Patiënteninformatie
Controle van de bloedsuiker (glucose) bij uw baby
Wat is glucose?
Glucose is een vorm van suiker. Het behoort tot de groep koolhydraten en wordt in voedingsmiddelen ook wel dextrose genoemd. Voeding waar koolhydraten in zit, wordt in de maag en darmen omgezet tot glucose. De glucose wordt vervolgens opgenomen in het bloed. Vanuit daar gaat het naar alle spieren en organen.
Wat is bloedsuiker?
Glucose is een belangrijke bron van energie. Het hele lichaam, van de hersenen tot de darmen tot de spieren in de tenen, heeft glucose nodig om te kunnen werken. Glucose wordt via het bloed naar alle plekken in het lichaam gebracht waar het nodig is. De hoeveelheid glucose dat in het bloed zit, wordt ook wel bloedsuiker genoemd.
Bloedsuiker wordt gebruikt om energie te geven aan cellen van het lichaam, zodat je kunt bewegen en denken. Om de glucose uit het bloed en in de cellen te krijgen, maakt het lichaam het hormoon insuline aan. Insuline zorgt ervoor dat cellen glucose opnemen, zodat het daar wordt omgezet in energie. Glucose dat niet direct gebruikt wordt door cellen, wordt opgeslagen in een glucosevoorraad in de lever en de spieren.
Het is belangrijk dat de bloedsuiker in balans is. Wanneer er lang te weinig bloedsuiker is, dan kan de glucosevoorraad opraken en cellen te weinig energie krijgen om goed te werken. Gezonde baby’s die op tijd geboren zijn, kunnen hun bloedsuiker goed in balans houden en hun glucosevoorraad gebruiken. Bij deze baby’s is er een goede balans tussen glucose en insuline.
Waarom is glucose zo belangrijk bij baby’s?
Glucose is de belangrijkste energiebron voor het lichaam. Het zorgt ervoor dat cellen goed kunnen werken, zodat een baby normaal kan drinken, groeien en ontwikkelen. Vooral de hersencellen van een baby hebben glucose nodig. Als de bloedsuiker langere tijd laag blijft, kan dit schadelijk zijn voor de ontwikkeling van de baby.
Hoe komt de baby aan glucose?
In de baarmoeder krijgt de baby de glucose via het bloed door de navelstreng. De glucose wordt voor een deel meteen door de baby gebruikt en wat overblijft wordt als voorraad opgeslagen. In de eerste dagen na de geboorte kan de hoeveelheid voeding nog te weinig zijn om genoeg glucose binnen te krijgen. De baby haalt dan glucose uit de opgeslagen voorraden, zodat de bloedsuiker niet te laag wordt. Als de baby meer glucose via de voeding binnenkrijgt dan dat het gebruikt, wordt deze extra glucose weer opgeslagen. Met deze voorraad kan de bloedsuiker tussen de voedingen door in balans worden gehouden.
Waarom hebben sommige baby’s een te lage bloedsuiker?
In de eerste uren na de geboorte daalt de bloedsuiker bij de baby. Bij gezonde baby’s gaat de bloedsuiker vanzelf weer omhoog, omdat de baby de aanwezige glucosevoorraad gebruikt. Baby’s die te vroeg geboren zijn of baby’s met een laag geboortegewicht hebben vaak niet genoeg glucosevoorraad. Zij hebben soms in de eerste dagen na de geboorte extra voeding of glucose nodig om hun bloedsuiker goed in balans te kunnen houden.
Baby’s van moeders met suikerziekte die medicatie gebruiken en baby’s met een hoog geboortegewicht kunnen tijdens de zwangerschap ook te veel insuline aanmaken. Hierdoor raakt de bloedsuiker uit balans, wat schadelijk kan zijn voor de ontwikkeling van de baby.
Het advies is om de bloedsuiker bij de baby te controleren bij:
- te vroeg geboren baby’s met een zwangerschapsduur minder dan 37 weken;
- baby’s met een laag geboortegewicht voor de zwangerschapsduur;
- baby’s van de moeder met suikerziekte waarvoor de moeder medicijnen heeft gebruikt;
- baby’s met een hoog geboortegewicht;
- baby’s die ziek zijn.
Hoe worden de bloedsuikerwaarden gecontroleerd?
De bloedsuiker wordt in een druppel bloed bepaald. Meestal wordt de baby hiervoor in de hiel geprikt. De eerste bloedsuiker wordt 1 tot 2 uur na de geboorte gemeten, nadat uw kind al een keer gedronken heeft. Daarna zal de bloedsuikerwaarde om de 2 tot 6 uur voor een voeding gemeten worden.
Bij baby’s van moeders die insuline gebruikt hebben en bij baby’s met een hoog geboortegewicht wordt de bloedsuiker minstens 12 uur lang gecontroleerd.
Bij baby’s die te vroeg zijn geboren zijn of bij baby’s met een laag geboortegewicht wordt de bloedsuiker gedurende ten minste 24 uur gecontroleerd. Is de bloedsuiker te laag, dan kan het nodig zijn om vaker of langer te controleren.
Wat is een normale bloedsuiker bij baby’s?
De bloedsuiker in het bloed wordt gemeten in millimol per liter (mmol/L). De normale bloedsuikerwaarde verandert met de leeftijd en is meestal lager bij baby’s dan bij oudere kinderen en volwassenen. In de eerste uren na de geboorte is een waarde van meer dan 2 mmol/L normaal. Bij baby’s die een verhoogd risico hebben op een lage bloedsuiker wordt geprobeerd om de bloedsuiker in het bloed boven 2.5 mmol/L te houden. Na twee tot drie dagen stijgt de bloedsuiker van de baby tot de volwassen waarde (boven 3 mmol/L).
Hoe kunt u voorkomen dat uw kind een te laag bloedsuiker krijgt?
Borstvoeding is belangrijk. Huid-op-huidcontact, de baby snel na de geboorte aan de borst laten zuigen (binnen 1 uur na de geboorte) en de baby regelmatig aan de borst leggen, zorgen voor het op gang komen van de borstvoeding en op peil houden van de bloedsuikers van de baby. Als u geen borstvoeding wilt geven, overleg dan met uw zorgverlener hoe vaak u de fles gaat geven en hoeveel voeding u per keer geeft.
Als u suikerziekte of zwangerschapssuikerziekte heeft, is het belangrijk om tijdens de zwangerschap uw eigen bloedsuiker stabiel binnen de normale grenzen te houden, zodat de baby niet te veel insuline als
reactie op de hogere bloedsuikers gaat aanmaken.
Roken tijdens de zwangerschap kan er voor zorgen dat uw kind een lager geboortegewicht heeft en daardoor een grotere kans op lage bloedsuikers na de geboorte.
Als uw baby in een van de bovenstaande risicogroepen valt, kunt u voor de geboorte al beginnen met kolven om de borstvoeding vast op gang te helpen. Overleg dit met uw verloskundig hulpverlener.
Wat kan er aan een te lage bloedsuiker bij baby’s gedaan worden?
Als de bloedsuiker te laag is, bestaat de behandeling uit het geven van extra glucose. Dit kan door het geven van extra voeding, glucosegel of een
infuus. Extra voeding kan bestaan uit vaker aanleggen aan de borst of bijvoeden met afgekolfde moedermelk of kunstvoeding. Welke behandeling gekozen wordt is afhankelijk van de waarde van de bloedsuiker en de omstandigheden van u en uw baby.
Als u nog vragen heeft stel deze dan gerust aan de zorgverlener. De zorgverlener kan op basis van omstandigheden het controle schema aanpassen.