Logo Reinier de Graaf ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Bloedafname

P42 - Bloedtransfusie voor jongeren van 12-16 jaar

P42 - Bloedtransfusie voor jongeren van 12-16 jaar

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door


Binnenkort krijg je een behandeling of operatie, waarbij een bloedtransfusie nodig kan zijn. In deze folder leggen we uit wat dat inhoudt.

Wat is een bloedtransfusie?

Een bloedtransfusie betekent dat je een zak bloed krijgt toegediend via een ader in je lichaam. Dat gebeurt met behulp van een infuus. Een infuus bestaat uit een naald met daarin een heel klein plastic buisje. De naald wordt in je arm geprikt. Bijvoorbeeld in je hand, je elleboog of je onderarm. Als de naald er weer uitgehaald wordt, blijft het plastic buisje in de ader zitten. Daar wordt een slangetje met de zak bloed aan vastgemaakt. Het bloed kan zo via het infuusslangetje je ader instromen.

Bloed bestaat uit verschillende onderdelen: rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Deze bloedcellen bewegen rond in een vloeistof die bloedplasma heet. Als je een bloedtransfusie krijgt, zit in het zakje bloed alleen dat onderdeel dat jij nodig hebt. Hieronder staat kort waar elk onderdeel van het bloed voor nodig is.

Rode bloedcellen

Zij vervoeren zuurstof van je longen naar de rest van je lichaam. Zuurstof is nodig voor energie. De zuurstof wordt door hemoglobine in rode bloedcellen vervoerd. Hemoglobine wordt ook wel Hb genoemd (spreek uit ‘Ha-Bee’). De arts bepaalt door het meten van het Hb of je rode bloedcellen in staat zijn om voldoende zuurstof te transporteren. Indien dit niet het geval is spreekt men van bloedarmoede. Je voelt je dan heel moe.

Bloedplaatjes

Zij zorgen ervoor dat bij wondjes je bloed snel stolt en een korstje maakt. Als je te weinig bloedplaatjes hebt, krijg je snel blauwe plekken, neusbloedingen en kleine puntbloedinkjes van 1 millimeter groot. De arts kan meten hoeveel bloedplaatjes er in je bloed zitten. Vaak heeft de arts het dan over trombocyten (spreek uit ‘trombosieten’) of ‘trombo’s’. Dat is de medische naam voor bloedplaatjes.

Witte bloedcellen

Zij verdedigen je lichaam tegen bacteriën en andere indringers. Als je er te weinig van hebt, ben je vatbaarder voor infecties en word je sneller ziek. Er worden bijna nooit transfusies van witte bloedcellen gegeven, omdat ze moeilijk te bewaren zijn buiten het lichaam.

Bloedplasma (of plasma)

Plasma bevat veel verschillende stoffen: vetten, eiwitten, suikers en zouten. Er zitten ook stoffen in – stollingsfactoren genaamd – die het bloed helpen stollen als je een wondje hebt. Bij mensen die heel erg veel bloed hebben verloren, bijvoorbeeld na een verkeersongeluk of een zware operatie, kunnen die stollingsfactoren opraken. Dan krijgen ze plasma toegediend om de stollingsfactoren weer aan te vullen.

Waar komt het bloed van de transfusie vandaan?

Het bloed is afkomstig van een donor. Dit is een gezonde volwassen man of vrouw die een beetje van zijn of haar eigen bloed vrijwillig heeft afgestaan, om zieke mensen te kunnen helpen.

Waarom een bloedtransfusie?

Ieder jaar krijgen ongeveer 250.000 mensen in Nederland een bloedtransfusie. Een bloedtransfusie is bijvoorbeeld nodig bij mensen die veel bloed hebben verloren bij een verkeersongeluk of een operatie.

Jouw arts wil jou een bloedtransfusie geven

Dit doet jouw arts niet zonder toestemming van jou en je ouders (behalve in een spoedsituatie).
De arts zal je alles vertellen wat je moet weten om een goede beslissing te kunnen nemen over de bloedtransfusie. Je krijgt informatie over:

Hoe veilig is een bloedtransfusie?

Om bloedtransfusies zo veilig mogelijk te maken, doen we het volgende:

Waardoor kunnen we niet honderd procent zeker weten dat in het bloed geen virus of bacterie zit?

Dat komt doordat het bij sommige, heel speciale situaties, moeilijk is om het bloed te testen. Bijvoorbeeld als:
Sommige bacteriën groeien langzaam en kunnen heel soms onopgemerkt bij de bloedplaatjes zitten als deze worden toegediend. Met speciale vragen aan de donors kunnen we erachter komen of een donor veel kans heeft op een ziekte met een virus of bacterie. Als dat zo is, nemen we geen bloed bij zo’n donor af.

Bloed op maat

Het is belangrijk dat je bloed krijgt dat bij je past. Op de buitenkant van de bloedcellen zitten bepaalde stoffen geplakt, een soort etiketten. Die etiketten noemen de artsen ‘bloedgroep’. Niet iedereen heeft dezelfde ABO en Rhesus bloedgroep. Je lichaam kan afweerstoffen maken tegen ‘vreemde bloedgroepen’. Als je een bloedtransfusie krijgt met bloed met een bloedgroep waartegen jij afweerstoffen hebt, dan breken deze afweerstoffen dat bloed af en dat is natuurlijk niet de bedoeling! Daarom neemt de arts vóór de transfusie bloed bij jou af, om te kijken hoe jouw ABO en Rhesus bloedgroep eruit ziet. In het laboratorium zoekt men dan transfusiebloed uit dat bij jouw ABO en Rhesus bloedgroep past. Voor alle zekerheid zal de verpleegkundige vlak voordat je een bloedtransfusie krijgt nogmaals controleren of het transfusiebloed inderdaad voor jou geschikt is.

Bijwerkingen van de bloedtransfusie

Zoals je in deze folder hebt kunnen lezen, doen we ons best om ervoor te zorgen dat een bloedtransfusie zo veilig mogelijk is. Maar honderd procent veilig is onmogelijk, er kunnen soms toch bijwerkingen van de bloedtransfusie zijn. Het is heel zeldzaam, maar soms krijgt iemand na de transfusie een allergische reactie. Je krijgt dan koorts, je gaat bibberen en krijgt rode jeukende plekken op je huid. Gelukkig zijn er medicijnen die ervoor zorgen dat het snel weer over gaat.

Als je lichaam na een eerdere bloedtransfusie afweerstoffen tegen een ‘vreemde bloedgroep’ heeft gemaakt, kan je daar bij een nieuwe transfusie last van krijgen: de rode bloedcellen van de donor worden in je lichaam afgebroken en je krijgt koorts. Dit kan met medicijnen worden behandeld. Het is belangrijk om deze informatie voor volgende bloedtransfusies te weten, want de afweerstoffen verdwijnen na een tijdje uit je bloed en kunnen dan niet meer gemeten worden. Daarom bewaren we deze informatie over jou in de computer, als jij en je ouders dat goed vinden.

Kan ik ‘nee’ zeggen als ik geen bloedtransfusie wil?

Ja, dat kan. Bedenk wel dat de transfusie een belangrijk onderdeel van de behandeling is en dat er niet altijd een andere behandeling mogelijk is. Bloedtransfusies zijn vaak levensreddend. Voor sommige operaties of behandelingen is een bloedtransfusie echt nodig. Bespreek jouw twijfels over de bloedtransfusie met je ouders en je arts.

Meer weten?

Heb je nog vragen? Of vind je de informatie in deze folder onduidelijk? Bespreek dat dan met je ouders en je arts. Blijf niet met vragen rondlopen, maar stel ze. En onthoud: domme vragen bestaan niet!

Deze informatiefolder is opgesteld door:
Sanquin
Telefoon 0800 - 5115 (gratis)
www.sanquin.nl
Versie: 12-09-2022


Foldernummer: 1041
Laatst bijgewerkt op: 26-06-2024


Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien