U krijgt deze folder omdat u borstkanker heeft (gehad). Uw arts heeft u geadviseerd om met anti-hormonale therapie (ook wel
endocriene therapie) te starten. In deze folder leggen we uit wat anti-hormonale therapie is, hoe het werkt en welke bijwerkingen u mogelijk kunt ervaren.
Heeft u na het lezen nog vragen? Neem dan gerust contact met ons op. De contactgegevens staan aan het eind van deze folder.
Wat is anti-hormonale therapie?
Het woord
hormoon komt uit het Grieks en betekent: ‘iets in beweging zetten’.
Hormonen zijn stofjes in uw lichaam die zorgen dat bepaalde dingen gebeuren. Ze geven signalen door aan organen en weefsels, bijvoorbeeld om te groeien, te herstellen of te pauzeren. Sommige organen hebben
hormonen nodig om goed te werken, bijvoorbeeld de borsten, de schildklier, de prostaat en het slijmvlies van de baarmoeder. Als er in deze organen kanker ontstaat, kunnen de kankercellen
hormonen gebruiken om te groeien. Zolang de
hormonen aanwezig zijn, kan de tumor doorgroeien. Door de
hormonen weg te nemen of hun werking te blokkeren, kunnen we ervoor zorgen dat de tumor stopt met groeien, kleiner wordt of zelfs (tijdelijk) verdwijnt. Dit is het idee achter anti-hormonale therapie.
Werking van anti-hormonale therapie
Anti-hormonale therapie werkt meestal op twee manieren:
- Met medicijnen die de aanmaak van hormonen remmen
- Met medicijnen die ervoor zorgen dat hormonen hun werk niet kunnen doen (blokkeren) Deze medicijnen noemen we antihormonen.
Anti-hormonale therapie wordt meestal gegeven naast andere behandelingen, zoals een operatie, bestraling, chemotherapie en/of doelgerichte therapie.
Anti-hormonale therapie bij borstkanker
Borstcellen hebben de
hormonen oestrogeen en
progesteron nodig om goed te werken en te groeien. Deze
hormonen worden vooral gemaakt in de eierstokken. Ook maken de bijnieren en het vetweefsel onder de huid een klein beetje
hormonen aan. De
hormonen binden zich aan de borstcellen via speciale plekken op de cel. Deze plekken heten receptoren. Soms hebben borstkankercellen deze receptoren. Als dat zo is, kunnen
oestrogeen en
progesteron zich vastmaken aan de kankercel. Hierdoor krijgen de tumorcellen het signaal om te groeien. We noemen zo’n tumor hormoongevoelig.
Hormoongevoelige borstkanker
Anti-hormonale therapie kan op twee manieren worden gegeven:
- Als enige behandeling.
- Soms is anti-hormonale therapie de enige behandeling die u nodig heeft.
- Als aanvullende behandeling (adjuvant).
- Soms krijgt u de anti-hormonale therapie na een operatie, en eventueel ook na chemotherapie/doelgerichte therapie en/of bestraling. Deze therapie doodt dan kleine kankercellen die nog in het lichaam kunnen zitten. Deze cellen zijn te klein om te zien, maar kunnen later terugkomen. Met anti-hormonale therapie wordt de kans op terugkeer van de ziekte verkleind. U gebruikt de medicijnen meestal 5 tot 7 jaar. Soms duurt de behandeling 10 jaar, om de kans op terugkeer zo klein mogelijk te maken. De duur van de behandeling bespreekt uw arts met u.
- In sommige gevallen is de borstkanker niet meer te genezen.
- Er zijn dan nog tumoren of uitzaaiingen aanwezig. Anti-hormonale therapie wordt dan gebruikt om de ziekte af te remmen. Dit noemen we een palliatieve behandeling. De ziekte gaat niet weg, maar kan de ziekte stabiliseren of zelfs verkleinen. Het is belangrijk dat u de medicatie dagelijks inneemt.
Er zijn verschillende soorten anti-hormonale therapie. Welke medicijnen u krijgt, hangt af van:
- of u nog menstrueert of al in de overgang bent.
- of de behandeling aanvullend is (na een operatie).
- of het om een palliatieve behandeling gaat (om de ziekte af te remmen).
Uw arts kiest de behandeling die het beste past bij uw situatie.
Mogelijke bijwerkingen
Bij anti-hormonale therapie (endocriene therapie) kunt u bijwerkingen krijgen. Of u daar last van krijgt, hangt af van een paar dingen:
- Of u voor, tijdens of na de overgang bent.
- Welk medicijn u gebruikt.
- Hoe uw lichaam reageert. Iedereen is anders.
Niet iedereen krijgt dezelfde bijwerkingen. Sommige mensen ervaren weinig klachten, anderen meer. Geef uw lichaam de tijd. Uw lichaam moet wennen aan de medicijnen. Daarom is het belangrijk om de behandeling niet meteen te stoppen als u klachten krijgt. Probeer de medicijnen in ieder geval vier tot acht weken. Soms verdwijnen of verminderen de klachten vanzelf.
De volgende bijwerkingen kunnen bij anti-hormonale therapie voorkomen:
Overgangsverschijnselen (vervroegde overgang)
Anti-hormonale therapie kan zorgen voor overgangsverschijnselen. Dit geldt ook voor vrouwen die al in de
overgang zijn. Mogelijke klachten zijn:
- Opvliegers (plotseling warm worden, zweten)
- Vermoeidheid
- Gewrichtsklachten
- Moeite met concentreren
- Sombere of wisselende stemming
- Hoofdpijn
- Aankomen in gewicht
- Veranderingen aan uw huid en/of haar
- Droge vagina
- Minder zin in seks (libidoverlies)
Opvliegers
Opvliegers zijn de meest voorkomende klachten bij anti-hormonale therapie. Een opvlieger is een plotselinge warmtegolf die vaak begint bij de borst, rug of armen en naar het hoofd stijgt. U kunt hierbij een rood gezicht krijgen, gaan zweten en uw hartslag kan sneller worden.
Opvliegers:
- komen overdag en ’s nachts voor;
- kunnen binnen of buiten gebeuren, ongeacht de temperatuur;
- duren soms maar een paar seconden, maar kunnen ook enkele minuten aanhouden;
- kunnen uw slaap verstoren, waardoor u moe of prikkelbaar bent overdag;
- worden soms erger door stress.
Wat kunt u zelf doen?- Zorg voor ontspanning. Soms helpen ademhalingsoefeningen.
- Zoek afleiding.
- Houd een opvliegerdagboek bij: noteer wanneer u een opvlieger krijgt, hoe lang die duurt, en of er iets was dat het misschien uitlokte (zoals stress, eten, koffie).
- Draag luchtige kleding, liefst van katoen of andere natuurlijke stoffen.
- Zorg voor een koele slaapkamer en licht beddengoed, ook van katoen.
- Let op met deze dingen, die bij sommige mensen opvliegers kunnen verergeren:
- alcohol
- roken
- gekruid of heet eten
- koffie, chocolade, koolzuurhoudende dranken
- suiker en bessen
Probeer uit wat u zelf wel of niet goed verdraagt.
- Doe regelmatig aan beweging, zoals wandelen of fietsen.
- Er zijn medicijnen die de klachten kunnen verminderen. Deze opties kunt u bespreken met uw arts of verpleegkundig specialist.
Let op!
Sommige kruidenmiddelen of homeopathische middelen tegen opvliegers kunnen werken als oestrogeen. Deze kunnen de werking van uw kankerbehandeling tegenwerken. Gebruik ze daarom alleen als uw arts dit goedvindt. Vermoeidheid
Door de verandering in uw
hormonen kunt u zich vermoeid voelen. Vermoeidheid kan ook komen door de ziekte zelf, de behandelingen of de stress die de ziekte met zich meebrengt. De vermoeidheid kan langzaam minder worden tijdens de behandeling, maar het kan ook zijn dat de vermoeidheid niet helemaal overgaat.
Klachten die u kunt hebben door vermoeidheid zijn bijvoorbeeld:
- Moeite met dagelijkse dingen doen
- Concentratieproblemen
- Vergeetachtigheid
- Emotioneel reageren, bijvoorbeeld snel boos of verdrietig
- Piekeren
- Angst
Wat kunt u zelf doen?- Rust regelmatig uit, bijvoorbeeld door een uurtje te slapen in de middag.
- Verdeel uw activiteiten over de dag of de week.
- Blijf in beweging: probeer elke dag 30 minuten te bewegen. Dit kunt u ook verdelen over de dag, bijvoorbeeld twee keer 15 minuten. Te veel rusten helpt niet tegen vermoeidheid.
- Zorg voor een regelmatige nachtrust.
- Eet gezond en gevarieerd.
- Praat met uw naasten over uw vermoeidheid.
- Vraag om hulp van familie of vrienden. Zo hebt u meer tijd en energie voor de dingen die u leuk vindt.
- Stel grenzen voor uzelf: bepaal wat wel en niet belangrijk is.
- Durf nee te zeggen als u iets niet kunt doen.
- Bespreek uw vermoeidheid met uw arts of verpleegkundig specialist. Zij kunnen u misschien verder helpen.
Gewrichtsklachten
Ongeveer 30 tot 40 procent van de vrouwen die behandeld worden met anti-hormonale therapie ervaren bot- en gewrichtsklachten. Oestrogenen spelen een rol in de aanmaak van gewrichtsvloeistof, en tijdens de
overgang wordt deze aanmaak verminderd. Dit kan leiden tot stijfheid en pijn in de gewrichten, vooral 's ochtends bij het opstaan. Naarmate u beweegt, kunnen de klachten vaak snel afnemen.
Wat kunt u zelf doen?- Soms kan een warme douche wat verlichting geven.
- Blijf actief: regelmatige beweging kan helpen de gewrichten soepel te houden.
- Let op uw gewicht; hoe zwaarder u bent hoe meer druk er op uw gewrichten komt.
- Bij ernstige gewrichts- of botklachten: bespreek deze met uw verpleegkundig specialist. Deze kan eventueel medicijnen tegen de pijn voorschrijven.
Moeite met concentreren
Door veranderingen in de
hormonen kan het zijn dat u meer moeite heeft om u te concentreren. Ook kunt u merken dat u dingen makkelijker vergeet.
Sombere of wisselende stemming
Door de verandering in de hormoonhuishouding kunt u gevoeliger voor stemmingswisselingen zijn. Vrouwen geven aan dat zij prikkelbaarder zijn, gemakkelijker geïrriteerd raken, sneller uit hun evenwicht raken, soms zodanig dat ze zichzelf niet herkennen. Depressieve gevoelens kunnen ontstaan als direct gevolg van de
overgang, maar ook doordat u geconfronteerd wordt met het ziekte- en behandelproces.
Wat kunt u zelf doen?- Geef uw gevoel de ruimte.
- Probeer uw gevoelens bespreekbaar te maken met uw naasten.
- Zoek contact met lotgenoten om hun (h)erkenning te ervaren.
- Bespreek uw stemmingswisselingen met uw arts of verpleegkundige.
- Eventueel kunnen wij in overleg met u de psycholoog inschakelen.
Hoofdpijn
Er is een relatie tussen hormonale veranderingen en hoofdpijn. Het is niet precies bekend waarom
hormonen hoofdpijn of migraine kunnen beïnvloeden, maar patiënten kunnen ervaren dat hun hoofdpijn verergert of vaker voorkomt bij hormonale schommelingen.
Wat kunt u zelf doen?- Zorg voor ontspanning.
- Zorg voor een rustige omgeving.
- Gebruik zo nodig een pijnstiller, zoals paracetamol.
Aankomen in gewicht
Tijdens een behandeling met anti-hormonale therapie kan het zijn dat u enkele kilo’s aankomt. De oorzaak hiervan is niet precies bekend. Bepaalde anti-hormonale therapie kan de eetlust verhogen, waardoor u in gewicht aankomt. Gewichtstoename kan ook komen doordat u vocht vasthoudt.
