Kinderen zijn welkom op de IC van het Reinier de Graaf Gasthuis.
Wanneer een ouder, verzorger of familielid op de Intensive Care (IC) ligt, is dat spannend voor kinderen. Het is belangrijk dat ze begrijpen wat er gebeurt. Kinderen merken vaak dat er iets speelt, maar begrijpen niet altijd wat dat betekent. Als iemand ziek is of overlijdt, ervaren kinderen verlies en verdriet.
Inleiding
Deze folder is voor ouders en verzorgers van kinderen die te maken krijgen met een familielid op de IC en misschien een naderend verlies. Niet alle tips zullen voor uw situatie gelden. U kunt het beste inschatten wat uw kind helpt. Enkele praktische tips voor het bezoeken van de IC met een kind vindt u in hoofdstuk 3 ("Op bezoek gaan op de IC").
1. Algemene tips in het contact met uw kind
1.1 Vertel wat er aan de hand is
Kinderen merken dat er iets aan de hand is met hun familielid. Vertel hen wat er speelt, maar pas de uitleg aan op de leeftijd en ontwikkeling van het kind. Sommige kinderen willen niet zitten voor een gesprek. Ze praten liever tijdens het knutselen of voor het slapengaan, omdat ze zich dan meer op hun gemak voelen.
1.2 Wees eerlijk in uw uitleg
Vertel in uw eigen woorden wat er gebeurt. Vraag aan uw kind of het begrijpt wat u heeft gezegd. Laat uw eigen emoties, verdriet of ongeloof zien als dat nodig is. Als u moet huilen, kunt u zeggen: "Ik moet even huilen." Het is goed om uw emoties te laten zien, zodat uw kind leert dat het normaal is om zulke gevoelens te hebben bij belangrijke gebeurtenissen. Probeer eerlijk en duidelijk te zijn. Een leugentje om bestwil kan het vertrouwen schaden.
1.3 Luister en kijk naar uw kind
Kinderen voelen zich gehoord als er naar hen geluisterd wordt en als ze begrepen worden. Praten met kinderen betekent vooral luisteren naar hen. Soms kunnen kinderen nog niet goed uitleggen hoe ze zich voelen; dan laten ze dat zien door hun gedrag. Als kinderen zich anders gaan gedragen, kan dat een teken zijn dat ze ergens mee zitten. Bijvoorbeeld als ze weer in bedplassen, spijbelen of weglopen. Soms zijn de veranderingen minder duidelijk. Blijf daarom goed letten op uw kind. Het kan nodig zijn om meerdere keren uit te leggen wat er aan de hand is. Herhaling is belangrijk voor kinderen, zowel jong als oud, omdat ze door herhaling leren zich te ontwikkelen
1.4 Respecteer de wensen van uw kind
Als kinderen aangeven iets spannend te vinden, bespreek dit dan met hen. Kijk samen hoe het minder spannend kan worden. Dwing uw kind niet, maar probeer samen afspraken te maken. Als uw kind liever niet op bezoek gaat, accepteer dat dan. Dit betekent niet dat uw kind niet meer wil weten hoe het met de patiënt gaat.
1.5 Vast ritme
Regelmaat en een vast ritme geven kinderen rust en veiligheid. Als er problemen in het gezin zijn, vinden kinderen het fijn als sommige dingen doorgaan, zoals huiswerk maken, sporten of leuke dingen doen.
1.6 Schuldgevoel
Soms voelen kinderen zich schuldig als een ouder of familielid ziek is. Ze kunnen denken: “Papa is ziek geworden omdat ik zo stout was.” Het is belangrijk om zulke schuldgevoelens te corrigeren. Ziekte kan niet veroorzaakt worden door gedachten of ruzies. Neem schuldvragen serieus en negeer ze niet. Luister naar uw kind en leg duidelijk uit dat het niet zijn of haar schuld is. Vertel ook dat het normaal is om zulke gedachten te hebben. Dit kan uw kind geruststellen en helpen om erover te praten.
1.7 Betrek anderen erbij
Verwacht niet dat u alles alleen moet doen. Vraag hulp van familie, buren, leerkrachten of anderen die uw kind kent en vertrouwt. Zij kunnen steun bieden.
1.8 Informeer school / kinderdagverblijf / buitenschoolse opvang
Het is belangrijk om scholen of kinderopvang te informeren als een ouder of verzorger in het ziekenhuis ligt. Dit kan helpen als uw kind bijvoorbeeld minder goed oplet of ander gedrag vertoont. Als de leerkracht weet wat er speelt, kan hij of zij uw kind beter ondersteunen. Laat uw kind weten dat de leerkracht op de hoogte is en dat hij of zij erover kan praten op school.
1.9 Vertrouwenspersoon voor uw kind
Veel kinderen willen ook met iemand anders praten, zoals een oom, tante, buurvrouw of leerkracht. Het kan fijn zijn voor uw kind om met iemand te praten die minder direct betrokken is bij de situatie.
1.10 Hulp inschakelen
Het is normaal dat uw kind in het begin heftig reageert. Als uw kind, ondanks de tips en de hulp die er is, nog steeds vastloopt als de rust weer terug is, zoek dan gespecialiseerde hulp. Praat met het verplegend personeel van de IC of de huisarts. Zij kunnen u doorverwijzen naar professionele hulpverleners.
1.11 Het allerbelangrijkste: laat zien dat u van uw kind houdt
Wat er ook gebeurt, voor uw kind is het belangrijkste dat u van hem houdt. Iedere ouder of verzorger heeft zijn eigen manier om dat te laten zien, bijvoorbeeld met een knuffel, een aai, een knipoog of lieve woorden. Als u dit elke dag doet, kan uw kind moeilijke situaties beter aan.
2. Hoe gaan kinderen om met tijdelijk verlies
2.1 Kinderen jonger dan 2 jaar
Ze begrijpen de situatie niet, maar voelen wel de spanning en emoties. Dit kan zich uiten in meer huilen en zoekend gedrag. Ze hebben geen besef van ziekte en dood, maar kunnen bang zijn om van hun ouders gescheiden te worden.
Maak een bezoek aan de IC vertrouwd door het kind op ooghoogte van het familielid te brengen. Zorg voor herkenbare dingen die het kind geruststellen, zoals muziek van thuis of andere bekende spullen. U kunt ook herinneringen vastleggen door te schrijven, foto's en video's te maken, of samen met uw kind een herinneringendoosje maken.
2.2 Kinderen van 2 t/m 5 jaar
Op deze leeftijd speelt het magische denken een grote rol. Tussen de drie en vier jaar leren kinderen beter het verschil te zien tussen werkelijkheid en fantasie.
Wees duidelijk over ziekte en eventueel de dood. Leg uit:
- Het verschil tussen 'gewone' ziekte en de ziekte van het familielid op de IC.
- Het verschil tussen 'gewone' slaap en de slaap door medicatie op de IC.
Leg op een duidelijke en begrijpelijke manier uit wat er gebeurt als iemand weggaat of doodgaat. Spreek niet over 'oma gaat slapen' of 'papa maakt een lange reis', omdat kinderen deze dingen kunnen gaan verwarren met doodgaan.
Informeer het kind over de apparatuur, de piepjes en de witte kleding van de artsen en verpleegkundigen. Bereid het kind voor op een bezoek aan de IC. Maak eventueel vooraf foto's op de IC, lees samen een boek over ziekte, of teken samen.
Maak de situatie op de IC vertrouwder door herkenbare dingen mee te nemen en laat het kind dicht bij het familielid komen. Leg herinneringen vast en laat het kind op zijn eigen manier bijdragen. Sommige kinderen vinden het fijn om een knuffel te delen. Laat het kind zelf een knuffel kiezen die bij de naaste in het ziekenhuis kan blijven.
2.3 Kinderen van 6 t/m 12 jaar
Kinderen in deze leeftijd begrijpen beter wat echt is en beginnen te begrijpen wat verlies en dood betekenen.
Vertel het kind wat het kan verwachten tijdens een bezoek aan de IC. Maak eventueel vooraf foto's op de IC, zodat het kind weet wat het kan verwachten.
Wees eerlijk en duidelijk bij vragen over leven en dood. U kunt vragen: “Wat denk jij zelf?” of “Denk je dat papa of mama beter kan worden?” Dit helpt u te ontdekken wat het kind bezighoudt. Neem de tijd om vragen te beantwoorden. Als u geheimzinnig doet of om het onderwerp heen draait, kan het kind onzeker of bang worden voor de dood.
2.4 Kinderen ouder dan 12 jaar
Tieners kunnen het moeilijk vinden om met tijdelijk verlies om te gaan, vooral als het om een ouder gaat. De fase waarin ze zich losmaken en spiegelen aan ouderen wordt plotseling onderbroken. Ze hebben tijd nodig om dit verlies te verwerken.
Dwing een tiener niet om te praten. Wacht tot hij er aan toe is. Laat weten dat u altijd voor hem klaarstaat. Moedig hem aan om dagelijkse activiteiten en
contact met vrienden op te pakken. Betrek uw kind bij beslissingen die moeten worden genomen en laat hem helpen. Leg samen herinneringen vast.
Als u merkt dat uw kind zich lange tijd terugtrekt uit sociale contacten en school verzuimt, zoek dan hulp. Praat met vertrouwenspersonen van uw kind of neem
contact op met uw huisarts voor professionele hulp.
