U ontvangt deze informatiefolder, omdat u een dialyseshunt krijgt. Een shunt is een ader die door middel van een operatie geschikt is gemaakt voor dialyse. In deze informatie kunt u lezen wat dit precies inhoudt, hoe dit gebeurt en hoe u deze shunt zelf kunt verzorgen. Uiteraard kunt u contact met ons opnemen als u vragen heeft. U vindt onze contactgegevens onderaan deze informatiefolder. Soorten shunts
Er bestaan verschillende soorten dialyseshunts, de fistel en de kunststof shunt(PTFE). Fistels zijn gemaakt van de eigen bloedvaten. Als uw bloedvaten hiervoor niet geschikt zijn, zal een kunststof shunt aangelegd worden. Vaak wordt deze dialyseshunt genoemd naar het materiaal waarvan het gemaakt is (bijvoorbeeld een PTFE-shunt). De plaatsen waar de shunt gecreëerd kan worden zijn de onderarm en de bovenarm.
Onderzoek voor de aanleg van de shunt
Om te kunnen bepalen welke bloedvaten geschikt zijn om een goede shunt aan te leggen, verrichten wij een duplexonderzoek van beide armen. Dit onderzoek brengt door middel van geluidsgolven de conditie van de vaatwand en de stroomsnelheid van het bloed in de aderen en slagaderen in beeld. Het onderzoek is pijnloos en duurt ongeveer 45 minuten.
Bloedvaten sparen
In de periode vóór het aanleggen van uw shunt is het belangrijk de bloedvaten van uw arm waarin wij een shunt zullen aanleggen, niet onnodig te belasten. Meestal is dit de niet-dominante arm (de arm waar u het minst mee doet). Bloeddruk meten, bloedprikken en eventueel een
infuus aanleggen, moeten wij aan de andere arm doen. Dit kan namelijk littekenvorming (en eventuele ontsteking) veroorzaken, waardoor deze bloedvaten niet meer bruikbaar voor de aanleg van een shunt.
Operatie voor aanleg shunt
Fistel
De vaatchirurg voert het aanleggen van een shunt uit. Het is een operatie die meestal onder
plaatselijk verdoving plaatsvindt. Er kunnen redenen zijn waarbij algehele narcose de voorkeur heeft. De opnameduur voor deze operatie is meestal twee dagen. Tijdens de operatie maakt de chirurg een verbinding tussen een ader en een slagader. De eerste dagen na de operatie kan de arm gevoelig en licht gezwollen zijn.
Kunststof shunt
De vaatchirurg gebruikt een stuk kunststof vat om een shunt te creëren, dit vat wordt aan een zijde aan een slagader verbonden en de andere zijde wordt aan een ader verbonden. De eerste dagen na de operatie is uw arm gevoelig en gezwollen. Het lichaam kan reageren op de aanwezigheid van lichaamsvreemd materiaal en door het inbrengen van het vat is de omgeving ervan gekneusd en reageert met een zwelling. Om de zwelling te verminderen, kunt u het beste uw arm hoog leggen, bijvoorbeeld op een kussen. Eventueel kunt u uw arm de eerste dagen in een mitella dragen. Mogelijk schrijft de nefroloog bloedverdunnende medicijnen voor zodat de shunt beter doorgankelijk blijft.
Na de shuntoperatie komt de dialyseverpleegkundige altijd uw shunt controleren en de aandachtspunten omtrent de shuntzorg met u doornemen.
Complicaties die mogelijk kunnen optreden na de operatie
Zoals elke ingreep een bepaald risico op complicaties met zich meebrengt, is dit ook het geval bij de aanleg van een dialyseshunt. Wij noemen de volgende mogelijke complicaties:
- Nabloeding na de operatie, zichtbaar doorbloeden of zwelling ter hoogte van de wond. U kunt eventueel de wond met twee platte vingers afdrukken.
- Verandering van trilling en/of ruis in uw shunt. Dit kan duiden op stolling van de shunt.
- Rondom het operatiegebied kan er roodheid en warmte optreden, dit kan duiden op een wondinfectie.
Wanneer u één van bovenstaande complicaties heeft neem dan
contact op met de dialyseafdeling of de verpleegkundig specialist. De contactgegevens staan vermeld op de laatste pagina van deze informatiefolder.
Het rijpingsproces
Voordat de shunt gebruikt kan worden, moet deze tot ontwikkeling komen. Door de grotere aanvoer van bloed - en daardoor het ontstaan van een hogere druk - gaat de ader opzwellen en wordt de wand van de ader dikker.
Aanprikken
Fistel
Het duurt ongeveer zes tot acht weken voor de shunt om zich te ontwikkelen. Na deze periode kunnen de dialyseverpleegkundigen in overleg met de nefroloog, wanneer u dialysebehoeftig bent, de shunt gaan aanprikken met 2 naalden.
Kunststof shunt
De kunststofshunt is na 2 weken aanprikbaar, er zijn zelfs kunststof shunts die na 24 uur al aanprikbaar zijn maar dat is afhankelijk van het materiaal.
Na deze periode kunnen de dialyseverpleegkundigen in overleg met de nefroloog, wanneer u dialysebehoeftig bent, de shunt gaan aanprikken met 2 naalden.
Bij het aanprikken van zowel de fistel als de kunststof shunt gebruiken wij de echo zodat we de shunt goed in beeld kunnen brengen. Helaas komt misprikken voor. Het bloedvat is als het ware nog niet gewend aan het aanprikken. De fistel wordt aangeprikt met een naald die speciaal ontwikkeld is voor hemodialyse.
Eventueel kunt u gebruikmaken van een verdoving voor het aanprikken.
Er zijn twee mogelijkheden:
- een lidocaïnespray
- een verdovingszalf
De shunt na de aanleg
Controles van de shunt
Maakt er een gewoonte van om elke dag op een vast tijdstip uw shunt te controleren. Dit kunt u doen op verschillende manieren:
- Bekijken
let u op een verkleuring, zwelling, eventuele korstjes. - Voelen
als u de hand van uw andere arm licht op de shunt legt, voelt u een trilling onder uw hand in de shunt. Mogelijk is het een kloppend gevoel. - Beluisteren
u kunt de shunt beluisteren door de arm naar uw oor te brengen. Het geluid dat u hoort, is een ruis (zoals de zee klinkt). Door dit regelmatig te doen - wij raden aan tweemaal per dag - leert u uw eigen shuntgeluid kennen.
Door regelmatig uw shunt te controleren, merkt u het als er veranderingen optreden. Meld het de dialyseverpleegkundige wanneer u veranderingen opmerkt.
Mogelijke veranderingen zijn
- minder of geen trilling of ruis;
- verkleuring/verandering van de huid;
- een zwelling;
- een pijnlijke of harde shunt;
- gevoelloze, koude of blauwe vingers;
- slechte genezing van prikgaatjes of andere wondjes.
Adviezen om het behoud van uw shunt te bevorderen
- Controleer uw shunt dagelijks.
- Ga niet op uw shuntarm liggen: voorkom afknelling van uw shunt.
- Draag geen knellende kleding, armbanden of horloge aan uw shuntarm.
- Vermijd extreme warmte en kou.
- Krab niet aan korstjes op uw shuntarm.
- Draag geen zware tassen en dergelijke aan uw shuntarm.
- Gebruik uw shuntarm niet voor bloedafname, infusen of bloeddrukmeting.
- Pleisters of gaasjes kun je het beste ongeveer 8 uur na afdrukken verwijderen.
- Er mag nooit een drukverband aangelegd worden.
Complicaties op lange termijn
- Een pijnlijke, rode of gezwollen shuntarm kan duiden op infectie. Neem uw temperatuur op. Als u koorts heeft, hoger dan 38 graden Celsius, neemt u direct contact op met dialyseafdeling. Als u geen koorts heeft, meldt u het ons voor aanvang van de volgende dialyse. Als u nog niet gestart bent met dialyseren neemt u contact op met de verpleegkundig specialist.
- Verandering van gevoel en temperatuur in de shuntarm. Geef uw bevindingen altijd door aan de dialyseverpleegkundige of de verpleegkundig specialist.
- Verandering van trilling en/of ruis in uw shunt. Dit kan duiden op stolling van de shunt. Neemt u dan contact op met de dialyseafdeling of de verpleegkundig specialist.
De shuntzorg na de dialysebehandeling
De shunt afdrukken
Als de dialysebehandeling ten einde is, volgt het afdrukken van de shunt. Wij verzoeken u een zo comfortabel mogelijke houding (zittend) aan te nemen. U krijgt een onsteriele handschoen aan. De dialyseverpleegkundige verwijdert één voor één de dialysenaalden. Op het moment dat de naald verwijderd is, moet u het prikgaatje afdrukken met een gaasje. Per prikgaatje moet u tien tot vijftien minuten afdrukken, dit verschilt per patiënt en per shunt.
Bij het afdrukken van de shunt is het van belang dat u afdrukt met twee vingers en de vingers plat plaatst op de opening van het prikgaatje. U drukt het gaasje stevig op de prikgaatjes, waarbij de pulsaties (het kloppen) in de shunt nog voelbaar moet zijn. Gedurende het afdrukken moet u de uitgeoefende druk langzaam verminderen.
Wanneer de afdrukprocedure klaar is en er geen complicaties zijn, krijgt u op de prikgaatjes een pleister. Deze mag u na ongeveer 8 uur of de andere ochtend verwijderen.
Het afdrukken van de shunt maakt een wezenlijk deel uit van de behandeling. Een goede afdruktechniek zorgt voor het behoud van uw shunt en het voorkomen van complicaties.
Mocht u niet in staat zijn om de shunt zelfstandig af te drukken, kunnen er afdrukbandjes gebruikt worden. De dialyseverpleegkundige bepaalt of uw shunt geschikt is voor deze afdrukbandjes.
De afdrukbandjes worden met een steriel gaas op het prikgaatje gezet. De naald wordt verwijderd, de verpleegkundige trekt het afdrukbandje strak en zorgt ervoor dat het bandje niet los kan gaan. Om te voorkomen dat het bandje te strak zit, controleert de verpleegkundige of er nog pulsaties (het kloppen van de shunt) voelbaar zijn. Na 5 minuten wordt het bandje wat losser gemaakt en het bandje blijft 10 tot 15 minuten zitten met een maximum van 20 minuten. Met de afdrukbandjes kunnen beide naalden tegelijkertijd afgedrukt worden.
Mogelijke complicaties na afdrukken
- Het opengaan van de prikgaatjes; Druk opnieuw met twee platte vingers de prikplaats af met een gaasje. Na vijftien minuten kijkt u of het bloeden gestopt is. Herhaal zo nodig deze procedure. Als het bloeden na een uur niet stopt, neem dan contact op met de dialyseafdeling. Buiten de openingstijden van de dialyseafdeling kunt u contact opnemen met de dienstdoende dialyseverpleegkundige. Blijf rustig, raak niet in paniek en blijf het prikgaatje afdrukken. Het gebruik van bloedverdunnende middelen kan een versterkend effect hebben. Als de plek groter of pijnlijker wordt, neemt u dan contact op met de dialyseafdeling.
- Het onderhuids lekken van bloed met als gevolg hematoomvorming (en daardoor de kans op dichtdrukken van de shunt met stolling als gevolg);
- Stolling in de shunt door bijvoorbeeld te hard afdrukken;
- Aneurysmavorming (verwijding van het vat).
Onderzoeken van de shunt
De duplex
Een duplex is een echografisch onderzoek van de bloedvaten, waarbij wij gebruikmaken van geluidsgolven. Op uw huid brengen wij een gel aan om het geluid te geleiden. De laborant neemt de echokop in de hand en plaatst deze op de ingesmeerde huid. De echokop zendt geluidsgolven via de huid naar het te onderzoeken gebied. Het geluid wordt teruggekaatst door de bloedvaten (echo), waarna het wordt opgevangen en op een beeldscherm te zien is. Met dit onderzoek kunnen wij de vorm van het bloedvat en de stroomsnelheid van het bloed beoordelen. Het onderzoek is pijnloos en duurt gemiddeld 45 minuten.
De flowmeting
Een flowmeting kunnen wij uitsluitend tijdens de dialyse uitvoeren. Als u nog niet dialyseert, doen wij dus ook geen flowmeting. Tijdens een flowmeting meten wij hoeveel milliliter bloed er per minuut door uw shunt stroomt. In de eerste periode dat u met uw nieuwe shunt dialyseert, voeren wij deze meting maandelijks uit, daarna één keer per twee maanden. Wanneer een verandering in stroomsnelheid van het bloed optreedt, kan het nodig zijn dat het onderzoek vaker plaatsvindt. Met deze meting kunnen wij vroegtijdig problemen signaleren. Zo kunnen wij snel ingrijpen, waardoor u eventuele, grotere problemen voorkomt.
De behandeling van complicaties
Dotteren/PTA
Als tijdens een duplex een vernauwing zichtbaar is, besluiten wij meestal om aansluitend te dotteren(PTA). Bij dit onderzoek wordt een speciale naald ingebracht waardoor een catheter wordt geschoven met een ballon erin. De ballon wordt opgeblazen op de plaats van de vernauwing zodat deze opgeheven wordt. De behandeling kan pijnlijk zijn, op verzoek wordt nog weleens pijnstilling voorgeschreven. Na de behandeling verwijdert de dialyseverpleegkundige de
katheter en drukt het prikgaatje af. Een dotterbehandeling vindt over het algemeen plaats voorafgaand aan dialyse.
Chirurgisch
Wanneer de shunt dicht zit wordt er chirurgisch ingegrepen om een poging te ondernemen om de shunt weer open te krijgen.
Praktische informatie
Als u vóór de aanleg van de shunt nog vragen heeft, kunt u
contact opnemen met de dialyseafdeling of de vaattoegangverpleegkundige. Als u al dialyseert, kunt u met uw vragen natuurlijk altijd bij de dialyseverpleegkundige of uw nefroloog terecht. Het kan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Telefoonnummers
|
| Mailadres
|
De Dialyseafdeling:
| 015 - 260 46 86
| vaattoegang@rdgg.nl
|
De Nierfalenpoli
| 015 - 260 46 48
|
Openingstijden
Dialyseafdeling: maandag tot en met zaterdag van 7.00 tot 21.00 uur. Voor dringende zaken buiten de openingstijden kunt u de dienstdoende dialyseverpleegkundige bellen via 015 - 260 30 60.
Nierfalenpoli: De verpleegkundig specialist van de nefrologie is het aanspreekpunt. Maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.30 uur. Voor dringende zaken buiten de openingstijden kunt u de dienstdoende dialyseverpleegkundige bellen: 015 - 260 30 60.