Er is sprake van strabismus, beter bekend als scheelzien, als de ogen niet recht staan ten opzichte van elkaar. In Nederland komt bij 3 tot 5% van de inwoners scheelzien voor. Een veelvoorkomende vorm van scheelzien is de accommodatieve esotropie. Esotropie betekent dat één oog niet helemaal recht staat, maar richting de neus (zie figuur 1). Accommodatie zorgt ervoor dat iemand scherp kan blijven zien door vernauwing van de pupil, het boller maken van de ooglens door samentrekking van lensvezels en het convergeren (naar binnen draaien van de ogen). Er zijn twee vormen van accommodatieve esotropie: de volledig accommodatieve esotropie (de ogen staan recht bij het dragen van de juiste brilcorrectie) en de partieel accommodatieve esotropie (de ogen staan minder scheel bij het dragen van de juiste brilcorrectie).
Een accommodatieve esotropie gaat gepaard met een hypermetrope refractieafwijking (verziendheid) en ontstaat tussen een leeftijd van 2 en 5 jaar (zelden bij kinderen tussen de 6 maanden en 2 jaar en boven de 5 jaar). Wanneer iemand een hypermetropie heeft is het oog vaak te klein, waardoor het beeld niet op het netvlies van het oog valt, maar daarachter (zie figuur 2). Meestal is dit erfelijk. Een kind met hypermetropie zal zich veel moeten inspannen om zoveel mogelijk scherp te kunnen blijven zien. Dit kan leiden tot klachten zoals hoofdpijn, vermoeide ogen en scheelzien. Een ongecorrigeerde hypermetropie en scheelzien kunnen tot gevolg hebben dat één of beide ogen lui worden, ook bekend als amblyopie. De gezichtsscherpte is in dat geval verminderd. In het geval van scheelzien kunnen de hersenen het beeld van één oog negeren (ook bekend als suppressie) om zo dubbelzien te voorkomen. Hierdoor kan ook het dieptezien aangetast zijn.
Behandeling
Voorschrijven van een bril
De eerste stap om een accommodatieve esotropie te behandelen, is het corrigeren van de hypermetrope sterkte met een plus-correctie. Wanneer sprake is van een volledig accommodatieve esotropie, zullen de ogen met de juiste brilcorrectie helemaal recht staan (zoals weergegeven in figuur 3). Wanneer er sprake is van
partieel accommodatieve esotropie zullen de ogen minder scheel staan met de bril, maar nog niet helemaal recht ( zoals weergegeven in figuur 4).
Het kan zijn dat kinderen de bril in het begin niet willen dragen, omdat zij eerst of waziger zullen zien of omdat ze niet heel veel verschil zullen merken qua gezichtsscherpte. Dit komt omdat kinderen uit zichzelf heel goed kunnen scherpstellen (accommoderen) en hun hele leven gewend zijn de plus-sterkte (deels) weg te corrigeren. Toch is het heel belangrijk om de bril zoveel mogelijk te dragen voor het verminderen van scheelzien en het voorkomen/behandelen van een lui oog. Hoe vaker uw kind de bril zal dragen, hoe sneller uw kind eraan gaat wennen. Daarna zal het kind de bril vaker zelf op willen zetten.
In sommige gevallen kan de orthoptist het dragen van een bifocale bril voorstellen. In die bril zit een extra leesgedeelte. Dit kan nodig zijn bij bepaalde vormen van accommodatief scheelzien, waarbij de hoek van scheelzien dichtbij veel groter is dan op afstand.
Scheelziensoperatie
Een scheelziensoperatie wordt alleen geadviseerd wanneer er een grote scheelzienshoek aanwezig blijft, ondanks het dragen van de juiste brilcorrectie. Het doel is dan om de ogen rechter te zetten zodat zo de samenwerking tussen de ogen beter wordt. Als het kind bij het dragen van de bril een (nagenoeg) rechte oogstand heeft, wordt een scheelziensoperatie niet geadviseerd. Het is belangrijk om te weten dat een scheelziensoperatie er niet voor zal zorgen dat het dragen van de bril niet meer nodig is. Het kind zal alsnog de plussterkte nodig hebben om ontspannen scherp te kunnen kijken.
Contact
Met vragen of een verzoek om meer informatie kunt u contact opnemen met Oogheelkunde in Reinier de Graaf Delft: 015 - 260 40 90
Maandag t/m vrijdag van 08:30 tot 12:00 uur en van 13:00 tot 16:30 uur.