Algemeen
- Het tonen van emoties in het bijzijn van uw kind kan helpen bij het leren omgaan met pijn en verdriet.
- Als uw kind schuldgevoelens heeft over de situatie, erken deze gevoelens, maar leg uit dat het kind niet schuldig is.
- Regelmaat en een vast ritme geven kinderen rust, voorspelbaarheid en veiligheid, vooral ook in tijden van zorgen en verdriet.
- Zorg ervoor dat uw kind contact kan hebben met een vertrouwd persoon, zoals een buurvrouw, oom of leerkracht. Het kan fijn zijn om met iemand te praten die minder direct betrokken is.
- Het is normaal dat uw kind in het begin heftig reageert op de situatie. Als u merkt dat uw kind na de rustperiode problemen blijft houden met zijn ontwikkeling, sociale contacten of school, zoek dan professionele hulp via uw huisarts.
- Kinderen rouwen vaak anders dan volwassenen. Ze kunnen snel wisselen tussen intens verdriet en plezier. Vaak beginnen ze pas te rouwen als de situatie in de omgeving stabiliseert.
3. Op bezoek gaan op de IC
3.1 Praktische tips voor een IC bezoek met een kind
Hier volgen enkele praktische tips voor als u samen met uw kind de IC bezoekt:
- Afstemmen met de verpleegkundige: Praat vooraf met de verpleegkundige over uw bezoek. Zij kan u helpen met de voorbereiding en begeleiding.
- Fotoboek gebruiken: Er is een fotoboek op de IC met foto's en teksten over wat u en uw kind kunnen verwachten. U kunt in overleg met de verpleegkundige ook zelf foto's maken van uw familielid.
- Mee gaan met het kind: Ga altijd zelf mee als uw kind op bezoek gaat. Vraag de verpleegkundige om hulp tijdens het bezoek. Leg uit dat het oké is om aan te raken. Vraag uw kind wat het graag zou willen doen. Houd het bezoek kort; vijf tot tien minuten is vaak genoeg. Let goed op hoe uw kind het bezoek beleeft.
- Verwerking: Het kan tijd kosten om indrukken te verwerken. Emoties kunnen later komen. Praat op een later moment nog eens over het bezoek en vraag of uw kind nog vragen heeft. Dit is belangrijk voor de verwerking.
3.2 Let op infectieziekten
- Infecties melden: Let op als er infectieziekten zijn in de omgeving van uw kind, zoals op school of bij de crèche. Meld ook als uw kind zelf ziek is. Praat met de verpleegkundige of arts over de mogelijkheid van een bezoek.
- Soorten infecties: Dit betreft ziekten zoals griep, diarree, waterpokken, enzovoorts. Patiënten in een ziekenhuis kunnen sneller ernstig ziek worden van gewone infecties. Soms zijn extra maatregelen nodig om besmetting te voorkomen.
Tot slot
Op de website www.icconnect.nl vindt u veel informatie over het verblijf op de IC, inclusief filmpjes voor kinderen en voor u zelf. Zie ook de boekentips hieronder.
Heeft u vragen? U kunt altijd terecht bij de verpleegkundige of bellen naar 015-2604040.
Boekentips
Het jonge kind (2-8 jaar)
- 'Lieve oma Pluis', Dick Bruna (vanaf 2 jaar)
- 'Derk Das blijft altijd bij ons', Susan Varley (vanaf 4 jaar)
- 'Kikker en het vogeltje', Max Velthuijs (3-5 jaar)
- 'Als papa slaapt, hoe kan hij dan eten?', Nathalie Zwaard (3-7 jaar)
- 'Lucas gaat intensief', Stefan Boonen en Birgitte Vangehuchten (6-9 jaar)
Het oudere kind (8-12 jaar)
- 'Ik hou je nog even vast. Mijn eigen herinneringsboek', Riet Fiddelaers-Jaspers (vanaf 6 jaar)
- 'Vlinder voor Marianne', Marianne Lee (vanaf 8 jaar)
- 'Achtste groepers huilen niet', Jacques Vriens (vanaf 10 jaar)
- 'Als iemand dood gaat', Riet Fiddelaers-Jaspers (8-12 jaar)
Tiener (12-16 jaar)
- 'Wie ben ik zonder jou?', Riet Fiddelaers-Jaspers (vanaf 12 jaar)
- 'Verder zonder jou', Daan Westerink (vanaf 12 jaar)
Ouders
- 'Kinderen helpen bij verlies en verdriet', Manu Keirse
- 'Jong verlies. Rouwende kinderen serieus nemen', Riet Fiddelaers-Jaspers