Deze folder is voor alle ouders die vragen hebben over het huilen en de onrust van hun baby. Hieronder vindt u informatie over normale huilpatronen en wat u kunt doen om veel huilen te verminderen. Als een baby veel huilt noemen we dat regulatieproblematiek. Dit betekent dat een baby of jong kind niet genoeg in staat is tot zelfregulatie. De baby heeft dan moeite om zelf rustig en kalm te worden en om te gaan met indrukken vanuit de omgeving. Het temperament van de baby en de omgeving zijn van invloed op de zelfregulatie.Informatie over een ‘normaal huilpatroon’
Baby’s huilen vanaf het moment dat ze geboren worden. Huilen is een manier van communiceren met de ouder(s) en verzorger(s). Het hoort bij het normale gedrag van een baby. Een baby huilt als hij honger heeft, een vieze luier heeft, graag in
contact wil zijn, pijn heeft, zich niet lekker voelt, gestrest of moe is.
Vanaf de geboorte tot aan de 6-8 weken is over het algemeen te merken dat de baby meer gaat huilen. Rond deze leeftijd huilt een baby gemiddeld 2-2,5 uur per dag. Dit is het moment waarop baby’s het meeste kunnen huilen. Daarna neemt het aantal uren dat een baby huilt per dag af. Vanaf de leeftijd van 12 weken blijft het aantal uren voor de rest van het eerste levensjaar ongeveer gelijk (1-1,5 uur huilen per dag). Vaak reageert een baby op het moment dat er
contact met hem wordt gezocht, de baby kalmeert en wordt rustig.
Het kan zijn dat uw baby veel blijft huilen en zich op geen enkele manier laat troosten. Dit komt bij ongeveer 1 op de 10 baby’s voor.
Mogelijke oorzaken overmatig huilen
Vrijwel alle ouders denken dat er een lichamelijke verklaring moet zijn voor het huilen. Bij minder dan 5% van alle baby’s die veel huilen en niet gemakkelijk te troosten zijn, is een medische oorzaak de verklaring. De lichamelijke klachten zijn vaak een gevolg van het vele huilen. Bijvoorbeeld reflux (spugen), wat juist meestal een gevolg is van de onrust en het overstrekken. Andere mogelijke oorzaken kunnen zijn: obstipatie, oorontsteking, blaasontsteking of een allergie voor koemelk. Bij de andere 95% van de baby’s is het een combinatie van factoren. Het blijkt dat het verminderen van de onrust de beste manier is voor het behandelen van de meeste lichamelijke klachten.
Factoren die mee kunnen spelen bij overmatig huilen (zie ook bijlage 1):
- Sommige baby’s zijn meer prikkelgevoelig dan anderen. Ze zijn schrikachtig, alert en reageren meer op geluiden. Hierdoor raken ze sneller vermoeid, maar vallen ook minder gemakkelijk in slaap.
- Vroeggeboorte: Baby’s die te vroeg en te licht geboren zijn, vertonen vaak in de eerste periode meer onrust dan op tijd geboren baby’s.
- Verstoord slaap-waakritme: Als een baby oververmoeid is, doordat hij bijvoorbeeld vaak wakker schrikt, valt hij over het algemeen moeilijker in slaap. Wanneer hij eenmaal in slaap is, schrikt hij snel wakker en doet hij veelal zeer korte slaapjes. Zo komt de baby in een negatieve spiraal terecht waarin ritme en regelmaat verstoord raken
- Ontregelde ouder-kind interactie: Overmatig huilen kan veel stress veroorzaken. Ouders kunnen onder andere gevoelens van bezorgdheid, machteloosheid, onzekerheid, verdriet en boosheid ervaren. Uit onderzoek is gebleken dat een moeder met een baby die heel veel huilt een verhoogde kans heeft op het ontwikkelen van een depressie, ook nadat het huilen is afgenomen. Als één van de ouders angstig, somber of vermoeid is, heeft hij/zij over het algemeen meer moeite om goed te reageren op de signalen van de baby.
Dit alles kan leiden tot verstoorde interactiepatronen en kan ook van invloed zijn op het huilen van de baby.
Slapen
Een gezonde slaap is heel belangrijk voor de ontspanning, groei en ontwikkeling van een baby. Baby’s tot 1 maand worden meestal moe als ze 30 tot 60 minuten wakker zijn. Baby’s tot 3 maanden zijn tussen de voedingen ongeveer 60-90 minuten wakker, voor ze weer aan hun slaapmoment toe zijn. Zij kunnen overdag na iedere voeding gemiddeld 2 tot 3 uur slapen. Wanneer de eerste slaapsignalen worden opgemerkt, is het belangrijk om over te gaan tot het slaapritueel. Als een baby over zijn slaap heen raakt, krijgt hij steeds meer moeite met in- en doorslapen en raakt hij op een bepaald moment overstuur van oververmoeidheid. Als je het juiste moment kiest, zal de baby niet alleen makkelijker in slaap vallen, ook de kwaliteit van de slaap zal verbeteren (dieper en langer). De vermoeidheidssignalen zijn voor elke baby anders en moet u voor uw eigen baby leren kennen. U kunt moe worden onder andere herkennen aan: bleek worden (of juist rode wangen krijgen), drukker worden, wegkijken, staren, langzaam knipperen, gebalde vuistjes maken, overstrekken, het gezichtje in je borst begraven, jengelen en gapen.
