Wanneer iemand getroffen is door hersenletsel of een andere neurologische aandoening, kan het spreken (tijdelijk) moeilijk zijn. In deze folder leest u meer over de spraakstoornis ‘dysartrie’. De folder is bedoeld voor patiënten en hun naasten.
Wat is dysartrie
Dysartrie is de algemene term voor een motorische spraakstoornis, die het gevolg is van een neurologische aandoening. De dysartrie kan plotseling ontstaan zoals bij een beroerte (CVA), maar kan ook geleidelijk in ernst toenemen zoals bij de ziekte van Parkinson, de ziekte van Huntington, Multiple Sclerose (MS) of Amyotrofe
Lateraal Sclerose (ALS).
Spraak is een zeer snelle en ingewikkelde motorische activiteit. De ademhaling is betrokken om lucht naar buiten te laten stromen. Het strottenhoofd met daarin de stembanden, zet de lucht in beweging zodat er geluid ontstaat. De spieren van de kaken, lippen, tong en gehemelte zijn betrokken bij de articulatie, zodat de juiste klanken gevormd worden. Zie onderstaande afbeelding. Om tot goede spraak te komen, moeten dus een groot aantal bewegingen heel snel, nauwkeurig en goed gecoördineerd worden uitgevoerd. Bij patiënten met neurologisch letsel kan dit problemen veroorzaken en wordt de spraak minder verstaanbaar.
De spraakorganen Er bestaan veel verschillende soorten dysartrie. De kenmerken van de dysartrie hangen af van welk gebied of systeem in het zenuwstelstel is aangetast. Afhankelijk hiervan kunnen de spraakbewegingen te slap of te gespannen, te traag of te snel, ongecoördineerd of minder nauwkeurig zijn. Uw logopedist kan u uitleggen wat er precies fout loopt bij uw spraak.
Wat doet de logopedist
Wanneer de arts of verpleegkundige een dysartrie vermoedt, wordt de logopedist geconsulteerd. De logopedist onderzoekt de aard en ernst van de dysartrie. Bij het onderzoek wordt er gekeken naar:
- De mondmotoriek
- Het gevoel in en rondom de mond
- De articulatie
- De verstaanbaarheid
Na het onderzoek wordt er, indien gewenst, gestart met logopedische behandeling. Vaak worden er oefeningen gegeven die u zelfstandig kunt doen.
Zodra u het ziekenhuis verlaat, is het in veel gevallen nodig en/of wenselijk om de logopedische behandeling voort te zetten. De behandeling zal gecontinueerd worden door een logopedist in een vervolginstelling of in een praktijk bij u in de buurt. De logopedist van het ziekenhuis zal een overdracht schrijven en ervoor zorgen dat deze bij de logopedist terecht komt die de behandeling overneemt.
Communicatieadviezen voor de patiënt en zijn omgeving
De dysartrie kan de communicatie bemoeilijken. De volgende adviezen kunnen u mogelijk helpen.
Adviezen voor de patiënt met dysartrie
- Leg nieuwe communicatiepartners uit dat u dysartrie heeft
- Zorg dat u de aandacht van de gesprekspartner heeft, voordat u met spreken begint
- Spreek wat trager; dit verbetert vaak de verstaanbaarheid
- Controleer regelmatig of de gesprekspartner alles heeft verstaan en ga daarna pas verder met spreken. Let hierbij op non-verbale signalen van de luisteraar
- Als u niet verstaan wordt, kunt u ook de zin anders formuleren of een synoniem gebruiken
- Indien een woord niet verstaan wordt, kunt u het ook opschrijven
Ook voor de omgeving kan het lastig zijn om met iemand met dysartrie te communiceren. De volgende adviezen kunnen mogelijk helpen.
Adviezen voor de omgeving
- Neem de tijd voor een gesprek
- Ga zelf niet anders (bijvoorbeeld luider) spreken dan u gewend bent
- Stel vragen waar de patiënt met ‘ja’ of ‘nee’ op kan antwoorden
- Vraag om herhaling als u de patiënt niet goed heeft verstaan
- Herhaal het gedeelte dat u wel heeft verstaan
- Laat de patiënt uitspreken en vermijd gesprekken onder tijdsdruk
- Vraag de patiënt indien nodig, langzamer en meer overdreven te spreken om zo de spraakverstaanbaarheid te verbeteren
- Vermijd gesprekken tijdens eten of in ruimtes met veel lawaai .
Tot slot
Mochten er nog vragen zijn over dysartrie, neem dan laagdrempelig
contact met ons op. Wij zijn van maandag t/m vrijdag aanwezig en kunnen op korte termijn bij u langskomen. Vraag de verpleegkundige om ons te bellen.