Logo Reinier de Graaf ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Gynaecologie

Seksueel overdraagbare aandoeningen

Seksueel overdraagbare aandoeningen

Informatie voor vrouwen

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
U ontvangt deze informatie, omdat u (mogelijk) een seksueel overdraagbare aandoening (soa) heeft. Hierin kunt u meer lezen over de verschillende soorten soa’s en een eileiderontsteking. Een eileiderontsteking is vaak, maar zeker niet altijd, veroorzaakt door een soa. Vrouwen met een seksueel overdraagbare aandoening maken zich soms zorgen of zij nog vruchtbaar zijn vanwege een (mogelijke) eileiderontsteking. Daarom staan beide onderwerpen in deze informatie beschreven.

1. Leeswijzer

Onder punt 2 vindt u algemene informatie over seksueel overdraagbare aandoeningen. Punt 2.1 geeft informatie die voor elke vrouw met een soa van belang is, zoals onderzoek van seksuele partner(s), eventueel aanvullend onderzoek en de wijze waarop u in de toekomst zo’n aandoening kunt voorkomen. Daarna volgt informatie over de verschillende seksueel overdraagbare aandoeningen.
Heeft u een eileiderontsteking, leest u dan de informatie bij punt 3. Bij een eileiderontsteking doet de arts onderzoek naar de infectie die de ontsteking veroorzaakt. Soms is dit een chlamydia-infectie, minder vaak een infectie met gonorroe en soms een infectie met darmbacteriën. Blijkt er bij u sprake van een infectie met chlamydia of gonorroe, lees dan ook de punten 2.1 en 2.2 of 2.3 door.

2. Soa: seksueel overdraagbare aandoeningen

Seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s) zijn infecties die u door seksueel contact (meestal gemeenschap) kunt oplopen. De belangrijkste infecties zijn: chlamydia, gonorroe, genitale wratten, trichomonas, hepatitis B, herpes genitalis, syfilis (lues), hiv-virus (het virus dat aids veroorzaakt), schaamluis en schurft. Een schimmelinfectie (candida) en bacteriële vaginose (afscheiding waarbij meestal de bacterie gardnerella een rol speelt) zijn niet seksueel overdraagbaar.

Wie kan een SOA krijgen?

Iedereen die seksueel actief is met iemand die een seksueel overdraagbare aandoening heeft, kan een soa oplopen als er geen condoom is gebruikt, een condoom scheurt en bij andere vormen van onveilig seksueel contact. Een enkele infectie is ook overdraagbaar bij condoomgebruik. Ook in lesbische relaties komen soa’s voor. Seksueel overdraagbare aandoeningen geven vaak geen klachten. Daardoor weten mensen met een soa niet altijd dat zij een infectie bij zich dragen die zij kunnen overdragen aan anderen. Soa’s kunt u oplopen door geslachtsgemeenschap, maar ook door seksuele contacten via de mond, door anale contacten of contacten met lichaamsvloeistoffen, zoals sperma, speeksel, bloed en vaginale afscheiding. Slechts enkele soa’s zijn overdraagbaar via huidcontact.

Een soa als gevolg van onvrijwillig seksueel contact

Het komt regelmatig voor dat vrouwen of meisjes onvrijwillig seksueel contact hebben, zoals een verkrachting of gedwongen seks. Behalve de angst voor een seksueel overdraagbare aandoening is er dan soms ook angst voor een ongewenste zwangerschap. Ook de psychische verwerking is vaak heel moeilijk. Speelt iets dergelijks in uw situatie, aarzel dan niet dit aan uw arts te vertellen. Deze kan dan in overleg met u kijken of andere hulp wenselijk is.

De mogelijke verschijnselen van een soa

De hierna beschreven verschijnselen duiden soms op een seksueel overdraagbare aandoening. Heeft u een of meer van deze klachten, ga dan naar uw huisarts. Doe dat in ieder geval als u bang bent een soa te hebben opgelopen na onveilig seksueel contact. Tegelijkertijd is het belangrijk te weten dat de meeste van deze klachten heel vaak een andere oorzaak hebben. Klachten die kunnen duiden op een soa zijn:

Vragen over een SOA

Bijna alle vrouwen schrikken als ze te horen krijgen dat ze een seksueel overdraagbare aandoening hebben. Soms komt de uitslag onverwacht, omdat er helemaal geen klachten waren. Soms bestaat er een vermoeden dat vervolgens blijkt te kloppen. Vaak zijn er veel vragen over de gevolgen voor de gezondheid, onderzoek en behandelingsmogelijkheden. Aarzel niet dergelijke vragen met uw arts te bespreken. Vragen als ‘van wie heb ik het gekregen’, ‘hoe vertel ik het mijn partner’ of ‘heb ik het van mijn partner gekregen en van wie heeft hij of zij het dan gekregen?’, komen hierna ter sprake.

2.1 U heeft een soa, hoe nu verder?

Vrouwen die een seksueel overdraagbare aandoening hebben, zitten vaak in een vervelende situatie. Een soa krijgt u immers overgedragen door seksueel contact. Vaak roept dit binnen een relatie pijnlijke vragen op: ‘wie heeft de soa in een andere relatie opgelopen?’, ‘is mijn partner ook geïnfecteerd?’. Schaamte, angst, onzekerheid of kwaadheid zijn dan ook veel voorkomende gevoelens. Ook zijn er soms zorgen of er nog andere infecties zijn opgelopen.

Uw huidige seksuele partner waarschuwen

Heeft u onbeschermd seksueel contact (zonder condooms) gehad met uw huidige seksuele partner, licht uw partner dan in. Gemakkelijk is dit bijna nooit, maar het is wel noodzakelijk. De kans is groot dat hij of zij de seksueel overdraagbare aandoening ook heeft en deze weer aan u teruggeeft als uw partner de aandoening niet laat behandelen. Een dergelijk gesprek roept de onvermijdelijke vraag op wie van u beiden de soa in een andere (vroegere) relatie heeft opgelopen. Vragen hierover kunt u gerust met uw arts bespreken.

Sommige seksueel overdraagbare aandoeningen, zoals trichomonas (2.5) komen ook voor bij lesbische seksuele contacten. Ook dan is onderzoek en eventuele behandeling van uw partner belangrijk om te voorkomen dat u de infectie opnieuw krijgt.

Andere/vroegere seksuele partners waarschuwen

Omdat seksueel overdraagbare aandoeningen vaak geen klachten geven, weten andere of vroegere seksuele partners van u of uw partner vaak niet dat zij misschien een soa hebben. Om te voorkomen dat zij deze weer doorgeven aan anderen is het belangrijk dat u ook hen informeert. U (of uw partner) kan dat zelf doen. Is dat moeilijk, dan kan een sociaal verpleegkundige van de GGD hierbij behulpzaam zijn. Deze verpleegkundige weet hoe vervelend dit soort situaties zijn en kan meedenken over mogelijke oplossingen. Zo kunt u een waarschuwingsstrook krijgen om per post op te sturen of kan de verpleegkundige contact opnemen met de betreffende partner(s) zonder daarbij uw naam te noemen.

De mogelijkheid van een andere soa

Bij elke seksueel overdraagbare aandoening is het verstandig na te gaan of u mogelijk nog een andere soa heeft opgelopen en of u daar onderzoek naar wilt laten doen. Al deze infecties zijn aan te tonen of uit te sluiten door het afnemen van een kweek of bloedonderzoek. Bespreek met uw arts of dit voor u zinvol is. Bedenk wel dat sommige soa’s als syfilis (2.8) en een hiv-infectie (2.9) pas na respectievelijk drie en zes maanden in uw bloed aantoonbaar zijn. Dit betekent een lange tijd van spanning, maar blijvende onzekerheid brengt ook vaak veel ongerustheid mee.

Een nieuwe soa voorkomen

Vrijwel iedereen weet wel dat veilig vrijen belangrijk is om seksueel overdraagbare aandoeningen te voorkomen. Veilige seks is een monogame relatie, waarin geen van beide partners seksuele contacten met anderen hebben (gehad). In andere situaties betekent veilige seks het gebruik van een condoom. In lesbische relaties betekent veilig vrijen het gebruik van een beflapje en het voorkomen van overdracht van vaginaal vocht via vingers of sekstoys.

Toch is veilig vrijen vaak gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het betekent dat u als vrouw moet praten en soms zelfs moet onderhandelen over condoomgebruik of veilige seks. Sommige vrouwen denken geen risico te lopen (‘ik ben geen prostituee’); soms vergeten vrouwen door alcohol- of drugsgebruik het goede voornemen of lijkt veilig vrijen minder belangrijk. Vaak zijn er andere redenen waarom het, als het erop aankomt, toch moeilijk is veilig te vrijen. Bedenk voor uzelf wat veilige seks moeilijk maakt en aarzel niet daarover met uw arts of een verpleegkundige te praten. Zij kunnen u behulpzaam zijn bij het vinden van oplossingen.

Bij gebruik van condooms is het belangrijk condooms van een betrouwbaar merk te gebruiken; de drogist of apotheek kan u hierover adviseren. Gebruik elke keer dat u gemeenschap heeft een nieuw condoom. Mocht u behoefte hebben aan een glijmiddel, gebruik dan alleen een in water oplosbaar glijmiddel. Vet uit zalven of crèmes kan het condoom aantasten.

Als u toch onveilig seksueel contact heeft gehad, bespreek dan met uw huisarts of onderzoek naar soa’s zinvol is. Ook kunt u zich altijd wenden tot de soa-polikliniek van ons ziekenhuis of de GGD. Hulpverleners onderzoeken en behandelen u daar anoniem, als u dat wenst.

2.2 Chlamydia

U kunt een chlamydia-infectie oplopen door een bacterie die zich nestelt in de slijmvliezen van de geslachtsorganen. Na anaal contact of sperma dat in de keel of een oog terechtkomt, kunnen ook infecties van deze organen optreden.

De verschijnselen

Bij vrouwen veroorzaakt een chlamydia-infectie een ontsteking van slijmvliezen, meestal van de urinebuis en/of de baarmoedermond. Vaak geeft een infectie met chlamydia geen klachten. Daardoor kan de infectie lange tijd aanwezig zijn zonder dat u het ontdekt. Soms zijn er wel klachten, zoals meer of andere afscheiding dan normaal, pijn bij het plassen, tussentijds bloedverlies of bloedverlies na het vrijen, pijn bij het vrijen of pijn in de onderbuik. Bij mannen veroorzaakt chlamydia een ontsteking van de urinebuis. Meestal, maar niet altijd, hebben zij daarvan klachten, zoals afscheiding uit de penis, pijn bij het plassen of vaker dan normaal moeten plassen.

Het onderzoek

Een kweek van de baarmoedermond kan aantonen of u een chlamydia-infectie heeft. De uitslag laat enkele dagen tot een week op zich wachten. Ook een kweek van de urinebuis of urineonderzoek is mogelijk. Soms vinden we bij bloedonderzoek in verband met een zwangerschapswens aanwijzingen voor een mogelijk vroeger doorgemaakte chlamydia-infectie. Vaak blijkt er dan sprake te zijn van loos alarm, omdat ook luchtweginfecties met een andere soort chlamydia bacterie zo’n bloeduitslag geven.

De behandeling

Chlamydia is goed te behandelen met een antibioticum. Er zijn eendaagse kuren en kuren voor een week of voor tien dagen. Maak de kuur altijd af.

Seksuele contacten
Bedenk dat ook uw seksuele partner de infectie bij zich kan dragen. Ook vroegere en/of andere seksuele partners van één van u beiden kan een chlamydia-infectie hebben. Het is dan ook belangrijk dat u deze partner(s) inlicht en dat zij zo nodig een behandeling krijgen. Tijdens de behandeling is het verstandig om bij het vrijen condooms te gebruiken.

Een eileiderontsteking

Een chlamydia-infectie kan zich via de baarmoedermond en de baarmoeder naar de eileiders verplaatsen en een eileiderontsteking veroorzaken. Een plotselinge (acute) eileiderontsteking geeft klachten als algemeen ziek zijn, pijn in de onderbuik en koorts. Maar een eileiderontsteking kan ook sluimerend verlopen, zonder klachten. Na een eileiderontsteking is soms de kans op een zwangerschap verminderd en de kans op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap verhoogd. Toch zijn de meeste vrouwen na een behandelde eileiderontsteking normaal vruchtbaar en is de kans op een normale zwangerschap vele malen groter dan de kans op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Meer informatie hierover vindt u in paragraaf 3.

Zwangerschap en chlamydia

Een zwangere kan een niet-behandelde chlamydia-infectie tijdens de bevalling overdragen aan haar kind, dat daardoor een oogontsteking of een longontsteking kan krijgen. Behandeling tijdens de zwangerschap met een voor het ongeboren kind onschadelijk antibioticum voorkomt zo’n ontsteking.

2.3 Gonorroe

Gonorroe veroorzaakt, net zoals chlamydia, een infectie van de slijmvliezen van de geslachtsorganen, urinebuis, anus, keel of ogen.

De verschijnselen

Gonorroe komt veel minder vaak voor dan chlamydia. Bij vrouwen zijn er niet altijd klachten. Als er klachten zijn, is er vaak sprake van vieze, overvloedige afscheiding uit de vagina. Ook andere klachten, zoals beschreven bij chlamydia, kunnen voorkomen. Mannen met deze infectie hebben vaak pusachtige afscheiding uit de penis.

Het onderzoek

Een kweek van de baarmoedermond en/of urinebuis laat zien of er sprake is van een gonorroe-infectie. De uitslag krijgt u na enkele dagen tot een week.

De behandeling

Een infectie met gonorroe is goed te behandelen met een antibioticum. Er zijn kuren voor één, drie of zeven dagen. Maak de kuur altijd af. Zijn de klachten na de behandeling niet verdwenen, ga dan terug naar uw arts. Mogelijk is er ook een chlamydia-infectie aanwezig of is de gonorroe niet gevoelig voor het gebruikte antibioticum. Bespreek ook met uw arts of onderzoek naar andere seksueel overdraagbare aandoeningen wenselijk is (zie paragraaf 2.1).

Seksuele contacten

De kans is groot dat ook uw huidige seksuele partner of andere/vroegere seksuele partners van één van u beiden de infectie bij zich dragen. Onderzoek en zo nodig behandeling van deze partner(s) is belangrijk om te voorkomen dat zij de infectie weer aan anderen overdragen. Een sociaal verpleegkundige van de GGD kan u of uw partner behulpzaam zijn bij het benaderen van deze partner(s). Tijdens de behandeling is het verstandig om bij het vrijen condooms te gebruiken.

Een eileiderontsteking

Een infectie met gonorroe kan zich, net als chlamydia, via de baarmoeder naar de eileiders verplaatsen en daar een eileiderontsteking veroorzaken. Een eileiderontsteking als gevolg van gonorroe gaat vaker dan bij chlamydia gepaard met ziekteverschijnselen als algemeen ziek zijn, koorts en pijn in de onderbuik. Door een eileiderontsteking kunnen eileiders beschadigd of afgesloten raken, waardoor er meer kans bestaat op onvruchtbaarheid of een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Zie voor meer informatie hierover paragraaf 3.

Zwangerschap en gonorroe

Een zwangere kan een niet-behandelde gonorroe-infectie tijdens de bevalling overdragen aan haar kind, dat daardoor een oogontsteking kan krijgen. Zo’n ontsteking is met een antibioticum goed te behandelen. Behandeling tijdens de zwangerschap met een antibioticum dat onschadelijk is voor het ongeboren kind, voorkomt zo’n ontsteking.

2.4 Genitale wratten (condylomata acuminata)

Het humaan papillomavirus (HPV) veroorzaakt genitale wratten. Overdracht van het virus vindt meestal plaats door seksueel contact, maar dit kan ook gebeuren via gemeenschappelijk gebruik van washandjes of handdoeken. De wratten zitten meestal rond de schaamlippen, in de vagina, op de baarmoedermond of rond de anus. Bij de man komen ze voor op de penis, het scrotum en ook rond de anus.

De verschijnselen

Genitale wratten ontstaan enkele weken tot zelfs meer dan een jaar na infectie met het virus. Vaak zijn er eerst enkele, kleine wratten die langzaam in grootte toenemen en zich uitbreiden. De wratten doen geen pijn, maar jeuken soms. Deze klachten kunnen tijdens de menstruatie of zwangerschap verergeren. Wratten zijn soms moeilijk te ontdekken als ze heel klein zijn of in de vagina of de plasbuis zitten. Ze kunnen na langere tijd vanzelf verdwijnen. Toch raden wij behandeling aan om te voorkomen dat ze zich uitbreiden.

De gevolgen

Genitale wratten hebben geen gevolgen voor uw gezondheid. Ze veroorzaken geen eileiderontsteking. Ook is er geen verhoogde kans op baarmoederhalskanker. Hierbij zien we weliswaar ook vaak een infectie met HPV, maar dan gaat het om een ander soort HPV-infectie.

De behandeling

Als er niet te veel en niet te grote wratten aanwezig zijn en als ze zich niet in de vagina bevinden, kunt u bijna altijd de wratten zelf aanstippen of een zalf aanbrengen. Ook kan uw arts de wratten bevriezen of aanstippen. Bij heel veel of heel grote wratten adviseert de gynaecoloog vaak behandeling onder narcose of met een ruggenprik. De arts verschroeit ze dan elektrisch of met een laser. Vaak lukt het niet alle wratten in één keer te verwijderen, of ze komen heel snel terug. Dan is een tweede en soms een derde of een vierde behandeling nodig. Omdat het virus vaak vele jaren aanwezig blijft, kunnen wratten ook na langere tijd terugkomen.

Seksuele contacten

Net als bij andere seksueel overdraagbare aandoeningen is het verstandig dat u uw huidige en/of vroegere partner inlicht. Heeft deze klachten, dan is onderzoek en zo nodig behandeling zinvol. Een partner kan het virus bij zich dragen zonder wratjes te hebben. Condoomgebruik vermindert de kans op overdracht van de wratjes, maar voorkomt dit niet altijd; het wrattenvirus kan zich bevinden buiten het gebied dat het condoom bedekt.

Zwangerschap en genitale wratten

Vaak groeien bestaande wratten tijdens de zwangerschap en verkleinen ze weer na de bevalling. Bespreek met uw huisarts of gynaecoloog of het wenselijk is de wratten tijdens uw zwangerschap te behandelen. Medicijnen om de wratten aan te stippen gebruikt u bij voorkeur niet tijdens uw zwangerschap, omdat het gebruik hiervan schadelijk kan zijn voor het ongeboren kind. Bevriezen of verschroeien kan geen kwaad. Het ongeboren kind krijgt maar zelden genitale wratten overgedragen.

2.5 Trichomonas

Trichomonas is een eencellig organisme groter dan een bacterie. Net als andere seksueel overdraagbare aandoeningen kunt u trichomonas tijdens seksuele gemeenschap oplopen. Ook bij lesbische vrouwen is overdracht mogelijk. Er ontstaat een ontsteking van de vagina en/of de plasbuis.

De verschijnselen

Een infectie met trichomonas geeft vaak geen klachten. Soms duurt het jaren voordat klachten ontstaan; een enkele keer ontstaan zij pas na de overgang. Bij een ontsteking van de vagina is vaak schuimende, onaangenaam ruikende afscheiding aanwezig. Soms zijn de schaamlippen geïrriteerd en pijnlijk, waardoor ook het plassen pijn doet. Bij de man kunnen afscheiding en irritatie van de eikel en de voorhuid optreden, maar vaak hebben mannen geen klachten.

De gevolgen

Een trichomonas-infectie is alleen in de vagina en de blaas of plasbuis aanwezig en veroorzaakt geen eileiderontsteking. Er zijn dan ook geen gevolgen voor uw algemene gezondheid.

Het onderzoek

Trichomonas is meestal gemakkelijk onder de microscoop zichtbaar. Soms vinden we trichomonas bij onderzoek van de urine of bij een uitstrijkje naar baarmoederhalskanker. Ook een kweek van de vagina of de urine kan trichomonas aantonen.

De behandeling

Behandeling is eenvoudig: een eenmalige dosis tabletten verhelpt de infectie. Gebruik op de dag van behandeling geen alcohol, want u kunt dan misselijk worden.

Seksuele contacten

Veel artsen adviseren ook een behandeling van uw partner, omdat de kans groot is dat uw partner de infectie ook heeft en trichomonas soms moeilijk aan is te tonen bij mannen. Zolang uw partner niet behandeld of onderzocht is, kunt u beter afzien van gemeenschap (tenzij uw partner een condoom gebruikt) of van seksueel contact met een vrouw (waarbij u trichomonas via vaginaal vocht kan overdragen).

Zwangerschap en trichomonas

Trichomonas heeft geen gevolgen voor de zwangerschap of voor het ongeboren kind. Behandeling tijdens de zwangerschap kan geen kwaad, maar net als bij het gebruik van andere medicijnen adviseert de arts meestal pas met de behandeling te beginnen na de eerste drie tot vier maanden; dan zijn alle organen van het kind aangelegd.

2.6 Hepatitis B

Hepatitis B is een virusinfectie. De infectie is zeer besmettelijk, wat betekent dat het virus gemakkelijk over te dragen is aan anderen. Het virus bevindt zich in het bloed of in lichaamsvloeistoffen als sperma, vaginaal vocht en urine. Het is mogelijk de infectie te krijgen door onveilig seksueel contact en door contact met bloed, zoals bij gemeenschappelijk gebruik van tandenborstels, scheermesjes, nagelschaartjes of naalden (bij drugsgebruik). Een zwangere met hepatitis B kan tijdens de bevalling haar kind met het virus besmetten.

De verschijnselen

Twee van de drie mensen die een infectie met hepatitis B oplopen, merken hiervan niets. De derde krijgt als gevolg van een leverontsteking klachten twee tot zes maanden na de besmetting. Veel voorkomende klachten zijn moeheid, lusteloosheid, misselijkheid, buikpijn, jeuk en geelzucht. De urine is vaak donker en de ontlasting licht van kleur. Meestal geneest zo’n leverontsteking vanzelf. De meeste leverontstekingen (hepatitis) worden echter door andere virussen veroorzaakt (bijvoorbeeld hepatitis A).

De gevolgen

Bij 5 tot 10 procent van de mensen die een infectie met hepatitis B hebben opgelopen, blijft het virus levenslang aanwezig. Men noemt mensen met een blijvende infectie ‘dragers’. Velen blijven levenslang drager zonder ooit klachten te krijgen. Enkelen krijgen een chronische leverontsteking met de kans op een slecht werkende lever en in uitzonderlijke situaties zelfs leverkanker. Alle dragers, en ook degenen met een niet-genezen leverontsteking, zijn besmettelijk voor anderen.

Het onderzoek

Een infectie met hepatatis B kunnen wij aantonen of uitsluiten door bloedonderzoek.

De behandeling

Er bestaat tot nu toe geen behandeling voor een infectie met hepatitis B. Bij een chronische leverontsteking is soms behandeling met medicijnen mogelijk.

Seksuele contacten

Bent u drager van hepatitis B, dan kan vaccinatie van uw onbesmette seksuele partners voorkomen dat ook zij besmet raken.