Tips en adviezen
1. Ritme en Regelmaat
- Het is belangrijk om voor ritme en regelmaat te zorgen. Dit betekent niet dat alles op een vaste tijd gebeurt, maar wel in een vaste volgorde zodat uw baby weet waar hij aan toe is (bijvoorbeeld wakker worden, eten, boertje laten, knuffelen, eventueel nog een interactiemoment, verschonen en slapen).
- Voorspelbaarheid is belangrijk, een vaste plek voor elke activiteit is prettig (bijvoorbeeld slapen in het eigen bedje en spelen in de box).
- Verwoorden wat u doet en ziet met een rustige en warme stem kan ook rust geven voor uw baby en maakt dingen meer voorspelbaar.
2. Rust
- Probeer, zeker in de eerste fase, het aantal uitstapjes per dag te beperken zodat u en uw baby in een goed ritme en duidelijke regelmaat kunnen komen (1 tot maximaal 2 uitstapjes per dag).
- Probeer de hoeveelheid kraambezoek en het van hand tot hand gaan van uw baby te beperken, zeker in de eerste weken. Dit is naast dat het erg vermoeiend is voor uw baby ook erg vermoeiend voor uzelf.
3. Slapen en troosten
- Breng uw baby naar bed bij de eerste vermoeidheidssignalen.
- Laat uw baby zelf in slaap vallen op een vaste plaats (bij voorkeur in het eigen bedje).
- Maak een klein ritueel van het slapen gaan (bijvoorbeeld samen de gordijnen sluiten en een aai over de buik met de woorden “Ga maar lekker slapen”).
- Wanneer uw baby lichamelijk erg onrustig is en veel beweegt met de armen kan het helpen om uw baby strak in te stoppen onder het laken. Hiermee voorkomt u dat uw baby zichzelf wakker slaat. Uw baby heeft de bewegingen van zijn armen namelijk nog niet onder controle. Alscdit niet voldoende blijkt te zijn, kan inbakeren hierbij helpen. Voor adviezen over inbakeren kunt u terecht bij JGZ.
- Probeer uw baby in bed te troosten (bijvoorbeeld door lichamelijk contact en/of een speen aanbieden). Het kan nodig zijn dit meerdere keren te doen om uw baby te helpen ontspanning te vinden om in slaap te kunnen vallen. Als troosten in bed niet lukt, dan kunt u uw baby op de arm troosten (in de slaapkamer) om na kort troosten uw baby weer terug in bed te leggen.
- Zorg dat uw baby veilig slaapt: zie www.veiligheid.nl
4. Prikkelreducering
- Sommige baby’s zijn heel gevoelig voor prikkels van buitenaf zoals geluid en licht.
- Verminder tijdens de wakkere momenten van uw baby het gebruik van televisie, mobiele telefoon en radio. Daarnaast wordt geadviseerd het gebruik van een Maxi-Cosi en wipstoel te beperken, omdat uw baby hierin last kan hebben van omgevingsprikkels. Knuffel samen en wees in contact met uw baby. Zo kunt u vermoeidheidssignalen van uw baby goed in de gaten houden en hier op tijd op reageren.
- In plaats van een dag-nacht ritme spreken we in de eerste maanden van een slaap-waak ritme. Verduistering (gordijnen dicht, lichten uit) tijdens slaapmomenten zorgt voor minder lichtprikkels en voorspelbaarheid rondom de slaapmomenten.
- Sommige baby’s zijn heel gevoelig voor interne prikkels, zoals buikkrampjes. Warmte en/of druk op de buik kan helpen tijdens deze momenten. Daarnaast kan het zuigen op een fopspeen helpen. Het zuigen op een fopspeen gaat niet altijd vanzelf en moeten sommige baby’s nog leren. Geef uw baby de tijd om dit aan te leren.
5. Voeding
- Houd overdag minimaal 2 en maximaal 4 uur tussen de voedingen aan. Bij 7 voedingen mogen ze eenmaal een pauze van 6 uur hebben in de nacht.
- Heeft u problemen en/ of vragen over (borst)voeding neem dan contact op met de JGZ of met een lactatiekundige.
6. Sociaal netwerk/ ontspanningsmomenten voor ouders
- Ouders van een kind dat veel huilt kunnen zelf ook oververmoeid of uitgeput raken. Probeer voor voldoende ontspanning voor uzelf te zorgen en gebruik te maken van hulp uit uw eigen omgeving. Door even weg te zijn uit de situatie heeft u het volgende moment weer meer energie om voor uw baby te zorgen, wat voor jullie allebei goed is.
Heeft u behoefte aan meer informatie en eventueel verdere begeleiding neem dan
contact op met de jeugd gezondheidszorg (JGZ locatie waar u bekend bent) of de (huis)arts.
In de folder ‘Rust, ritme en regelmaat’ van de JGZ staat ook meer informatie. Deze folder is te lezen via:
https://www.jgzzhw.nl/sites/default/files/rust_ritme_regelmaat.pdf. Voor de leesbaarheid van de folder is steeds ‘hij’ gebruikt in de tekst als het over baby’s gaat. Waar ‘hij’ staat kan uiteraard ook ‘zij’ worden gelezen.
(Bron: multidisciplinaire richtlijn “preventie, signalering, diagnostiek, behandeling en excessief huilen bij Baby’s” van TNO, 2013)