Logo Reinier de Graaf ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Diabetesplein

Handleiding voor insulinepompgebruikers

Handleiding voor insulinepompgebruikers

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
Door middel van deze folder willen wij u informeren over de educatie onderwerpen welke besproken zijn tijdens de start van de insulinepomptherapie en/ of tijdens een consult op het Diabetesplein. Wij adviseren u deze informatie zorgvuldig te lezen en bewaren als naslagwerk.

Wat u thuis op voorraad hoort te hebben

Bloedglucosecontroles

Hyperglycaemie (bloedglucosewaarde hoger dan 13.9 mmol/l.)

Bij insulinepomptherapie is er nauwelijks tot geen reserve aan insuline (actieve insuline) in uw lichaam. Dit betekent dat u in zeer korte tijd kunt ontregelen met uw bloedglucosewaarden. Het regelmatig meten van de bloedglucosewaarde is dan ook van groot belang!

Ga eerst na wat de oorzaak kan zijn van een bloedglucosewaarde hoger dan 13.9 mmol/l.

Niet-samenhangend met de pomp

Samenhangend met de pomp

Samenhangend met de insuline toediening

Basaal

Boluswizard/calculator

Acties bij een bloedglucosewaarde hoger dan 13.9 mmol/l.

Bij een bloedglucose >13.9 mmol en braken altijd bellen.

Hypoglycaemie (bloedglucosewaarde lager dan 4.0 mmol/l.


Ga eerst na wat de oorzaak kan zijn van een bloedglucosewaarde onder de 4.0 mmol/l.


Oorzaken niet-samenhangend met de pomp

Oorzaken samenhangend met de pomp

Samenhangend met de insuline toediening

Basaal

Boluswizard/calculator

Acties bij een bloedglucosewaarde lager dan 4.0 mmol/l.


Bij bewustzijnsverlies

Vertel mensen in uw omgeving wat ze moeten doen bij een ernstige hypo en/ of hypoaanval wanneer uzelf niet in staat bent om maatregelen te treffen:

Het gebruik van de insulinepomp

Let op: Onderstaande informatie is niet van toepassing voor de de Patchpompen (zonder slang-systeem).

De insulinepomp dragen

Plaats kiezen

Het is belangrijk dat u uw infuusplaatsen goed verzorgt en plaatsen kiest waar de insuline gelijkmatig kan worden opgenomen. In principe is de gehele buik geschikt om het infuusnaaldje in te brengen. Het is aan te raden om onder de ribbenboog te blijven en niet direct rondom de navel te prikken (2 à 3 cm vandaan blijven). Vermijd plaatsen met lipohypertrofie, littekens, oedemen, bloeduitstortingen, striae, tatoeages en moedervlekken. Andere plaatsen kunnen zijn de buitenste bovenkant van de billen of de bovenbenen.


Infuusnaald inbrengen

Infuusset

Controleer regelmatig of er geen luchtbelletjes in de infuusslang zitten, vooral als de bloedglucose te hoog is. Ontlucht of vervang de infuusset als de luchtbellen groter zijn. Controleer extra de bloedglucosewaarde indien u luchtbelletjes in het systeem heeft bemerkt.

Het insulinereservoir

Afkoppelen

Bij bijzondere omstandigheden kunt u de pomp maximaal 2 uur afkoppelen. Als u de pomp, na 2 uur weer aansluit, graag altijd de infuusslang ontluchten. Ook altijd een extra bloedglucose meten en op geleide hiervan zo nodig extra insuline toedienen. U kunt hierbij rekening houden met uw activiteiten en de hoeveelheid basale insuline die u gemist heeft.

Bijzondere omstandigheden

Ziekte/braken/ontregeling

Ziekte vergroot de kans op ontregeling. Controleer daarom elke 2 uur de bloedglucose. Zet de pomp nooit uit want insuline blijft nodig, overleg met het diabetesteam over aanpassing van de basaal snelheid. Drink regelmatig kleine hoeveelheden (elk half uur een 1/4 glas). Braken = bellen!

Douchen/bad/zwemmen/sauna

Aangeraden wordt om de pomp af te koppelen. Leg de pomp altijd hoger dan het uiteinde van de infuusslang om te voorkomen dat er lucht in de slang terecht komt.

Bij het opnieuw aansluiten altijd eerst controleren of er geen lucht in de infuusslang is ontstaan. Bij het stop zetten van de pomp is deze kans het grootst. Laat u de pomp gewoon aanstaan, dan is de kans op lucht in de infuusslang minimaal.
Bij zwemmen/ sauna kan de pomp (maximaal 2 uur) worden losgekoppeld. Controleer nadien de bloedglucose en zo nodig actie te ondernemen.

Let op: dit geldt niet voor de Omnipod DASH™ pomp.

Seksualiteit

Met seksualiteit kan er sprake zijn van een hoog koolhydraatverbruik en kan de insuline gevoeligheid toe nemen net als bij het sporten. U kunt kiezen uit twee manieren:
Pomp aanhouden
Pomp afkoppelen

Defecte pomp

Bel de fabrikant voor een nieuwe pomp. Tip: noteer het telefoonnummer van de leverancier van de pomp bijvoorbeeld in uw mobiele telefoon, dan kunt u bij een storing meteen contact opnemen.
Als de vervangende pomp snel aanwezig is, kan de tussenliggende periode met kortwerkende insuline (via insulinepen) worden opgevangen.
Als de pomp pas de volgende dag arriveert, is ook langwerkende insuline nodig om de nacht te overbruggen. Als richtlijn wordt dan ‘s avonds langwerkende insuline gegeven, overleg deze dosering met uw diabetesverpleegkundige en/ of arts.
Zorg dat u altijd ampullen kort- en langwerkende insuline op voorraad heeft en dat u de actuele pompinstellingen bij de hand heeft. Tip: maak een foto van uw pompinstellingen uit het uitleesprogramma van uw pomp

Zomer- en wintertijd/ tijdzone verschil

Bij overschakeling naar zomer- of wintertijd of tijdzone verschil moet u de tijd op de pomp aanpassen. Details daarover kunt u vinden in de handleiding van de fabrikant.

Gebruik van alcohol

Alcohol verlaagt de bloedglucosewaarden (vooral enkele uren na inname). Bij meerdere consumpties kunnen de verschijnselen van een hypoglykemie minder goed worden opgemerkt. Bij alcoholgebruik is zelfcontrole daarom belangrijk. Op basis van de gemeten bloedglucosewaarden kan het nodig zijn om extra koolhydraten te gebruiken, maar let wel: dranken zoals likeur en bier zijn koolhydraat- houdend. Als alcohol wordt gebruikt tijdens en/of bij tussenmaaltijden zijn er doorgaans geen extra koolhydraten nodig. Bij alcoholconsumptie moet u voordat u naar bed gaat altijd de bloedglucose bepalen.

Gebruik van drugs

Drugsgebruik kan voor iedereen, dus ook voor patiënten met diabetes (soms ernstige) lichamelijke gevolgen hebben. Als je diabetes hebt, hebben drugs ook veel invloed op je bloedglucosewaarde. Meestal ontstaat een hyper na drugsgebruik, maar bij sommige typen drugs kan ook een hypo ontstaan. In sommige gevallen kan drugsgebruik tot ernstige ontregeling (ketoacidose) leiden. Dit heeft onder andere te maken met de toename van stresshormonen die door je lichaam worden aangemaakt en met het feit dat je door de drugs vergeet voor je diabetes te zorgen.
Het is daarom niet verstandig om drugs gebruiken als je diabetes hebt, toch weten we dat patiënten met diabetes dit soms wel doen.

Houd rekening met de volgende adviezen:

Vakantie

Hiervoor verwijzen wij u naar de speciale folder Vakantie en Diabetes.

Sporten

Hiervoor verwijzen wij u naar de speciale folder Sport en Diabetes.

Tot slot

Noteer altijd uw actuele insulinepomp gegevens, telefoonnummer van de pompfabrikant en van uw behandelteam (incl. spoedtelefoon nummer). Het is belangrijk een identiteit/S.O.S.-kaart te dragen, vraag hierna bij uw diabetesverpleegkundige.
Zorg ervoor dat u altijd 'een nood kit' bij hebt met daarin het volgende:

Bereikbaarheid bij technische pomp problemen

Bij problemen van technische aard neemt u contact op met de firma van uw insulinepomp, zij zijn 24 uur per dag bereikbaar.

Bel 112

Bij ernstige hypoglycaemie (lager dan 3.5 mmol) en bij bewustzijnsverlies.

Heeft u een acuut probleem?
Tussen 8.30-16.30 uur bellen met 015 - 260 30 70 en vragen naar de dienstdoende diabetesverpleegkundige. Buiten bovenstaande tijden, in het weekend en op feestdagen bellen met 015 - 260 30 60 en vragen naar de dienstdoende assistent interne geneeskunde.

Heeft u een niet acuut probleem?
Bel of e-consult uw vraag en/of probleem en doe bij voorkeur een upload van uw pomp en Flash Glucose Monitoring.


Foldernummer: 0114
Laatst bijgewerkt op: 10-10-2024




Gerelateerde informatie:

Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien