U ontvangt deze informatie, omdat u uw baarmoeder moet laten verwijderen. Wij informeren u hiermee over de operatie, de reden waarom u deze operatie moet krijgen en welke mogelijke complicaties er op de korte en lange termijn zijn. Uiteraard kunt u contact met ons opnemen voor het beantwoorden van uw vragen. Algemeen
Bij menstruatieklachten, vleesbomen of een verzakking kan het nodig uw baarmoeder te verwijderen. Een andere naam hiervoor is
uterusextirpatie of hysterectomie. De grootte van de baarmoeder, de mate van verzakking van de baarmoeder en de reden waarom wij de baarmoeder verwijderen, zijn bepalend voor de manier waarop de operatie plaatsvindt: een buikoperatie, een kijkoperatie of via de schede. De eierstokken en eileiders blijven meestal zitten.
Redenen voor baarmoederverwijdering
Er zijn verschillende redenen voor een baarmoederverwijdering.
Menstruatieklachten
Het optreden van hevige, langdurige en onregelmatige menstruaties of bloedverlies tussen de menstruaties door, kan een reden zijn om uw baarmoeder te verwijderen. Deze menstruatieklachten kunnen een gevolg zijn van afwijkingen van de baarmoeder zelf, zoals vleesbomen in de baarmoeder (myomen). Het is ook mogelijk dat het slijmvlies van de baarmoeder afwijkingen vertoont (baarmoederslijmvlieskanker of poliepen). Menstruatieklachten kunnen ook veroorzaakt worden door een onregelmatige aanmaak van hormonen. Eventueel kunnen wij deze klachten op een andere manier behandelen. Echter, als deze behandelingen onvoldoende resultaat hebben, als u er niet voor in aanmerking komt of als u een definitieve oplossing wilt, kan een baarmoederverwijdering het beste blijken te zijn.
Myomen
Myomen (vleesbomen) zijn goedaardige verdikkingen (spierknobbels) van de spierlaag van de baarmoeder. Ze kunnen sterk wisselen in aantal en grootte. Meestal geven ze geen klachten, maar soms leiden ze tot frequent bloedverlies of buikpijn, met name tijdens de
menstruatie. Een hoogst enkele keer is de vruchtbaarheid verminderd.
Een baarmoederverwijdering is alleen nodig als de klachten niet op een andere manier te behandelen zijn. Welke behandeling het beste is, hangt af van uw leeftijd, het aantal, de grootte en de plaats van de vleesbomen. Soms is het mogelijk om alleen de vleesbomen te verwijderen en de baarmoeder te behouden. U kunt het beste de mogelijkheden met uw gynaecoloog bespreken.
Endometriose en adenomyose
Endometriose is de aanwezigheid van baarmoederslijmvlies buiten de holte van de baarmoeder. Baarmoederslijmvlies diep in de wand van de baarmoeder noemen we adenomyose. Behandeling van
endometriose en adenomyose is alleen nodig bij klachten. Bij
endometriose is het maar zelden nodig de baarmoeder te verwijderen. Dit gebeurt alleen als andere behandelingen geen resultaat hebben gegeven.
Als u met uw gynaecoloog besluit tot een baarmoederverwijdering, kan het verstandig zijn de eierstokken ook te verwijderen. Deze maken hormonen (oestrogenen) aan die na de operatie
endometriose kunnen blijven veroorzaken.
Pijn in de onderbuik
Chronische pijn in de onderbuik is maar zelden een gevolg van gynaecologische afwijkingen. Als er geen afwijking aan de inwendige geslachtsorganen is, nemen pijnklachten meestal af na verwijdering van de baarmoeder. Echter, na een paar maanden keren ze vaak weer terug. Dit komt omdat de achterliggende problemen niet zijn opgelost. Bij buikpijnklachten is een baarmoederverwijdering dan ook maar zeer zelden de beste oplossing.
Verzakking
Klachten die passen bij een verzakking van de blaas, de baarmoeder en/of de endeldarm kunnen een reden zijn om de baarmoeder te verwijderen. Soms proberen wij eerst of een andere behandeling voldoende resultaat geeft.
Als de baarmoeder naar buiten zakt, is het meestal ook nodig deze te verwijderen. Bij sommige operaties voor verzakkingen is het mogelijk om de baarmoeder te laten zitten.
Welke operatiemethoden zijn er?
Een baarmoeder kunnen wij op verschillende manieren verwijderen:
- via de schede (vaginaal);
- via de buikwand door middel van een snede (abdominaal);
- via de buikwand door middel van een kijkbuisoperatie (laparoscopisch).
Bij de baarmoederverwijdering via de schede en door middel van een kijkbuisoperatie is er altijd een kleine kans dat uw gynaecoloog tijdens de ingreep alsnog een buikoperatie moet verrichten.
a) horizontale lijn: meest gebruikte snede, bikinisnede;
b) verticale lijn: snede bij een grote baarmoeder of bij baarmoederkanker
Als wij uw baarmoeder verwijderen, halen wij meestal ook de baarmoederhals/baarmoedermond weg. Uw gynaecoloog zal met u bespreken of ook de eileiders en/of de eierstokken verwijderd moeten worden.
Verwijdering van de baarmoeder via de schede (vaginale uterusextirpatie)
Uw gynaecoloog past deze methode toe als de baarmoeder niet te groot is en vanzelf al iets in de schede naar beneden komt. Bij deze operatie moeten wij ook de baarmoedermond verwijderen. Bij een verzakking van de blaas en/of endeldarm kunnen wij deze manier van opereren combineren met een operatie aan de voor- of achterwand van de schede.
Het voordeel van deze manier van opereren is dat u alleen een (onzichtbaar) litteken boven in de schede krijgt en dus geen buiklitteken. Meestal herstelt u weer snel.
Verwijdering van de baarmoeder via de buikwand (abdominale uterusextirpa)
Als verwijdering via de vagina niet mogelijk is of als u wilt dat de baarmoedermond behouden blijft, vindt de operatie plaats via de buikwand. De snede maken wij dan iets boven het schaambeen, meestal horizontaal en ongeveer 10 tot 15 centimeter lang (bikinisnede). Bij een grote baarmoeder of bij baarmoederkanker is het soms nodig om meer ruimte te scheppen door een verticale snede van de navel omlaag naar het schaambeen te maken (mediane onderbuikincisie).
Verwijdering van de baarmoeder via de buikwand per laparoscoop (kijkbuis)
Soms is de baarmoeder niet te groot, maar wel te weinig verzakt om via de vagina verwijderd te kunnen worden. Dan kan een kijkbuisoperatie plaatsvinden. Bij deze techniek maakt een gynaecoloog twee tot vier sneetjes in de buikwand. Via een snee net onder de navel brengt hij een kijkbuis (laparoscoop) in uw buik. Via de andere sneetjes brengt de gynaecoloog instrumenten in de buikholte waarmee hij de baarmoeder losmaakt.
Aan het einde van de operatie wordt de baarmoeder via de schede of (in kleine stukken) door de kijkbuis weggehaald. Om de baarmoeder in stukjes te snijden gebruikt men een soort boor.
Kunt u zelf kiezen?
Bij goedaardige aandoeningen hoeven wij uw baarmoeder niet meteen te verwijderen. Neem dus de tijd om na te denken en de voor- en nadelen goed te overwegen. Bespreek met uw gynaecoloog de mogelijkheden van eventuele alternatieve behandelingen. Kiest u voor een baarmoederverwijdering, bespreek dan welke operatiemethode voor u het beste lijkt. Vooral bij vrouwen die niet of nauwelijks zelf over de operatie hebben kunnen beslissen, kunnen emotionele klachten voorkomen. Bedenk daarom dat u degene bent die beslist over het al dan niet opereren, zeker wanneer het een goedaardige afwijking betreft.
De baarmoederverwijdering zelf
Welke methode?
Afhankelijk van de grootte van de baarmoeder, de mate van verzakking van de baarmoeder in de schede en de reden van de baarmoederverwijdering, stelt uw gynaecoloog een operatie voor waarbij de minste risico's bestaan en de operatie en uw herstel optimaal zullen verlopen.
Een operatie via de schede is in principe de eerste keus. Als dat niet mogelijk is, kiest uw arts voor een kijkbuisoperatie. Als dat ook niet mogelijk is, kiest uw arts voor een techniek met een horizontale snede. Als laatste kiest uw arts voor een techniek met een verticale snede. Bij de keuze van de methode is het van belang of wij ook de baarmoederhals en/of de eierstokken moeten verwijderen.
Wel of niet de baarmoederhals verwijderen
Bij een baarmoederverwijdering verwijderen wij in principe ook altijd de baarmoederhals. Alleen bij een operatie via de buik is het mogelijk de baarmoederhals te laten zitten. Er zijn kleine voor- en nadelen verbonden aan het wel of niet verwijderen van de baarmoederhals.
Voordelen van het verwijderen van de baarmoederhals
Er kan geen baarmoederhalskanker meer ontstaan en u hoeft dus geen uitstrijkjes meer te laten maken.
Een mogelijk voordeel van het laten zitten van de baarmoederhals is de mogelijkheid dat de operatie iets korter kan duren.
Nadelen van het verwijderen van de baarmoederhals
Er is een kleine kans op beschadiging van de ureter (de urineleider van de nier die naar de blaas loopt, vlak naast de baarmoederhals).
Meer kan op (na) bloedingen.
Voor het vrijen en het plassen lijkt er geen verschil te bestaan of de baarmoederhals nu wel of niet is verwijderd. Wetenschappelijk onderzoek heeft hierin geen verschil aangetoond. Soms blijkt tijdens de operatie dat het verstandiger is de baarmoedermond alsnog te laten zitten. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als er een
vleesboom in de weg zit of als er verklevingen zijn aan de onderkant van de buikholte.
Wel of niet verwijderen van de eierstokken?
Als u nog niet in de
overgang bent, is er geen reden om met de baarmoeder ook de eierstokken te verwijderen. Het wegnemen van de eierstokken betekent immers dat u direct na de operatie in de
overgang komt. Wel is het advies om de eileiders preventief te verwijderen als dit technisch mogelijk is.
Of het verstandig is om de eierstokken na de
overgang te verwijderen, verschillen de meningen. De meeste gynaecologen adviseren de eierstokken te laten zitten, omdat ze nog kleine hoeveelheden hormoon (
testosteron) maken. Deze dragen onder andere bij aan de zin in vrijen. Andere gynaecologen stellen voor om de eierstokken te verwijderen om zo de kans op kanker ervan te verminderen. Als eierstokkanker en/of borstkanker meer dan gemiddeld in uw familie voorkomt, kan de kans op eierstokkanker groter zijn. Bespreek dit voor de operatie met uw gynaecoloog.
Een enkele keer komen pas tijdens de operatie afwijkingen aan één of beide eierstokken aan het licht. Bij één afwijkende eierstok neemt uw gynaecoloog alleen deze eierstok weg. Bij afwijkingen aan beide eierstokken zal uw gynaecoloog zo veel mogelijk van ten minste één eierstok behouden om zo een voortijdige
overgang te voorkomen.
De eierstokken kunnen wij zowel via de schede als via de buikwand verwijderen. Als de baarmoederverwijdering via de schede plaatsvindt, is het lastig om zo ook de eierstokken weg te halen.
Voor uw operatie
Op de dag van uw operatie, soms een dag ervoor, wordt u opgenomen in ons ziekenhuis. Omdat u nuchter moet zijn voor de operatie, verzoeken wij u ten minste vier tot zes uur voor de operatie niets meer te eten of te drinken. Vaak krijgt u een
infuus en een slangetje (
katheter) in uw blaas. Ook krijgt u een rustgevend middel. Bespreek voor uw operatie duidelijk uw ideeën en wensen met uw gynaecoloog. Tevens verzoeken we u schone kousen te dragen op de ochtend van de operatie.
Na de operatie
Na een baarmoederverwijdering krijgt u korte of langere tijd een blaaskatheter (slangetje in de blaas). Vaak brengen wij ook een tampon in uw schede. Of u pijn in de buik en bij het litteken krijgt, is afhankelijk van de operatiemethode. De darmen komen binnen één tot twee dagen langzaam weer op gang. Na enkele weken kunt u soms een hechting via de schede verliezen. Hierover hoeft u zich niet ongerust te maken.
Mogelijke complicaties en bijwerkingen
Bij elke operatie, dus ook bij een baarmoederverwijdering, kunnen complicaties of bijwerkingen optreden: bloedverlies tijdens de operatie (waarvoor bloedtransfusie noodzakelijk kan zijn), het ontstaan van
trombose, een infectie, een beschadiging aan darmen of urinewegen of een nabloeding.
Mogelijke complicaties en bijwerkingen op korte termijn
Afscheiding
Meestal hebt u gedurende enkele dagen tot maximaal een paar weken wat bloederige afscheiding uit de schede. Hierover hoeft u zich niet ongerust te maken, tenzij u daarbij pijn, koorts of ruim helderrood bloedverlies krijgt.
Nabloeding
Na een baarmoederverwijdering kan in de top van de schede een nabloeding ontstaan. Meestal lost het lichaam dit zelf op, maar het betekent wel dat uw herstel wat langer zal duren. Soms is het verstandig het gevormde stolsel te verwijderen; dit kan dan meestal via de schede.
Problemen bij het plassen
Na een baarmoederverwijdering kunnen soms plasproblemen ontstaan, zoals moeite hebben met urine ophouden. Dit komt doordat de blaas tijdens de operatie wordt losgemaakt van de baarmoeder. Deze plasklachten gaan bijna altijd vanzelf over.
Moeheid
U kunt sneller moe zijn en minder aankunnen dan u dacht. Het beste kunt u toegeven aan de moeheid en extra rust nemen.
Weer thuis: leefregels
Uw lichaam geeft aan wat u aankunt en het is belangrijk dat u daarnaar luistert. De eerste weken na de operatie is het verstandig niet zwaar te tillen. Lichtere werkzaamheden kunt u geleidelijk weer gaan doen. Dat geldt ook voor activiteiten als fietsen en sporten. Stop als u moe wordt.
Als u zich zes weken na de operatie nog niet fit voelt, overleg dan met uw gynaecoloog, huisarts en/of bedrijfsarts. Soms is het verstandig nog wat langer thuis te blijven om aan te sterken of om de eerste weken alleen een deel van de dag te werken. Overleg met uw gynaecoloog of u in bad mag of zwemmen. Douchen mag altijd.
U krijgt meestal het advies om de eerste zes weken na de operatie geen geslachtsgemeenschap te hebben of tampons te gebruiken. Zo kan het litteken in de top van de schede goed genezen. Er is niets op tegen om al eerder seksueel opgewonden te raken of te masturberen. De eerste tijd na de operatie hebben de meeste vrouwen vaak minder zin in vrijen. Bij koorts, buikpijn of verlies van helderrood bloed moet u
contact opnemen met ons ziekenhuis.
Mogelijke bijwerkingen en complicaties op lange termijn
Geen menstruatie meer
Als uw baarmoeder verwijderd is, is er geen bloedverlies meer en kunt u niet meer zwanger worden. Alleen als de baarmoederhals aanwezig blijft, kunt u elke maand nog een heel klein beetje bloed verliezen.
(On)gevoeligheid van het litteken
Bij een bikinisnede kan de huid rond het litteken gedurende langere tijd ongevoelig of juist overgevoelig zijn, omdat de huidzenuwen zijn doorgesneden. Dit verdwijnt meestal in de loop van de tijd.
Overgangsklachten
Als u vóór de baarmoederverwijdering niet in de
overgang was, kunt u na de operatie eventueel overgangsklachten, zoals opvliegers, krijgen. Dit komt doordat de bloedvoorziening naar de eierstokken door de operatie is veranderd. Er bestaat een kans dat deze klachten na verloop van tijd weer verdwijnen.
Veranderde seksuele beleving
Bij sommige vrouwen verandert de seksuele beleving. Veel vrouwen ervaren positieve effecten, zoals minder pijn bij het vrijen. Soms zijn er veranderingen in negatieve zin, zoals minder zin hebben in vrijen, verminderde gevoeligheid van (de omgeving van) de schede, en/of veranderingen in het orgasme (klaarkomen). Sommige vrouwen missen het samentrekken van de baarmoeder bij het klaarkomen, maar gaandeweg wennen ze daaraan. Vrouwen die voorheen al problemen hadden met vrijen, kunnen er na de operatie nog meer moeite mee hebben. Voor de meeste vrouwen betekent de baarmoederverwijdering een verbetering, zeker als ze voorheen frequent bloedverlies hadden.
Emotionele aspecten
Sommige vrouwen voelen zich na een baarmoederverwijdering 'minder vrouw', omdat ze geen kinderen meer kunnen krijgen en niet meer menstrueren. Het is belangrijk voor uzelf om deze gevoelens serieus te nemen. Een baarmoederverwijdering kan een rouwproces met zich meebrengen. Traumatische ervaringen. zoals incest of mishandeling of ongewenste kinderloosheid. kunnen weer in herinnering komen. Speelt iets dergelijks bij u, bespreek dit dan al vóór de operatie met uw huisarts of gynaecoloog.
Veelgestelde vragen
Moet ik na de operatie nog uitstrijkjes laten maken?
Als de baarmoederhals verwijderd is, hoeft u geen uitstrijkjes meer te laten maken. Echter, uw gynaecoloog kan u adviseren wel uitstrijkjes te laten maken, omdat er (in het verleden) afwijkende cellen in de baarmoederhals zijn gevonden. Als de baarmoederhals is blijven zitten, is het verstandig een uitstrijkje te laten maken als u (eenmaal per vijf jaar) een oproep krijgt voor het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker.
Waar blijven de eicellen?
Net als voor de operatie komen de eicellen na de eisprong in de buikholte terecht, waar ze vanzelf oplossen.
Waar blijft het zaad?
Het zaad komt via de schede weer naar buiten, net als voor de operatie.
Wordt de schede korter?
De vagina houdt in principe dezelfde lengte als voor de operatie.
Hoe zit de schede vast na de operatie?
De vagina hangt niet los na de operatie. De zijkanten zitten vast aan de bekkenwand. Soms maakt uw gynaecoloog de ophangbanden van de baarmoeder aan de top van de schede vast.
Kan de wond openspringen als ik te snel weer veel ga doen?
Uw gynaecoloog sluit de wond met stevige hechtingen die langzaam oplossen. Tegen die tijd zijn de weefsels weer volledig vastgegroeid. Door onverwachte bewegingen of door veel inspanning kan de wond niet ineens openbarsten. Wel kan door een vroegtijdige grote belasting een littekenbreuk ontstaan. Dit komt maar zeer zelden voor.
Wat gebeurt er met de lege ruimte in mijn buik?
Darmen vullen de ruimte die ontstaat door het verwijderen van de baarmoeder direct op. U loopt dus niet met een gat in uw buik.