Wat kunt u zelf doen?- Ga bewust om met voeding.
- Blijf voldoende in beweging.
- Juist door voldoende water en thee zonder suiker te drinken, kunt u het vocht vasthouden tegengaan.
- Overleg met een diëtist over uw gewichtstoename.
Veranderingen aan uw huid
Door de hormonale veranderingen kan uw huid veranderen:
- Deze kan droger worden doordat er minder talg wordt geproduceerd.
- Uw huid kan dunner worden doordat er minder huidcellen worden aangemaakt.
- Uw huid kan slapper worden doordat de huid minder collageen en elastine bevat.
Wat kunt u zelf doen?Smeer uw huid regelmatig in met een verzorgende en vocht inbrengende lotion.
Veranderingen aan uw haar
Door de behandeling met anti-hormonale therapie kan uw haar dunner worden en kunt u meer haarverlies hebben dan normaal. Echter, bij anti-hormonale therapie treedt meestal geen volledige kaalheid op, zoals soms wel gebeurt bij chemotherapie. Sommige vrouwen krijgen juist iets meer gezichts- en/of lichaamsbeharing.
Wat kunt u zelf doen?- Gebruik een milde shampoo om uw haar te wassen, in plaats van agressieve shampoos.
- Was uw haar met lauw water, niet te heet, en spoel het goed uit.
- Masseer de hoofdhuid voorzichtig tijdens het wassen.
- Na het wassen kunt u een conditioner gebruiken.
- Droog uw haar voorzichtig met een zachte handdoek.
- Kam uw haar voorzichtig met een grove kam als het nog vochtig is.
- Kleuren of een permanent kunnen de conditie van het haar aantasten, dus wees voorzichtig.
Droge vagina
Door de afname van
oestrogeen kunnen de slijmvliezen droger en dunner worden. Dit geldt niet alleen voor de slijmvliezen van ogen, neus en mond, maar vooral ook voor de slijmvliezen van de vagina. Daardoor kan de vagina gevoeliger worden voor irritaties. Mogelijke klachten die kunnen optreden zijn:
- Afscheiding
- Jeuk
- Droogheid
- Bloedverlies
- Pijn bij het vrijen, doordat de vagina droog is
Wat kunt u zelf doen?- Er zijn hormoonvrije vaginale gels en vaginale ovules beschikbaar om deze klachten te behandelen. Deze middelen bevatten hyaluronzuur die de natuurlijke vochtbalans van de vagina kunnen herstellen, zodat de klachten afnemen. Bespreek deze mogelijkheden met uw verpleegkundig specialist.
- Een droge vagina kan vervelend zijn bij het vrijen. Neem voldoende tijd bij het voorspel. Het is nu extra belangrijk om aan te geven wat u prettig en onprettig vindt of wat zelfs pijnlijk is. Gebruik zo nodig een glijmiddel. De gewone vaseline werkt vaak het beste. Ook andere glijmiddelen kunt u zonder recept bij de drogist of apotheek kopen. Breng dit aan rondom de vaginale opening en op de penis. De meeste glijmiddelen werken vrij lang. Als u dat wilt, kunt u ze al enige tijd voor het vrijen aanbrengen.
- Gebruik geen zeep bij het wassen van de vagina en draag luchtig katoenen ondergoed.
- Bespreek samen met uw partner uw lichamelijke veranderingen.
- Neem contact op met uw verpleegkundig specialist bij vaginaal bloedverlies.
- Als er sprake is van jeuk en/of verandering in geur en kleur van de vaginale afscheiding, kan dit duiden op een schimmelinfectie. Neem dan contact op met uw verpleegkundig specialist.
Minder zin in seks (libidoverlies)
Door anti-hormonale therapie kunt u minder zin in vrijen krijgen. Dit kan invloed hebben op uw seksuele relatie en kan ervoor zorgen dat u minder interesse heeft in seks. Minder zin in seks betekent niet altijd dat u minder behoefte heeft aan intimiteit. Ook uw partner kan het soms moeilijk vinden om lichamelijk contact te hebben, bijvoorbeeld omdat hij of zij denkt dat u daar nog niet klaar voor bent.
Het is belangrijk om samen aandacht te geven aan de verschillende gevoelens en behoeften. Neem de tijd om samen weer vertrouwd te raken met uw lichaam en om te verwerken wat er veranderd is door de ziekte en de behandeling. U en uw partner kunnen samen een oplossing zoeken, eventueel met hulp van een therapeut.
Wat kunt u zelf doen?- Praat met elkaar en geef aandacht aan elkaars gevoelens.
- Bespreek seksuele problemen met uw arts of verpleegkundig specialist.
- Eventueel kunnen we samen met u een seksuoloog inschakelen om u verder te helpen.
Onvruchtbaarheid
Wanneer de eierstokken verwijderd zijn of wanneer de werking van de eierstokken is stilgelegd, zoals bij sommige vormen van anti-hormonale therapie gebeurt, raakt u onvruchtbaar. Bij het verwijderen van de eierstokken is dit een definitieve situatie. Echter, wanneer de anti-hormonale therapie stopt, kan de vruchtbaarheid in principe weer terugkeren. Als de
menstruatie na de behandeling weer begint, is een zwangerschap soms nog mogelijk. Dit betekent dat het belangrijk is om altijd goede voorbehoedsmiddelen te gebruiken.
Bij het gebruik van Tamoxifen moet u voorbehoedsmiddelen gebruiken. Tamoxifen beschermt niet tegen zwangerschap. Vrouwen met borstkanker kunnen beter niet de pil gebruiken. Het is beter geen hormonale voorzorgsmaatregelen te nemen, maar gebruik bijvoorbeeld condooms of een spiraaltje zonder
hormonen.
Wat kunt u zelf doen?Bespreek met uw arts de mogelijke gevolgen van de anti-hormonale therapie voor uw vruchtbaarheid en welke voorbehoedsmiddelen het beste voor u zijn.
Osteoporose (botontkalking) en botbreuken
Na de
overgang daalt bij alle vrouwen de botdichtheid, wat osteoporose of botontkalking wordt genoemd.
Oestrogeen speelt een belangrijke rol in de botaanmaak, maar na de
overgang is de
oestrogeen- en progesteronspiegel sterk verminderd. Dit kan leiden tot versnelde botontkalking en een verhoogd risico op botbreuken, vooral voor vrouwen die aromataseremmers (zoals letrozol, anastrozol en exemestaan) gebruiken of die op jonge leeftijd in de
overgang komen.
Wat kunt u zelf doen?- Blijf in beweging. Beweging versterkt de botten. Probeer regelmatig te wandelen, fietsen of andere vormen van lichaamsbeweging te doen.
- Eet calciumrijke voeding. Voor sterke botten is het belangrijk om voldoende calcium binnen te krijgen. Per dag heeft u 1000 tot 1500 milligram calcium nodig. Dit komt voornamelijk uit zuivelproducten zoals melk, yoghurt, vla, kwark en kaas. Ook vis, garnalen, mosselen, brood, peulvruchten en noten bevatten calcium. Calcium uit plantaardige bronnen wordt minder goed opgenomen. Twee of drie porties zuivel per dag is voldoende.
- Zorg voor voldoende zonlicht. Vitamine D helpt het lichaam om calcium op te nemen. Zorg ervoor dat u dagelijks voldoende zonlicht krijgt. Vitamine D zit ook in vette vis (zoals makreel, haring en zalm), vette melkproducten, eieren en margarine.
- Behoud een gezond gewicht. Zowel overgewicht als ondergewicht kunnen slecht zijn voor de botten. Probeer een gezond gewicht te behouden.
- Rook niet. Roken kan bijdragen aan botontkalking, dus het is belangrijk om te stoppen met roken.
- Wees matig met alcohol. Overmatig alcoholgebruik kan ook bijdragen aan botverlies.
- In sommige gevallen kan uw arts medicijnen voorschrijven, zoals bisfosfonaten, calciumtabletten en/of vitamine D, om de botafbraak te vertragen.
