Logo Reinier de Graaf ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Verloskunde- en kraamafdeling

Vroegtijdige weeën en een dreigende vroeggeboorte

Vroegtijdige weeën en een dreigende vroeggeboorte

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
U ontvangt deze informatie, omdat u vroegtijdige weeën heeft. In deze informatie kunt u lezen over de oorzaken hiervan en het onderzoek dat de gynaecoloog bij u zal verrichten. Ook informeren wij u hiermee over een eventuele vroegtijdige bevalling, de risicofactoren daarbij en over een eventuele behandeling voor een dreigende vroeggeboorte. Neemt u contact met uw gynaecoloog op zodra u vragen heeft. De contactgegevens vindt u op onze website www.reinierdegraaf.nl.

Vroegtijdige weeën

Een zwangerschap duurt gemiddeld veertig weken; een periode van 37 tot 42 weken beschouwen we als een normale duur van een zwangerschap.

Weeën zijn pijnlijke samentrekkingen van de baarmoeder die leiden tot ontsluiting van de baarmoedermond en uiteindelijk tot de bevalling. Wanneer ze meer dan drie weken voor de uitgerekende datum optreden, spreken we van vroegtijdige weeën. Het kan dan gaan om een dreigende vroeggeboorte.

Vroegtijdige weeën kunnen leiden tot een bevalling op een te vroeg tijdstip, dat wil zeggen voor de 37e zwangerschapsweek. Een te vroeggeboren baby noemen we een premature baby en heeft, afhankelijk van het termijn, extra verzorging en ondersteuning nodig.

Het verschil tussen harde buiken en vroegtijdige weeën

Vroegtijdige weeën verschillen niet van weeën rond de uitgerekende datum. Ook kan verlies van wat bloed, slijm en/of vruchtwater optreden. ‘Harde buiken’ zijn geen weeën, maar normale samentrekkingen van de baarmoeder. Ze treden meestal niet regelmatig op, maar meer verspreid over de dag. Ze zijn vaak beter als ongemakkelijk te beschrijven dan als pijnlijk. Harde buiken veroorzaken geen ontsluiting.

Risicofactoren voor een vroegtijdige bevalling

In Nederland is 7 tot 8 procent van alle bevallingen een vroegtijdige bevalling. Vaak is de oorzaak van vroegtijdige weeën en vroeggeboorte onbekend. Uw voorgeschiedenis speelt een rol bij de kans op vroeggeboorte. Zo is er na een te vroege bevalling bij een vorige zwangerschap meer kans om ook in een volgende zwangerschap te vroeg te bevallen.

Ook een operatieve verkorting van de baarmoedermond (zoals een grote conisatie) kan een rol spelen. Dochters van vrouwen die vroeger het DES-hormoon gebruikten, hebben soms ook een kortere baarmoedermond. Hierdoor neemt de kans op een voortijdige bevalling toe. Andere oorzaken kunnen te maken hebben met omstandigheden of problemen van uw huidige zwangerschap, zoals een meerlingzwangerschap, een te grote hoeveelheid vruchtwater (hydramnion), een ontsteking, bloedverlies in de zwangerschap, te vroeg breken van de vliezen of slapte van de baarmoedermond (cervixinsufficiëntie). Als u ziek bent (geweest), vooral van een infectieziekte, heeft u ook meer kans op een vroegtijdige bevalling.

Vroeggeboortetest

Vrouwen met een verdenking op een vroeggeboorte krijgen in het Reinier de Graaf ziekenhuis een test om vast te stellen hoe groot het risico op vroeggeboorte is.
Met deze sneltest haalt uw zorgverlener met een wattenstaafje vocht uit de baarmoederhals. Binnen 5 minuten is duidelijk of er sprake is van een hoog of laag risico op vroeggeboorte.

Vroegtijdig gebroken vliezen

Soms begint een voortijdige bevalling met het breken van de vliezen. Om zeker te zijn dat de vliezen zijn gebroken kan er een sneltest worden afgenomen die het vruchtwater detecteert in vaginale afscheiding. Dit gebeurd met een wattenstokje. Eventueel kan aanvullend onderzoek nodig zijn, zoals een inwendige echo en/of speculum onderzoek. Een urinekweek kan een blaasontsteking en de GBS bacterie in de urine aantonen, een vaginale kweek kan een GBS bacterie in de vagina aantonen. Voor meer informatie over de GBS-ziekte verwijzen wij u door naar desbetreffende folder; 'Groep B-streptokokken en zwangerschap'.

Behandeling van een dreigende vroeggeboorte

De behandeling van een dreigende vroeggeboorte is afhankelijk van de duur van de zwangerschap, uw conditie, de conditie van uw kind en natuurlijk van de mate van ontsluiting. Bedrust en behandeling van een eventuele (blaas-)ontsteking verminderen vaak de weeënactiviteit. Bij een zwangerschap onder de 32 weken wordt u overgeplaatst naar een derdelijnsziekenhuis. Aldaar zijn de juiste middelen beschikbaar voor de opvang van uw baby.

Corticosteroïden

Corticosteroïden zijn bijnierschorshormonen. Het lichaam maakt deze hormonen onder invloed van stress aan. Via een injectie kan de moeder ook dit hormoon toegediend krijgen. Bij kinderen die te vroeg geboren worden, functioneren de longen en andere organen nog niet helemaal. Om deze sneller te laten rijpen geven we vóór de geboorte corticosteroïden aan de moeder. Deze middelen komen via de placenta bij het kind. De longen en andere orgaansystemen van de baby rijpen dan versneld.

Kinderen die voor 33 tot 34 weken geboren worden, hebben een betere prognose nadat de moeder corticosteroïden heeft gekregen. Het effect van corticosteroïden is al meetbaar na twaalf uur, maar optimaal na 24 tot 48 uur. De werking van deze middelen duurt zeker een week. Voorbeelden van dergelijke medicijnen zijn betamethason en dexamethason. De bijwerkingen voor de moeder zijn gering. Het kind kan de eerste tijd wat minder beweeglijk zijn en op het CTG vertoont de hartslag vaak een wat rustiger beeld. Tot nu toe zijn er geen nadelige effecten aangetoond.

Weeënremmende medicijnen

De bekendste weeënremmer is de calciumblokker Nifedipine (Adalat®). Dit zijn tabletten die u heel moet doorslikken met een glas water. Indien u zwanger bent van een meerling krijgt u het oxytocine-antagonist Atosiban (Tractocile®). Dit middel krijgt de moeder via een infuus toegediend. Bij een zeer vroege, dreigende vroeggeboorte (minder dan 24 zwangerschapsweken) dienen wij ook wel Indometacine (Indocid®) als zetpil toe. Alle weeënremmers zijn effectief in het verminderen of stoppen van weeën. Vaak geven ze niet meer dan enkele uren tot dagen uitstel van de bevalling. Juist deze extra tijd is van groot belang om de conditie en kansen van het kind te verbeteren door corticosteroïden te geven en/of door overplaatsing van de zwangere vrouw naar een centrumziekenhuis met een NICU.

Kinderafdeling en kinderarts

Wanneer u opgenomen bent in verband met een dreigende vroeggeboorte is het vaak mogelijk om al voor de bevalling de couveuse-/kinderafdeling van het ziekenhuis te bezoeken. Zo krijgt u een idee waar uw kind na de bevalling terechtkomt. Ook een gesprek met de kinderarts geeft vaak al veel duidelijkheid. Het is dan belangrijk om te bespreken of er problemen te verwachten zijn, nu of later.

Als de bevalling niet doorzet

Het kan zijn dat de weeën onder invloed van de remming afzwakken. Bedrust is dan niet meer nodig en u kunt steeds vaker rondlopen. Als er opnieuw weeën optreden, adviseren wij opnieuw rust. Een tweede periode van weeënremming heeft over het algemeen geen meerwaarde.

Wanneer alles rustig blijft, gaat u naar huis met het advies om de eerste tijd rust te houden. Als blijkt dat er geen nieuwe weeën optreden, kunt u uw dagelijkse activiteiten weer opnemen. Ook is er dan geen bezwaar meer tegen vrijen en een eventuele werkhervatting. Controle door de gynaecoloog is niet meer nodig. U kunt worden terugverwezen naar uw verloskundige of huisarts, behalve als er een andere reden is voor controle door een gynaecoloog.

Bij gebroken vliezen adviseert de gynaecoloog doorgaans observatie in ons ziekenhuis en overname van de controles van de verloskundige of huisarts. In sommige situaties kan overgegaan worden op poliklinische controles. Indien de weeën niet spontaan op gang komen, zal bij 37 weken de bevalling worden ingeleid. Indien eerder twijfel is over de conditie van het kind of tekenen van infectie aanwezig zijn, zal eerder worden ingeleid.


Contact

Als u nog vragen heeft, neem dan contact op met uw gynaecoloog, verloskundige of huisarts.
Renier de Graaf Gasthuis 015 - 260 30 60
Kraamafdeling 015 - 260 35 35
Spoed of klachten tijdens de zwangerschap 015 - 260 33 30
Start bevalling 015 - 260 32 30




Patiëntenorganisaties

Vereniging van Ouders van Couveusekinderen Landelijk Secretariaat V.O.C.
Postbus 1024, 2260 BA Leidschendam
070 - 386 25 35
email: vockind@xs4all.nl

Stichting Lichtgewicht
Postbus 81, 3960 BB Wijk bij Duurstede
0343 - 576 369

Vereniging Keizersnede-Ouders (VKO)
Postbus 233, 2170 AE Sassenheim
076 - 503 71 17/0252 230 712; bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 21.00 uur.

Nederlandse Vereniging voor Ouders van Meerlingen (NVOM)
Postbus 14, 1300 AA Almere
036 - 531 80 54 (tussen 9.00 en 17.00 uur)

Bron: Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) in Utrecht.


Foldernummer: 0460
Laatst bijgewerkt op: 13-02-2024


Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien