In alles wat we doen communiceren we met elkaar. Met en zonder woorden maken we contact en delen we informatie, belevenissen en herinneringen. Dementie maakt met elkaar communiceren lastiger. Tips in communicatie/benadering
Voordat u het gesprek met uw naaste begint, probeert u de aandacht van uw naaste te krijgen. Zorg dat zij/hij u goed kan zien en maak oogcontact. Pas daarna begint u met praten.
- Zorg dat u goed te verstaan bent. Controleer of er een gehoorapparaat is, of het in is en of het werkt. Articuleer goed en/of spreek iets langzamer.
- Gebruik geen moeilijke woorden en maak geen lange zinnen. Bedenk hoe u dingen zegt of vraagt. Soms is het belangrijk gesloten vragen te stellen. Bij keuzes, denk eerst over de voorkeuren van uw naaste. Gebleken is dat iemand meestal kiest uit het laatste wat u aanbiedt (wil je koffie of thee, dan kiest iemand thee etc.).
Hoe je praat is belangrijker dan wat je zegt
Naarmate de ziekte vordert, wordt lichaamstaal belangrijker. Uw naaste raakt gevoeliger voor hoe u iets zegt en minder voor wat u zegt. Omgekeerd is haar/zijn lichaamstaal voor u een hulpmiddel om te weten hoe zij/hij zich voelt en wat zij/hij u probeert te vertellen.
Gebruik korte zinnen. Geef maar één boodschap per zin. Geef uw naaste de tijd om uw tekst te verwerken, zij/hij zal misschien niet direct begrijpen wat u bedoelt.
Vertel over het 'nieuws van de dag'
Het ‘nieuws van de dag’ is een makkelijk onderwerp om over te praten. Vertel bijvoorbeeld over familieleden en bekenden of neem door wat u die dag gaat doen. Probeer te spreken vanuit uzelf. Vertel bijvoorbeeld wat u hebt gegeten in plaats van aan uw naaste te vragen wat zij/hij heeft gegeten. Uw naaste kan luisteren en aanhaken wanneer zij/hij dat wil.
Accepteer dat niet alles in een gesprek hoeft te kloppen
Als u een gesprek hebt met uw naaste, wees dan niet al te streng op de feiten. Uw naaste zal misschien niet alles meer precies weten, maar dat geeft niet. Het heeft weinig zin om uw naaste steeds te corrigeren of tegen te spreken. Meegaan in de versie van uw naaste werkt beter.
Aansluiten op de belevingswereld
De belevingswereld van uw naaste verandert heel erg. Het ‘eigen leven’ en identiteit vervagen steeds meer. Het is aan u om bij die veranderingen aan te sluiten en uw benaderingswijze hierop aan te passen. Als u uw naaste vaak corrigeert, stimuleert dat het gevoel te falen en gaat zij/hij zich onzeker of boos voelen.
Het heeft geen zin steeds te zeggen dat jullie al koffie hebben gedronken. Drink gewoon nog een kopje koffie of stel iets anders voor. Als u uw naaste in haar/zijn waarde laat, zal zij/hij zich veilig en geborgen voelen. Zoek hierbij ook naar oude bekende gewoontes (bijvoorbeeld altijd een zakdoekje in de mouw), het kan onrust veroorzaken als dat niet aanwezig is. Uw naaste kan misschien niet meer aangeven wat er precies mis is. Probeer bij onrust na te gaan of er iets bekends “wordt gemist”.
Geniet van het onverwachte
Een gesprek kan soms een verrassende wending krijgen door een onverwacht grappige opmerking of een spontaan gebaar. Probeer mee te gaan in de situatie die uw naaste schetst en geniet er samen van. Humor is daarin een mooi hulpmiddel, zeker als u er zelf vrolijk van wordt.
Geduld bewaren
Een gesprek voeren wordt steeds moeilijker voor uw naaste naarmate de ziekte vordert. Zij/hij gaat zinnen door de war halen, kan woorden niet meer vinden of gebruikt woorden die niets zeggen. Dat hoeft geen reden te zijn het gesprek uit de weg te gaan. Het vraagt geduld, maar probeer hoe dan ook uit te vinden wat uw naaste bedoelt.
Als uw naaste eindeloos vragen of verhalen herhaalt, stelt dat het geduld wel op de proef. Vaak komt dit herhalen voort uit onrust of het niet kunnen onthouden. Probeer uw naaste op haar/zijn gemak te stellen of leid haar/hem af met een ander onderwerp of bijvoorbeeld iets te eten of te drinken. En blijf geduldig de vragen beantwoorden, ook al hebt u al 100 keer hetzelfde antwoord gegeven. Voor uw naaste voelt het alsof het de eerste keer is dat de vraag gesteld wordt.
Pas het tempo wat aan
Even snel een boodschap doen, de kamer opruimen en stofzuigen. Dit kan voor veel onrust in huis zorgen. Uw naaste kan het allemaal zo snel niet meer volgen en voelt zich opgejaagd als u de dingen snel of in uw tempo wilt doen. Probeer daar begrip voor te hebben en pas het tempo aan.
Het hoofd van uw naaste maakt overuren. Gun het rust en doe niet teveel op één dag. Zorg voor een vaste dagindeling met regelmatige rustmomenten.
Maak ook lichamelijk
contact als iemand daar behoefte aan heeft. Geef een knuffel of houd de hand vast.
Vermijden in de communicatie/benadering
- Steeds corrigeren of tegenspreken. Dit confronteert uw naasten met de dingen die zij/hij niet meer kan of niet meer weet en geeft het gevoel te falen.
- Uw naasten testen door vragen te stellen, bijvoorbeeld wat de namen van de kleinkinderen zijn, of wat de datum van vandaag is.
- Overvragen. Probeer te achterhalen wat u nog wel en wat u niet meer van uw naaste kan verwachten.
- Meerdere boodschappen in een zin. Vraag bijvoorbeeld of iemand koffie wil en wanneer er antwoord is gegeven of iemand suiker wil. Niet: wil je koffie met melk of suiker? Breek vragen in meerdere stukken.
- U vrolijker voordoen dan u bent. Uw humeur heeft invloed op uw naaste, maar zij/hij zal het niet begrijpen wanneer u vrolijk doet, maar het niet bent. Gebruik uw humeur ook als graadmeter om stil te staan bij hoe u het zelf maakt. Trek op tijd aan de bel (huisarts, kinderen, vrienden, lotgenoten, e.d.) als u voelt dat u u groot probeert te houden.
Plan momenten in voor uzelf
Wanneer u alleen maar zorgt voor een ander, zorgt u niet voor uzelf. Uiteindelijk kunt u dan niet meer voor de ander zorgen. Neem tijd voor uzelf en plan dingen in waar u gelukkig van wordt.
Ondersteuning
Heeft u behoefte aan steun, tips of meer informatie? Hier zijn verschillende mogelijkheden voor:
Lotgenoten
Online cursus
https://www.maxvandaag.nl/cursussen/omgaan-met-alzheimer/ (kosteloos).
Boeken
- Het hart wordt niet dement; Huub Buijssen.
- Wat kun je doen aan dementie; J. Claassen