Misselijkheid
Sommige mensen voelen zich misselijk als ze beginnen met de behandeling. Dit gebeurt vooral in de eerste weken. Meestal gaat de misselijkheid na drie of vier weken vanzelf over.
Wat kunt u zelf doen?- Drink genoeg. Probeer elke dag minstens 1,5 liter te drinken. Dat is ongeveer 10 tot 15 glazen of kopjes. U mag verschillende dranken nemen, zoals water, thee, koffie, melk, sap, soep, bouillon, vla of yoghurt. Als u te weinig drinkt, kunt u zich misselijker voelen.
- Eet kleine beetjes, meerdere keren per dag. Grote maaltijden kunnen de misselijkheid erger maken. Ook met een lege maag kunt u zich misselijk voelen. Eet daarom wat vaker, een klein beetje. Eet niet meer dan normaal, maar verdeel het eten over de dag.
- Neem rust voor en na het eten. Zorg dat u rustig zit en niet te druk bent rondom de maaltijd.
- Vraag hulp aan een diëtist. Een diëtist kan u tips geven over eten en drinken bij misselijkheid.
Trombose en longembolie
Bij anti-hormonale therapie is de kans op het ontstaan van bloedstolsels (
trombose) iets verhoogd in vergelijking met mensen die deze behandeling niet krijgen.
Trombose is een bloedpropje in een bloedvat. Het bloed kan dan niet goed doorstromen.
U kunt dan klachten krijgen zoals:
- Uw been of arm wordt rood, dik, warm en pijnlijk. Dit heet een trombosebeen of trombosearm.
- U bent snel benauwd en hebt pijn bij het ademhalen. Dit kan een longembolie zijn.
Wat kunt u zelf doen?Neem bij deze klachten direct contact op met uw verpleegkundig specialist!
Vaginaal bloedverlies
Bij het gebruik van anti-hormonale therapie kunt u soms bloed uit de vagina verliezen op momenten dat u dit niet verwacht. Dit noemen we onregelmatig bloedverlies.
Wat kunt u zelf doen?Neem bij deze klachten contact op met uw verpleegkundig specialist. Mogelijk krijgt u dan een afspraak bij de gynaecoloog voor verder onderzoek.
Sojaproducten
Soja bevat plantaardige oestrogenen (isoflavonen). Deze stoffen lijken op de oestrogenen die uw eigen lichaam maakt. Voor vrouwen die anti-hormonale therapie krijgen, is dat misschien niet goed. Uit onderzoek blijkt dat u wel gewone sojaproducten mag gebruiken, maar niet te veel.
Wat kunt u zelf doen?- Gebruik niet meer dan drie voedingsmiddelen per dag die van nature soja bevatten, zoals smeer- en bereidingsvetten, sojascheuten, sojamelk, sojayoghurt, tahoe, tempé en vegetarische vleesvervangers.
- Gebruik geen supplementen met een hoge dosis soja, fyto-oestrogenen of isoflavonen (daidzeïne, genisteïne). Deze namen kunt u terugvinden op de verpakkingen van supplementen.
Zo neemt u de medicatie in
Het is belangrijk dat u de tabletten elke dag op hetzelfde tijdstip inneemt. Zo wordt het een gewoonte en vergeet u het minder snel.
- U mag zelf kiezen welk tijdstip u prettig vindt.
- U hoeft de tabletten niet op een lege maag te nemen.
- Neem de tabletten in met een glas water.
Heeft u bijwerkingen die uw dagelijks leven moeilijk maken? Bespreek dit dan met uw arts of verpleegkundig specialist. Samen kijkt u wat er mogelijk is om de klachten te verminderen.
Contact
Heeft u vragen of klachten door de behandeling? Bel dan het Borstkankercentrum via
015 - 260 39 35. Bel direct bij klachten zoals:- Een dik, rood en pijnlijk been of arm (trombose).
- Benauwdheid of pijn bij het ademhalen (longembolie).
Bel ook dit nummer
buiten werktijden en in het weekend als u zulke klachten heeft.