Logo Reinier de Graaf ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Oogheelkunde

Achterste glasvochtmembraanloslating

Achterste glasvochtmembraanloslating

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
U ontvangt deze informatie, omdat wij u behandelen voor de achterste glasvochtmembraanloslating in uw oog. Hierin leest u meer over de werking van het oog, de glasvochtmembraan en onze begeleiding als dit membraan loslaat. U kunt uiteraard altijd contact met ons opnemen als u nog vragen heeft. Wij helpen u graag verder.

Het glasvocht en het netvlies

Het oog is een holle bal met een transparante voorkant: het hoornvlies. Hierdoor valt het licht naar binnen. Vervolgens gaat het licht door de pupil (de ronde opening in de iris), door de lens en door de glasvochtruimte. De glasvochtruimte is gevuld met een heldere gelei (het glasvocht), omringd door een membraam (het glasvochtmembraam). Uiteindelijk komt het licht terecht op het netvlies, dat achterin tegen de binnenkant van de oogbol ligt. In het netvlies zitten staafjes en kegeltjes. Dit zijn cellen die lichtprikkels omzetten in elektrische prikkels. Deze prikkels worden via de oogzenuw naar de hersenen geleid en daar omgezet in een beeld. Om scherp te zien en kleuren waar te nemen, wordt vooral het centrum van het netvlies (gele vlek of macula) gebruikt.
Glasvocht

Achterste glasvochtmembraanloslating

Bij jonge mensen vult het glasvocht de hele ruimte tussen de lens en het netvlies, waarbij het glasvochtmembraan aan de achterzijde aan het netvlies vastzit. Met het ouder worden verandert de samenstelling van het glasvocht geleidelijk, waardoor het glasvocht vervloeit en gaat inkrimpen. Dit heeft tot gevolg dat het glasvochtmembraan op een bepaald moment loskomt van het netvlies. Dit noemen we een achterste glasvochtmembraanloslating en is een normaal verouderingsproces dat plotseling optreedt. In het algemeen gebeurt dit pas na het vijftigste levensjaar, maar bij bijziendheid (iemand met min-glazen of -lenzen) vaak eerder. Ook na een oogoperatie (zoals een staaroperatie), een klap tegen het oog of een ontsteking in het oog kan dit proces sneller optreden.

Lichtflitsen

Bij een achterste glasvochtmembraanloslating kan het glasvochtmembraan op plaatsen waar het steviger vastzit aan het netvlies, aan het netvlies trekken. U ziet dan meestal lichtflitsen, vooral ’s avonds of in een donkere omgeving. Zo’n lichtflits wordt vaak omschreven als een kortdurende bliksemschicht aan de zijkant van het oog.

Verminderd zicht

Afhankelijk van de hoeveelheid en de plaats van de troebelingen en/of het bloed in de glasvochtruimte, kan een achterste glasvochtmembraanloslating leiden tot verminderd zicht. Vooral troebelingen vóór de gele vlek kunnen erg hinderlijk zijn. Omdat de troebelingen zweven en zich daardoor verplaatsen in de glasvochtruimte, is het zicht wisselend.
Door een netvliesloslating kan het zicht ook verminderen of zelfs verdwijnen. Aanvankelijk merkt u aan de rand van het gezichtsveld een donkere, niet zwevende zwarte vlek (alsof u tegen een gordijn of berg aankijkt) Als de gele vlek heeft losgelaten, verdwijnt het scherpe zicht helemaal.

Oogheelkundig onderzoek

Om te bepalen of last heeft van een achterste glasvochtmembraanloslating en/of netvliesproblemen, moet een oogarts uw oog onderzoeken. De arts doet dit nadat uw pupillen zijn verwijd met oogdruppels. Door deze oogdruppels zult u na het onderzoek nog enkele uren wazig blijven zien.

De behandeling

Voor een achterste glasvochtmembraanloslating is een behandeling niet nodig. De lichtflitsen houden meestal vanzelf op als het achterste glasvochtmembraan niet meer trekt aan het netvlies. De zwevende vlekjes worden in de loop van de tijd minder hinderlijk, maar verdwijnen meestal niet helemaal. Als er verder geen netvliesproblemen zijn gevonden, zal een verminderd zicht vaak langzaam weer verbeteren; meestal in weken tot maanden.

Wel of geen controleafspraak

Als wij bij het onderzoek geen netvliesproblemen vinden, is de kans erg klein dat er later alsnog een netvliesscheurtje of netvliesloslating bij u ontstaat. Een controleafspraak is daarom meestal niet nodig. Wel adviseren wij u om terug te komen als de klachten toenemen. Sommige mensen moeten wel een controleafspraak maken, omdat zij iets meer risico lopen om netvliesproblemen te krijgen. Of u tot deze groep behoort, hangt af van uw klachten en de bevindingen bij het onderzoek

Belangrijk: als uw klachten toenemen

Merkt u dat uw klachten toenemen: meer vlekken of flitsen, andere vlekken, minder scherp zien of uitval van uw gezichtsveld (alsof u tegen een gordijn of berg aankijkt)? Meldt u zich dan na telefonisch overleg bij uw oogarts.

Contact

Met vragen of een verzoek om meer informatie kunt u contact opnemen met Oogheelkunde in Reinier de Graaf Delft: 015 - 260 40 90
Maandag t/m vrijdag van 08:30 tot 12:00 uur en van 13:00 tot 16:30 uur.


Foldernummer: 0619
Laatst bijgewerkt op: 11-12-2023


Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien