Logo Reinier de Graaf ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Gynaecologie

De behandeling van baarmoederkanker

De behandeling van baarmoederkanker

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
U ontvangt deze informatie, omdat bij u (mogelijk) baarmoederkanker is geconstateerd. In deze informatie kunt u meer lezen over deze kwaadaardige aandoening, welke behandelingen er mogelijk zijn en welke vooruitzichten er zijn voor algeheel herstel. Neemt u vooral contact met ons op als u aanvullende vragen heeft.

Algemene informatie

Baarmoederkanker is een kwaadaardige aandoening van het slijmvlies van de baarmoederholte. Baarmoederkanker kan leiden tot onregelmatig bloedverlies of bloedverlies na de menopauze. Elk jaar ontstaat bij ongeveer 1.400 vrouwen in Nederland baarmoederkanker. De ziekte komt het meest voor bij vrouwen tussen de 55 en 80 jaar en zelden op jongere leeftijd. De behandeling is afhankelijk van het stadium waarin de baarmoederkanker wordt ontdekt en kan bestaan uit een operatie, bestraling en soms een behandeling met hormonen of medicijnen. De kans op genezing is afhankelijk van het stadium van de ziekte.

Wat is baarmoederkanker

Baarmoederkanker is kanker van de baarmoeder en ontstaat bijna altijd, in negen van de tien keer, in het slijmvlies (het endometrium) van de baarmoederholte. Een andere naam voor baarmoederkanker is endometriumcarcinoom (zie figuur 1). Minder vaak ontstaat baarmoederkanker in de wand van de baarmoeder, de bindweefsel-spierlaag. Deze vorm heet uterussarcoom.

Bij wie komt baarmoederkanker voor

In Nederland ontstaat per jaar bij ongeveer 1400 vrouwen baarmoederslijmvlieskanker. Baarmoederkanker komt het meeste voor bij vrouwen tussen de 55 en 80 jaar. Vrouwen die dikkedarmkanker hebben gehad of bij wie in de familie dikkedarmkanker vaker voorkomt, kunnen eventueel aanleg hebben om baarmoederkanker te ontwikkelen. Deze erfelijke aanleg heet het HNPCC-syndroom (HNPCC staat voor hereditair non-polyposis colorectaal carcinoom). Deze vrouwen hebben een grotere kans om baarmoederkanker te krijgen. Ook hebben deze vrouwen een relatief hogere kans om de ziekte op jongere leeftijd te krijgen. Van alle vrouwen die kanker van het baarmoederslijmvlies krijgen, speelt deze erfelijke aanleg slechts een kleine rol.

Hoe baarmoederkanker ontstaat

Over het ontstaan van kanker van het baarmoederslijmvlies is nog weinig bekend. Wel zijn er een aantal omstandigheden bekend waarbij de kans op baarmoederkanker groter blijkt te zijn. Deze kans blijkt groter wanneer er lange tijd hoge waarden van het hormoon oestrogeen in het bloed aanwezig zijn. Voorbeelden hiervan zijn:

Vrouwen die het HNPCC-gen dragen, hebben een verhoogde kans op het ontstaan van baarmoederkanker. Vrouwen die tamoxifen gebruiken, een middel tegen borstkanker, hebben een driemaal zo'n hoge kans dan gemiddeld om baarmoederkanker te krijgen . De pil geeft dus geen verhoogd risico op het ontstaan van baarmoederslijmvlieskanker.

Uitzaaiingen bij baarmoederkanker

Kanker van het slijmvlies van de baarmoeder is meestal in een vroeg stadium te ontdekken. Dit komt doordat er abnormaal bloedverlies via de schede ontstaat. Wanneer baarmoederkanker in het slijmvlies van de baarmoederholte ontstaat, kan de kanker zich plaatselijk uitbreiden: naar de spierlaag, naar de baarmoederhals of naar de eileiders en eierstokken. In een later stadium kan de kanker zich ook uitbreiden naar de omliggende organen, zoals de blaas of de darmen. Baarmoederkanker kan zich ook via de lymfbanen verspreiden naar lymfeklieren in de buik. Verspreiding via het bloed naar organen elders in het lichaam, zoals lever, longen en botten, komt bij baarmoederkanker minder vaak voor.

De meest voorkomende klachten

De meest voorkomende klachten bij baarmoederkanker zijn vaginaal bloedverlies of bruinige afscheiding na de overgang. Ook onregelmatig bloedverlies tussen de menstruaties door kan wijzen op kanker van het baarmoederslijmvlies. Er kan een andere oorzaak bestaan voor het bloedverlies, zoals afwijkingen aan de baarmoederhals, de schede of de schaamlippen. Abnormaal bloedverlies is altijd een reden om een arts te bezoeken. Minder duidelijke klachten die kunnen optreden zijn moeheid, vermagering of buikpijn. Deze klachten treden in het algemeen pas op in een later stadium van de ziekte.

Onderzoek bij baarmoederkanker

Lichamelijk onderzoek

Bij het bezoek aan de gynaecoloog (zie onze patiënteninformatie Het eerste bezoek ) stelt deze vragen en verricht een algemeen lichamelijk onderzoek. Hierbij zal de gynaecoloog eventueel uw hals, buik en liezen onderzoeken. Hierna krijgt u een inwendig onderzoek. Ook kan de arts een uitstrijkje van de baarmoederhals maken (zie onze patiënteninformatie Uitstrijkje ). Soms onderzoekt de gynaecoloog daarna inwendig met één vinger in de schede en één vinger in de endeldarm (rectaal onderzoek).

Verder onderzoek: echoscopie en curettage

Meestal verricht de gynaecoloog ook een echografisch onderzoek (zie onze patiënteninformatie Echoscopie ). Hiermee kan hij de baarmoeder en de eierstokken bekijken. Ook kan hij zo het baarmoederslijmvlies, met name de dikte hiervan, beoordelen. Wanneer het baarmoederslijmvlies te dik is of als er afwijkingen zichtbaar zijn in de baarmoederholte, is het nodig om verder onderzoek te verrichten. Dat kan door wat weefsel van het baarmoederslijmvlies af te nemen. Dit gebeurt met behulp van een zuigbuisje, (pipelle-curettage) of een tangetje (biopsie). Eventueel kan er ook watercontrastechoscopie (SIS-echo, zie onze patiënteninformatie Waterechoscopie) of een diagnostische hysteroscopie (zie onze patiënteninformatie Hysteroscopie) plaatsvinden.

Weefselonderzoek

De patholoog bekijkt het weefsel uit de baarmoederholte onder de microscoop. Het duurt ongeveer twee weken voordat de uitslag er is.

Bloedonderzoek

Het kan zijn dat wij uw bloed onderzoeken. Daarbij kijken wij niet alleen naar het bloed zelf, maar ook naar de werking van uw nieren en lever.

Röntgenonderzoek

Eventueel maken wij een röntgenfoto van uw borstkas om de longen te beoordelen en na te gaan of er in de borstkas uitzaaiingen zijn. Zo kan een CT-scan (computertomografie) van de buik worden gemaakt om te beoordelen of er vergrote lymfeklieren in de buik aanwezig zijn. Dat kan een aanwijzing zijn voor uitzaaiingen. Een andere mogelijkheid om de uitbreiding van baarmoederkanker te beoordelen, is met behulp van een MRI (magnetic resonance imaging) van de buik. Deze onderzoeken krijgt u niet standaard.

Endoscopisch onderzoek

Bij klachten van de darmen of de blaas kan uw gynaecoloog in overleg met de internist of uroloog besluiten om met een klein kijkertje in de endeldarm en de dikke darm (sigmoïdoscopie) of in de blaas (cystoscopie) te kijken.

De behandeling van baarmoederkanker

De behandeling van baarmoederkanker is vooral afhankelijk van het stadium en van de uitslag van het pathologisch onderzoek en begint bijna altijd met een operatie. Van belang is uw algemene gezondheid en wat u zelf aankunt en belangrijk vindt. Bespreek uw ideeën en opvattingen met uw arts. Na de operatie kunt u aanvullend bestraling krijgen.

Meestal wordt er gekozen voor een operatie waarbij door middel van een kijkbuisoperatie (laparoscopisch) de baarmoeder en eierstokken worden verwijderd. Soms kan dit niet en dan wordt via een buikoperatie met een horizontale (bikini) snede de baarmoeder verwijderd. Soms is een uitgebreide operatie nodig (stadiering) en dan zal de arts een verticale snede vanaf uw navel tot aan het schaambeen maken.
Na de operatie kan een aanvullende behandeling nodig zijn; meestal is dit bestraling. Dat gebeurt uitwendig, via de buik, in combinatie met inwendig, via de schede. Of het gebeurt alleen inwendig via de schede. Soms wordt bestraling gecombineerd met chemotherapie. Wij behandelen zelden met hormonen of chemotherapie.

Stadium en behandeling

Baarmoederkanker kent verschillende stadia.

Stadium 1

In stadium 1 is de baarmoederkanker beperkt tot de baarmoeder zelf. De behandeling van dit stadium bestaat uit een operatie waarbij de arts de baarmoeder, de eierstokken en eileiders verwijdert en zo nodig ook de lymfeklieren in de buik.

Stadium 2

In stadium 2 is de baarmoederkanker uitgebreid tot in de baarmoederhals. De behandeling van stadium 2 bestaat uit een operatie waarbij de arts de baarmoeder, het weefsel rond de baarmoeder, de eierstokken, de eileiders en de lymfeklieren in de buik verwijdert. Na de operatie onderzoekt de patholoog het weefsel onder de microscoop om na te gaan wat de aard en mate van kwaadaardigheid van de kanker is (gradering), hoe ver de kanker in de wand van de baarmoeder is gegroeid en of er uitbreiding is naar de eileiders, eierstokken en/of lymfklieren. Daarna besluit de arts of de behandeling klaar is of dat u in aanmerking komt voor een aanvullende behandeling. Deze aanvullende behandeling duurt een aantal weken en bestaat bij stadium 2, en soms bij stadium 1, meestal uit uitwendige bestraling (radiotherapie) via de buik. Dat kan zo nodig gecombineerd worden met inwendige bestraling via de schede. Hierbij plaatsen wij onder verdoving of onder narcose gedurende enkele minuten een radioactieve bron in de schede.

Stadium 3

In stadium 3 is de baarmoederkanker uitgebreid tot buiten de baarmoeder: naar de eierstokken, naar de schede of naar de lymfeklieren in de buik. Bij de behandeling van stadium 3 probeert de gynaecoloog tijdens een operatie om de baarmoeder, de eileiders en de eierstokken te verwijderen. Ook de lymfeklieren in de buikholte kunnen wij tijdens zo’n operatie verwijderen. Wanneer dit niet lukt, adviseren wij u uitwendige bestraling via uw buik, zo nodig gecombineerd met inwendige bestraling via de schede. Hierbij plaatst de arts onder verdoving of onder narcose een radioactieve bron in de schede. Wanneer de kanker door deze bestraling alsnog kleiner wordt, kan de gynaecoloog u adviseren de operatie alsnog uit te voeren. Dan worden de baarmoeder, de eileiders en de eierstokken toch verwijderd.

Stadium 4

In stadium 4 is de baarmoederkanker uitgebreid naar de blaas, naar de endeldarm of naar andere organen in het lichaam. De behandeling van stadium 4 bestaat uit medicijnen (hormonen of chemotherapie).

Om uw eventuele klachten, zoals ruim bloedverlies, te verminderen, kan de gynaecoloog met u bespreken om toch een operatie uit te voeren om de baarmoeder en de eierstokken te verwijderen. Of hij stelt een bestraling voor om het bloedverlies te doen stoppen.

Mogelijke bijwerkingen en complicaties van de behandeling

Bij een operatie


Bij bestraling

Bij chemotherapie

Chemotherapie kan de groei van kankercellen remmen. De bijwerkingen zijn erg afhankelijk van het soort chemotherapie. Bij stadia 3 en 4 en soms ook in een vroeger stadium, stellen wij bijna altijd chemotherapie voor. De gynaecoloog of oncoloog zal dat zo nodig met u bespreken.

Kans op genezing bij baarmoederkanker

De prognose van baarmoederkanker is afhankelijk van het stadium waarin de ziekte bij u is gevonden. In het algemeen is de prognose goed, omdat baarmoederkanker zich in een vroeg stadium meestal openbaart door ongewoon bloedverlies via de schede. De overleving wordt beschreven in termen van vijf jaar: de vijfjaarsoverleving. In stadium 1 ligt de vijfjaarsoverleving tussen de 80 en 95 procent, in stadium 2 is de vijfjaarsoverleving 60 tot 80 procent. Voor stadium 3 hangt de vijfjaarsoverleving erg af van de reactie van de baarmoederkanker op de behandeling en varieert tussen 30 tot 60 procent. In stadium 4 is de vijfjaarsoverleving ongeveer 10 tot 20 procent.

Na de behandeling: controles

Na het beëindigen van uw behandeling blijft u meestal vijf jaar onder controle. De eerste twee jaar komt u iedere drie maanden voor controle, in het derde en vierde jaar om het halfjaar en daarna elk jaar. Meestal verricht de gynaecoloog de controles. Als u ook bestraling heeft gehad, neemt afwisselend de gynaecoloog en de radiotherapeut de controle af. Tijdens de controles kunt u uw klachten bespreken. Ook verricht de arts een lichamelijk en een inwendig onderzoek.

Uit onderzoek blijkt dat de eventuele klachten die u ervaart van groot belang zijn om het opnieuw ontstaan van kanker te ontdekken. Bespreek uw klachten dus goed met uw gynaecoloog. Uw klachten of het lichamelijk onderzoek kunnen aanleiding zijn tot verder onderzoek, bijvoorbeeld bloedonderzoek of radiologisch onderzoek.

Tot slot

De confrontatie met baarmoederkanker, de behandeling en de eventuele gevolgen levert doorgaans veel emoties op. Praat erover met uw partner, vrienden, familie en arts. Ook het contact met lotgenoten kan helpen. In elke fase bent u degene die de beslissing neemt. Neem hiervoor de tijd en bedenk goed wat het beste bij uzelf en uw eigen leven past.

Adressen

Kanker.nl is een initiatief van KWF Kankerbestrijding, patiëntenbeweging Levenmetkanker en IKNL (kenniscentrum voor zorgverleners in de oncologie). Zij hebben de handen ineen geslagen om betrouwbare informatie, ervaringskennis en het ondersteuningsaanbod rond kanker op één plek te bundelen en aan te bieden.

Meer informatie kunt u vinden op: www.degynaecoloog.nl

Colofon
© NVOG Het copyright en de verantwoordelijkheid voor deze folder berusten bij de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) in Utrecht. Andere folders en brochures op het gebied van de verloskunde, gynaecologie en voortplantingsgeneeskunde kunt u vinden op de website van de NVOG: www.nvog.nl, rubriek patiëntenvoorlichting.


Foldernummer: 0256
Laatst bijgewerkt op: 15-08-2024




Gerelateerde informatie:

Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien