Logo Reinier de Graaf ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Diabetesplein

Diabetes- en insulinepomptherapie

Diabetes- en insulinepomptherapie

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
De subcutane (onderhuidse) insulinepomp is één van de vormen van behandeling bij diabetes mellitus. De officiële naam voor insulinepomptherapie is Continue Subcutane Insuline Infusie (CSII). Hiermee wordt bedoeld dat er een continue insulinetoevoer is in het onderhuidse weefsel.
Een insulinepomp is een apparaat (werkt op batterijen) dat ongeveer 100 gram weegt. In de pomp gaat kortwerkende of ultrakortwerkende insuline. Met behulp van een naaldsysteem verbonden met een slangetje aan de pomp komt de insuline in het onderhuidse vetweefsel. Het naald­systeem wordt bij voorkeur geplaatst in de buik, maar kan ook in de billen, bovenbenen en bovenarmen. De insulinepomp zelf wordt o.a. gedragen in een broekzak, met een clip aan de broek/rok. Er is ook een draadloze pomp in de handel.

Hoe werkt de insulinepomp?

De pomp wordt geprogrammeerd zodat er 24 uur per dag continu een bepaalde hoeveelheid kortwerkende insuline af wordt gegeven. Dit noemen we de basale stand. Voor de maaltijden wordt extra insuline toegediend via de pomp, dit wordt een maaltijdbolus genoemd. Bij een te hoge bloedglucose­waarden kan er insuline worden gegeven met een correctiebolus of met de insulinepen.

Voor wie is de insulinepomp?

Uw behandelend arts of diabetesverpleegkundige kan de mogelijkheden van een insulinepomp met u bespreken.

Indicaties kunnen zijn

Voordelen van insulinepomptherapie

Nadelen van insulinepomptherapie


Voorwaarden voor pomptherapie

Er moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan, voordat kan worden gestart met insulinepomptherapie.

Voorwaarden voor de patiënt

Voorwaarden voor het behandelteam

Keuze voor een insuline pomp

Bij de keuze van een insulinepomp kan onder andere van invloed zijn:

Starten met de insulinepomp

Overleg met uw behandelend internist of diabetesverpleegkundige als u een insulinepomp wilt gaan gebruiken. Samen bespreekt u wat u met de insulinepomp wilt bereiken ( bijv. minder hypoglykemieën of betere bloedglucosewaardes) en hoe dat aanpakken. De insulinepomp biedt meer functies dan een insulinepen. Uw behandelend arts of diabetesverpleegkundige zal van u vragen om deze te begrijpen en ook te gaan benutten om uw doel te behalen. Vervolgens vraagt uw behandelend arts of diabetesverpleegkundige de insulinepomp aan bij de fabrikant. Die doet de technische instructie, het instellen van de insulinepomp gebeurt samen met uw behandelend arts of diabetesverpleegkundige.

Mogelijke complicaties

Ook als de behandeling met de insulinepomp helemaal goed gaat, kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties.
De insuline moet onderhuids worden afgegeven. Daarom wordt er een klein hol buisje (canule) onder uw huid ingebracht. Dit wordt op zijn plaats gehouden door een pleister. Sommige mensen krijgen last van een rode pijnlijke huid door de pleister.
Ook kan het gebeuren dat de pomp niet werkt zoals het moet. Als dit te lang duurt, kunt u te weinig insuline krijgen. Als dit te lang duurt, zal uw bloedglucose hierdoor stijgen. Het kan ook gebeuren dat u te veel insuline krijgt, waardoor uw bloedglucose kan gaan dalen. U moet dus uw bloedglucose dagelijks blijven controleren.
Heel soms gaat de ampul in de pomp stuk, of het naaldje in de buik schiet los of blokkeert. U krijgt dan geen insuline en de bloedglucose wordt steeds hoger.
Bij extreem hoge waardes wordt aangeraden om bij te spuiten met de pen, omdat dit sneller werkt dan het toedienen van een bolus. Vanaf welke bloedglucose dit is, is per persoon en situatie afhankelijk.

Uit welke pompen kan gekozen worden?

In Nederland kunt U kiezen uit een aantal verschillende fabrikanten. Op pompnet.nl of diabeterexperts.nl kunt u informatie vinden welke huidige insulinepompen in Nederland verkrijgbaar zijn.

Vergoeding

Een insulinepomp krijgt u vergoed via de zorgverzekeraar met een garantie van de fabrikant van vier jaar. Bij technische problemen of storingen belt u de 24/7 uur hulpdienst van de fabrikant en in de meeste gevallen krijg je bij een defecte pomp binnen een paar uur een nieuwe pomp toegestuurd. Vanwege de garantie en de hoge kosten van insulinepompen, moet u minimaal vier jaar met uw insulinepomp doen, voor u een nieuwe mag kiezen

Belangrijke overweging

Een insulinepomp kan het gemakkelijker maken om de bloedglucose te reguleren, maar het is geen zelfdenkend apparaat. U zal zelf en samen met uw behandelend internist of diabetes­verpleegkundige moeten nadenken over de instellingen en het zal net als met spuiten niet altijd even makkelijk zijn. Omdat een gezonde alvleesklier geen langwerkende insuline produceert en alleen werkt met supersnelle insuline, komt een pomp dichter in de buurt van het 'origineel'.

Heeft u nog vragen over insulinepomptherapie?

Overleg met uw behandelend internist of diabetesverpleegkundige of een insulinepomp voor u een optie is.


Foldernummer: 0117
Laatst bijgewerkt op: 21-11-2023




Gerelateerde informatie:

Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien