HER2-neu is een eiwit in het lichaam. Het helpt cellen om te groeien. Soms hebben borstkankercellen te veel van dit eiwit. Dit komt voor bij ongeveer 1 op de 10 mensen met borstkanker. We noemen dit HER2-neu positieve borstkanker. Als er te veel HER2-neu is, krijgen de kankercellen extra veel signalen om te groeien en te delen. Gelukkig is er tegenwoordig goede behandeling mogelijk voor deze vorm van borstkanker.
Behandeling met doelgerichte therapie
Als iemand HER2-neu positieve borstkanker heeft, is er een speciale behandeling mogelijk. Deze behandeling heet doelgerichte therapie. Daarbij krijgt de patiënt medicijnen zoals trastuzumab (Herceptin®) en soms ook pertuzumab®. Doelgerichte therapie wordt vaak samen met chemotherapie gegeven. Zo versterken de medicijnen elkaar en is de behandeling nog effectiever.
|  |
Deze medicijnen zoeken de HER2-neu-eiwitten op de tumorcellen op. Ze blokkeren deze eiwitten, zodat de kankercellen geen groeisignalen meer krijgen. Daardoor stopt de tumor met groeien of wordt zelfs kleiner. Meestal duurt deze behandeling ongeveer 1 jaar.
Mogelijke bijwerkingen
De behandeling met trastuzumab en pertuzumab® wordt in het algemeen goed verdragen door patiënten. De meeste mensen krijgen geen bijwerkingen. Dat komt omdat deze medicijnen gericht werken: ze richten zich vooral op de HER2-neu-eiwitten van de borstkankercellen. Hierdoor worden de meeste gezonde lichaamscellen niet aangetast. Tijdens en na de eerste toediening van de medicijnen kunnen wel bijwerkingen optreden. Symptomen kunnen zijn:
· Rillingen en/of koorts;
· Hoofdpijn;
· Pijn op de borst;
·
Spierpijn en algeheel gevoel van zwakte.
Gelukkig zijn deze klachten meestal mild en tijdelijk. Bij volgende behandelingen komen ze meestal niet meer terug.
Medicijnen zoals trastuzumab kunnen soms invloed hebben op de hartfunctie. Bij een klein deel van de mensen wordt het hart iets minder sterk. Daarom wordt de hartfunctie regelmatig gecontroleerd tijdens de behandeling. Als het nodig is, kan de arts de behandeling tijdelijk pauzeren of aanpassen. In de meeste gevallen herstelt de hartfunctie weer goed.