aandoening. Bij (het vermoeden van) kwaadaardige aandoeningen gebruikt de arts deze operatietechniek zelden. Hieronder staat een aantal redenen voor een laparoscopische operatie. Zeker niet bij elke besproken afwijking zal of kan een laparoscopische operatie plaatsvinden.
Een cyste van de eierstok of een vergrote eierstok
Een
cyste is een met vocht gevulde holte in de eierstok. U hoeft bij de aanwezigheid van een
cyste niet altijd een operatie te krijgen. Rond elke eisprong is er in de eierstok een kleine holte met vocht met daarin een eicel. Dit noemen we een
follikel. Zo’n
follikel groeit soms door. We spreken dan van een persisterende (permanent aanwezig)
follikel. Deze verdwijnt meestal vanzelf. Soms adviseert de gynaecoloog een hormoonbehandeling. Een andere naam voor een
cyste die vanzelf verdwijnt is een
functionele cyste. Als een
cyste niet verdwijnt, adviseren wij meestal een operatie.
Er kan sprake zijn van een
cystadenoom: een goedaardige afwijking waarbij zich slijm of ander vocht in de eierstok ophoopt. Een ander voorbeeld is een endometriosecyste. Deze afwijking komt later in deze informatie ter sprake. Een eierstok kan ook in zijn geheel vergroot zijn. Vaak is er dan sprake van een
dermoïd, ook wel een wondergezwel genoemd. Allerlei soorten weefsel zijn hierin aanwezig, zoals haren, botten en talg.
Soms ontdekken wij de
cyste of vergrote eierstok omdat u klachten heeft; in andere gevallen is het een toevalsbevinding. Om uw klachten te verhelpen of om toekomstige klachten te voorkomen, adviseert de gynaecoloog om een operatie te verrichten. De arts bespreekt voor de ingreep met u of hij de hele eierstok verwijdert of alleen de
cyste. In dat laatste geval blijft een deel van de eierstok behouden.
Soms kan de arts pas tijdens de operatie beoordelen of hij alleen de
cyste kan verwijderen of dat het noodzakelijk is de hele eierstok weg te halen. Met één eierstok is een zwangerschap mogelijk en komt u niet voortijdig in de
overgang. Pas bij het verwijderen van beide eierstokken is een zwangerschap onmogelijk. Ook komt u dan, voor zover u dat niet was, in de
overgang.
Normale eierstokken verwijderen
Bij sommige vormen van borstkanker adviseert de arts om gezonde eierstokken te verwijderen, bijvoorbeeld als de kanker gevoelig is voor vrouwelijke hormonen die de eierstokken aanmaken. Ook bij vrouwen met meerdere (nabije) familieleden met eierstokkanker en bij wie een genetische mutatie is vastgesteld, speelt soms de overweging mee om gezonde eierstokken te verwijderen om zo kanker te voorkomen.
Endometriose
Bij
endometriose bevindt het slijmvlies, dat de binnenkant van de baarmoeder bekleedt, zich ook buiten de baarmoeder: in de buikholte of in de eierstokken. De menstruaties zijn vaak pijnlijk, omdat ook deze plekjes bloeden. In de eierstok kan zich bloed ophopen. Dit lijkt op chocolade en daarom spreken we ook van chocoladecysten.
Endometriose kan ook verklevingen veroorzaken.
Er bestaan verschillende behandelingsmogelijkheden voor
endometriose, zoals met hormonen of een operatie. Uw gynaecoloog bespreekt met u welke behandeling voor u het meest geschikt is.
Bij een laparoscopische operatie kan de arts een chocoladecyste openen of verwijderen. Ook is het mogelijk haardjes van
endometriose door middel van laserstralen of verhitting weg te branden. Bij ernstige verklevingen als gevolg van
endometriose is een laparoscopische operatie vaak erg moeilijk of zelfs onmogelijk.
Hydrosapinx
Door een eerdere ontsteking kan een eileider zijn afgesloten. Wanneer zich daarin vocht verzamelt, spreken we van een
hydrosalpinx (hydro = vocht,
salpinx = eileider). Meestal heeft u geen klachten, een enkele keer pijnklachten. Vaak is er sprake van verminderde vruchtbaarheid. Afhankelijk van uw klachten en een eventuele kinderwens bespreekt de gynaecoloog of een behandeling nodig is en zo ja welke. Bij het ontbreken van klachten of een kinderwens is behandeling zelden nodig. Bij een kinderwens beoordeelt de gynaecoloog eerst hoe de andere eileider eruitziet en of het verstandig is de
hydrosalpinx te verwijderen of te openen. Soms is voor het openen van een
hydrosalpinx een
grotere operatie nodig.
Buitenbaarmoederlijke zwangerschap
Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap noemen we ook wel een extra-uteriene graviditeit, vaak afgekort als
EUG (extra = buiten,
uterus = baarmoeder, graviditeit = zwangerschap). De zwangerschap bevindt zich dan buiten de baarmoeder, meestal in de eileider. Kleine buitenbaarmoederlijke zwangerschappen sterven soms af. Het lichaam ruimt ze dan op. Soms is een medicijn (
methotrexaat) nodig om dit proces te versnellen. Bij grotere buitenbaarmoederlijke zwangerschappen of bij een bloeding door het barsten van de eileider is vaak een buikoperatie (
laparotomie) noodzakelijk. De gynaecoloog kan besluiten de hele eileider met de buitenbaarmoederlijke zwangerschap te verwijderen. Soms is het mogelijk de zwangerschap voorzichtig uit de eileider te ‘pellen’.
Een andere mogelijkheid is het inspuiten van medicijnen of suikerwater in de buitenbaarmoederlijke zwangerschap. De verwachting is dat deze daarna afsterft. Voor de operatie bespreekt de gynaecoloog de voor- en nadelen van deze methoden. Soms is pas tijdens de operatie duidelijk wat de beste behandeling voor u is. Een kinderwens, de mate van schade aan uw eileider en de toestand van de andere eileider spelen een rol bij de keuze voor de meest zinvolle behandeling.
Myomen
Myomen (vleesbomen) zijn goedaardige verdikkingen in de wand van de baarmoeder. Meestal geven ze geen klachten, maar soms is er overmatig bloedverlies, buikpijn of verminderde vruchtbaarheid. Behandeling is alleen nodig in het geval van klachten. Hormonen bieden soms een oplossing; in andere gevallen adviseert de gynaecoloog een operatie. Het is afhankelijk van het aantal, de grootte en de plaats van de vleesbomen of een laparoscopische operatie mogelijk is. Uw gynaecoloog bespreekt dat met u. Ook kunt u vragen naar onze patiënteninformatie Myomen. Deze staat op onze website
www.reinierdegraaf.nl.
Verklevingen
Verklevingen (
adhesies) kunnen ontstaan door ontstekingen, eerdere operaties of door
endometriose. Meestal geven ze geen klachten en is een operatie niet nodig. Verklevingen veroorzaken maar zelden pijnklachten. Soms spelen verklevingen een rol bij een verminderde vruchtbaarheid. In zeer zeldzame gevallen kunnen verklevingen een darm
gedeeltelijk of geheel afsluiten. Dan is een operatie wel noodzakelijk; hierbij is bijna altijd een grotere operatiesnede nodig.
Ongewild urineverlies
Incontinentie is de medische term voor ongewild urineverlies. Als dit optreedt bij hoesten, niezen of houdingsveranderingen, spreken we van stressincontinentie. Een slecht functionerend afsluitingsmechanisme van de blaas veroorzaakt deze klacht. Er zijn verschillende behandelingsmogelijkheden waarvan de laparoscopische operatie er een is. Bij deze operatie bevestigt de arts de
overgang van de blaas naar de plasbuis (
urethra) steviger achter het schaambeen om zo de blaas beter af te sluiten. Meer informatie hierover vindt u in de informatiebrochure Bekkenbodemproblemen bij vrouwen en Bekkenbodem- en incontinentie-operaties. Deze kunt u downloaden op de website
www.nvog.nl.
Verwijdering van de baarmoeder
Er zijn diverse technieken bij laparoscopische operaties om de baarmoeder te verwijderen. Nadat de baarmoeder in de buik is losgemaakt van de omringende structuren, kan de arts de baarmoeder in kleine stukjes weghalen via de insteekopeningen of geheel via een snede bovenin de vagina. Daarbij ontstaat een litteken in de top van de schede. Afhankelijk van de operatietechniek kan de baarmoedermond behouden blijven. Uw gynaecoloog kan u nadere informatie hierover geven.
Risico’s en complicaties
Hieronder staan een aantal mogelijke gevolgen en complicaties van een laparoscopische operatie. Bedenk bij het lezen dat het om mogelijke gevolgen gaat; de meeste operaties verlopen zonder complicaties. De meeste complicaties kunnen ook optreden bij een niet-laparoscopische operatie.
De meest voorkomende complicatie bij een laparoscopische operatie is dat er toch een gewone buikoperatie (
laparotomie) moet plaatsvinden via een grotere snede. In wezen is dit geen echte complicatie; soms is het te moeilijk om zorgvuldig te opereren met
laparoscopie. Dit komt vooral voor bij ernstige verklevingen door
endometriose of een eerdere buikoperatie. Ook andere problemen zijn mogelijk, zoals het niet goed zichtbaar zijn van afwijkingen. Houdt u er dus rekening mee dat u met een grotere snede dan gepland wakker kunt worden. De opname in ons ziekenhuis en het herstel duren dan langer.
Bij het opereren zelf kunnen complicaties optreden. In zeer zeldzame gevallen raken de urinewegen of darmen beschadigd. De gevolgen zijn soms pas zichtbaar als u al uit ons ziekenhuis ontslagen bent. Bij ernstige buikpijn, koorts of pijn in de nierstreek (aan de zijkant van uw rug) is het verstandig direct met de dienstdoende gynaecoloog
contact op te nemen. Deze beschadigingen zijn meestal goed te behandelen, maar ze vragen extra zorg en het herstel duurt langer.
Elke narcose brengt risico’s met zich mee. Als u verder gezond bent, zijn deze risico’s zeer klein. Bij de operatie brengt de arts meestal een
katheter in de blaas. Daardoor kan een blaasontsteking ontstaan. Zo’n ontsteking is lastig en pijnlijk, maar goed te behandelen. Er kan in de buikwand of in de vagina een nabloeding optreden. Meestal verwerkt het lichaam zelf een bloeduitstorting, maar dit vergt een langere periode van herstel. Bij een ernstige nabloeding is soms een tweede operatie nodig, vaak via een grote snede.
Bij iedere operatie is er een klein risico op het ontstaan van een infectie of
trombose. Een littekenbreuk is een complicatie op langere termijn. Darmen en buikvlies puilen dan door de buikwand onder de huid naar buiten uit. Deze complicatie kan bij alle buikoperaties voorkomen, dus ook bij laparoscopische ingrepen. Sommige vrouwen hebben na de operatie klachten als duizeligheid, slapeloosheid, moeheid, concentratiestoornissen, buik- en/of rugpijn. Deze zijn niet ernstig, maar kunnen vervelend zijn. Als het verloop van het herstel na de operatie anders is of langer duurt dan verwacht, is het verstandig dit met uw huisarts of gynaecoloog te bespreken.
De beslissing tot operatie
Het is belangrijk dat u zelf achter de beslissing tot operatie staat. Bij laparoscopische operaties heeft u ruim de tijd om hierover na te denken. Het gaat immers om goedaardige afwijkingen. De enige uitzondering is een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Daarbij is vaak spoed geboden, vooral als zich bloed in de buik bevindt.
Voordat u de definitieve beslissing neemt tot een operatie, is het verstandig na te gaan of de volgende vragen beantwoord zijn:
- Wat is de reden voor de operatie?
- Als u geen klachten heeft: is behandeling echt noodzakelijk?
- Als u wel klachten heeft: hoe groot is de kans dat deze verminderen of verdwijnen na de operatie?
- Zijn er andere behandelingsmogelijkheden, bijvoorbeeld met medicijnen? En welk resultaat is daarvan te verwachten?
- Wat verwijdert de arts en wat zijn de gevolgen daarvan?
- Waar komen de littekens op de buik en komt er een litteken in de vagina.
- Wat zijn de risico's en complicaties?
- Heeft u voldoende informatie en tijd gehad om een weloverwogen beslissing te nemen?
De voorbereidingen op de operatie
De gynaecoloog bespreekt met u hoelang de verwachte ziekenhuisopname is en wanneer wij u opnemen. Dit kan op de dag van de operatie zijn of de dag ervoor. Meestal verrichten wij een poliklinisch vooronderzoek: bloedonderzoek, soms een longfoto, een hartfilmpje (
ECG) en een algemeen lichamelijk onderzoek. Soms heeft u op de polikliniek een gesprek met de
anesthesioloog (de arts die de narcose geeft). Dit gesprek en het vooronderzoek vinden op de afdeling plaats als wij u een dag vóór de operatie hebben opgenomen.
Voordat u bent opgenomen in Reinier de Graaf raden wij aan om een en ander te regelen voor de periode na het ontslag uit ons ziekenhuis. Ook al heeft u geen grote buikwond, u kunt nog wel pijn hebben en zich slap voelen. Afhankelijk van de zwaarte van de operatie en de situatie thuis heeft u na thuiskomst soms enige hulp nodig. Bespreek dit van tevoren met uw gynaecoloog of huisarts. Als u buitenshuis werkt, moet u over het algemeen rekenen op enkele weken afwezigheid. De zwaarte van de operatie en de snelheid van uw herstel spelen hierbij een rol.
De operatiedag
Als wij u de dag van de operatie opnemen, moet u nuchter komen. Dat betekent dat u vanaf middernacht niet mag eten, drinken of roken. Wij verzoeken u schone kousen te dragen op de ochtend van de operatie. Een verpleegkundige ontvangt u op de afdeling. Soms scheren wij het bovenste deel van het schaamhaar weg en krijgt u een prik om
trombose te voorkomen. U krijgt operatiekleding aan. Vlak voor de operatie krijgt u soms nog een medicijn waar u slaperig van wordt. Een droge mond is een bijwerking daarvan. Wij brengen u in bed naar de operatieafdeling. Via een naald in uw hand of arm dient de
anesthesist de narcose (verdoving) toe. U valt in slaap en merkt niets meer tot u na de operatie wakker wordt in de uitslaapkamer. De duur van de operatie varieert van een halfuur tot soms een aantal uren. Dat is afhankelijk van de bevindingen en het soort operatie.
Na de operatie
Hieronder leest u waarmee u na de operatie rekening moet houden.
In het ziekenhuis
Na de operatie gaat u, als u goed wakker bent, terug naar de afdeling. Soms heeft u keelpijn als gevolg van een buisje dat de arts onder narcose inbracht om u te beademen. Via een
infuus krijgt u vocht. Vaak bent u misselijk en soms moet u overgeven. Het
infuus blijft tot de misselijkheid verdwenen is en u voldoende drinkt. Soms hebben wij tijdens de operatie een
katheter uw blaas ingebracht waardoor urine wegstroomt. Afhankelijk van het soort en zwaarte van de operatie verwijdert de verpleegkundige het
infuus en de
katheter dezelfde of de volgende dag. Bij een operatie vanwege ongewild urineverlies blijft u de
katheter soms langer houden. Voor pijn na de operatie krijgt u pijnstillers. Soms heeft u behalve buikpijn ook schouderpijn. Het tijdens de operatie gebruikte koolzuurgas om meer ruimte in de buik te maken veroorzaakt deze pijn.
Herstel thuis
Afhankelijk van de zwaarte van de operatie en uw conditie blijft u een of enkele dagen in ons ziekenhuis opgenomen. Over het algemeen moet u voor herstel zeker op twee tot drie weken rekenen. Bij een grotere operatie als een baarmoederverwijdering is dit soms langer; bij een kleine en vlotte ingreep verloopt het herstel soms sneller.
De eerste dagen kunt u over het algemeen wel voor uzelf zorgen, maar niet voor een gezin. Vaak bent u sneller moe en kunt u minder aan dan u dacht. In dat geval is het verstandig toe te geven aan de moeheid en extra te rusten. Te hard van stapel lopen heeft vaak een averechts effect. Uw lichaam geeft aan wat u wel en niet aankunt. Daarnaar luisteren is belangrijk. Als u zich voelt opknappen kunt u geleidelijk uw activiteiten uitbreiden.
Een vlotter herstel bij een laparoscopische operatie in vergelijking met een gewone operatie is een van de voordelen van deze ingreep. Voor sommige vrouwen is het ook een nadeel. Voor de omgeving kan het lijken alsof u met deze kleine sneetjes en het snelle ontslag uit ons ziekenhuis nauwelijks ziek bent. Hierdoor kunt u minder hulp en steun thuis krijgen dan na een gewone operatie met een grotere snede. Het is verstandig de signalen van uw lichaam ook na een laparoscopische operatie serieus te nemen.
Bloedverlies
Na sommige operaties heeft u bloedverlies uit de vagina. Dit kan variëren van een paar dagen tot een paar weken.
Hechtingen
In sommige ziekenhuizen gebruik de arts voor de littekentjes hechtingen die vanzelf oplossen. Dit duurt ongeveer zes weken. Soms gebruiken artsen materiaal dat binnen een week oplost. In andere ziekenhuizen gebruikt men hechtingen die de huisarts of medewerkers van de polikliniek na ongeveer een week verwijderen. Zolang er nog wondvocht uit de wondjes komt, is het verstandig een pleister of een gaasje aan te brengen. Als de wondjes droog zijn, is dit niet meer nodig.
Douchen en baden
U mag gerust douchen. Bespreek met uw gynaecoloog of u een bad mag nemen. Als u alleen buiklittekentjes heeft, is er geen bezwaar tegen baden of zwemmen.
Seksualiteit
Na sommige operaties is er een litteken in de vagina. Dit kan zijn ontstaan bij een operatie waarbij de arts weefsel via een opening achter de baarmoedermond heeft verwijderd of waarbij wij de hele baarmoeder hebben weggehaald. Het is in deze situaties voor de genezing beter als er niets in de schede komt. U krijgt dan meestal het advies om de eerste zes weken na de operatie geen gemeenschap (samenleving) te hebben en geen tampons te gebruiken. Er is niets op tegen om al eerder seksueel opgewonden te raken of te masturberen. Als er geen litteken in de vagina aanwezig is, mag u eerder gemeenschap hebben. De buik is vaak de eerste tijd nog gevoelig. Wacht er dan liever nog even mee.
De nacontrole
Na iedere operatie krijgt u een afspraak voor nacontrole op de polikliniek. Als wij weefsel hebben verwijderd tijdens de operatie, krijgt u de uitslag van het weefselonderzoek. Uw gynaecoloog bespreekt met u of nog verdere controle of behandeling nodig is. Ook krijgt u adviezen over werkhervatting. Uiteraard kunt u vragen stellen.
In geval van problemen
Neem
contact op met Reinier de Graaf of uw huisarts bij hevige buikpijn, koorts of hevig bloedverlies (meer dan een normale
menstruatie).
Heeft u vragen?
Als u vragen heeft, stel deze dan gerust aan uw arts. Meer informatie en onze contactgegevens staan op onze website
www.reinierdegraaf.nl.
Verder lezen
Op de website
www.nvog.nl. kunt u meer folders downloaden.
Informatiefilms:
gynaecoloog.nl ,
engels,
arabisch Adressen
Stichting Voorlichting Zelfhulp Gynaecologie (VZG)
Nieuwegracht 24 A
3521 LR Utrecht
030 231 05 58 (maandag tot en met vrijdag van 9.30 12.30 uur
Woordenlijst
- Adhesies: verklevingen, meestal geeft dit geen klachten.
- Anesthesioloog/anesthesist: een arts die gespecialiseerd is in de anesthesie (verdoving/narcose).
- Corpus uteri: het bovenste deel van de baarmoeder dat in de buik gelegen is.
- Cyste: een holte in de eierstok gevuld met vocht.
- Cystadenoom: een cyste van de eierstok waarin zich helder of slijmerig vocht heeft opgehoopt en meestal goedaardig is.
- Dermoïd: de medische term voor ‘wondergezwel’: een vergrote eierstok waarin zich allerlei soorten weefsel bevindt, zoals talg, haren en soms botweefsel. Deze gezwellen zijn bijna altijd goedaardig.
- ECG: een elektrocardiogram (hartfilmpje).
- Endometriose: baarmoederslijmvlies dat voorkomt op een andere plaats dan in de baarmoeder.
- EUG: de afkorting voor extra-uteriene graviditeit of buitenbaarmoederlijke zwangerschap. De zwangerschap bevindt zich niet in de baarmoeder, maar is vaak ingenesteld in de eileider en niet levensvatbaar.
- Follikel: een kleine holte in de eierstok waarin zich een eitje bevindt.
- Functionele cyste: een grote cyste in de eierstok die na enige tijd vanzelf verdwijnt. Soms is een hormoonbehandeling nodig.
- Hydrosalpinx: een afgesloten eileider waarin zich vocht heeft opgehoopt.
- Katheter: een slangetje in de blaas om urine te laten weglopen.
- Laparoscopie: een operatie via een kijkbuis.
- Laparotomie: een operatie via een grotere snede in de buikwand.
- Menstruatie: de maandelijkse bloeding.
- Methotrexaat: een medicijn dat u per injectie of als tablet krijgt toegediend om de buitenbaarmoederlijke zwangerschap te laten afsterven; het remt de celdeling.
- Myoom: een goedaardige spierknobbel in de baarmoederwand.
- Ovarium: een eierstok.
- Overgang: de periode rondom de laatste menstruatie (gewoonlijk rond het 52ste levensjaar).
- Portio: het onderste deel van de baarmoeder dat in de schede uitmondt.
- Trombose: de vorming van stolsel in een bloedvat.
- Tuba: een eileider.
- Salpinx: een eileider.
- Urethra: de plasbuis; deze voert de urine van de blaas af.
- Uterus: de baarmoeder.
- Uterusextirpatie: de verwijdering van de baarmoeder.
- Vleesboom: een myoom.
Bron: © NVOG.