Zwangerschap en hepatitis B

In het begin van de zwangerschap vindt bij alle zwangeren bloedonderzoek naar het hepatitis B-virus plaats. Mocht blijken dat u drager bent van dit virus, dan zijn er geen gevolgen voor uw zwangerschap of bevalling. U kunt, als u dat wenst, ook thuis bevallen. Omdat u uw kind tijdens de bevalling kan besmetten, krijgt uw kind vanaf de geboorte injecties om een leverontsteking (hepatitis) te voorkomen. Ook bespreekt uw verloskundige, huisarts of gynaecoloog met u hoe u de kans op besmetting van mensen in uw omgeving zo klein mogelijk kunt houden. De GGD kan u hierbij behulpzaam zijn.

2.7 Herpes genitalis

Het herpessimplexvirus veroorzaakt herpes genitalis (herpes van de geslachtsorganen). Er bestaan twee soorten herpes. Type 1 geeft meestal aanleiding tot herpesblaasjes van de lip (koortslip) en minder vaak van de geslachtsorganen. Type 2 veroorzaakt vooral klachten van de geslachtsorganen.

De verschijnselen

Na besmetting met het virus ontstaan op de (schaam)lippen of de voorhuid van de penis een of meer pijnlijke blaasjes, die na een tot vier weken weer vanzelf verdwijnen. Vaak zijn er klachten van gezwollen klieren in de liezen en algemeen ziek zijn. Na enkele dagen gaan de blaasjes vaak over in pijnlijke wondjes.

De gevolgen

Vrouwen (en mannen) die besmet zijn met het herpesvirus blijven het virus meestal langdurig bij zich dragen. Vaak komen de blaasjes terug (recidief). Dit gebeurt veel vaker bij een infectie met type 2 dan met type 1. Als de blaasjes terugkomen, zijn de klachten vaak minder hevig en verdwijnen pijnlijke blaasjes sneller.

Het onderzoek

Meestal is op grond van de verschijnselen vast te stellen of het om een herpesinfectie gaat. Onderzoek van vocht uit de blaasjes (een kweek) kan duidelijk maken om welke infectie het gaat. Als er eenmaal korstjes op de wondjes zijn ontstaan, is een kweek niet betrouwbaar meer. Wel is dan bloedonderzoek mogelijk om te zien of u een herpesinfectie heeft gehad. Uitslagen van kweken en bloedonderzoek zijn vaak pas na een of twee weken bekend.

De behandeling

Bij de eerste keer dat er blaasjes zijn en bij het terugkomen van blaasjes is behandeling mogelijk met een vijfdaagse tablettenkuur. Behandeling verwijdert het virus niet uit uw lichaam en is daarom niet strikt noodzakelijk. Wel verminderen de medicijnen de duur en de hevigheid van de klachten. Als plassen erg pijnlijk is, kunt u plassen in een zitbadje gevuld met lauwwarm water of de urine tijdens het plassen verdunnen met water uit een fles. Ook kan uw arts u een pijnstillende crème voorschrijven.

Seksuele contacten

Omdat het virus na het verdwijnen van de blaasjes aanwezig blijft, is ook daarna overdracht aan andere personen mogelijk. Deze kans is het grootst de eerste drie maanden na de eerste blaasjes, maar ook korte tijd voor en na een nieuw optreden is er kans op besmetting van de seksuele partner. Condoomgebruik vermindert vermoedelijk de kans op overdracht van herpes.
Het gebruik van condooms kan overdracht van herpes niet altijd voorkomen, omdat het condoom niet alle plekken afdekt waar zich het virus bevindt. Als u een koortslip heeft, is het verstandig uw mond niet te gebruiken bij seksuele contacten

Zwangerschap en herpes genitalis

Heeft u vlak voor uw bevalling voor het eerst in uw leven een infectie met herpes genitalis, dan is dit vaak een reden voor een keizersnede. Zo voorkomt u dat uw kind tijdens de bevalling met herpes besmet raakt. Bij opnieuw optreden van herpes tijdens de zwangerschap of rond de bevalling is geen keizersnede nodig: de kans op besmetting van het kind is dan zeer klein. Uw huisarts, verloskundige of gynaecoloog geeft u verdere informatie hierover. Heeft u, uw partner of de kraamvisite een koortslip, dan mag degene met deze koortslip uw kind zeker de eerste twee levensmaanden niet zoenen.

2.8 Syfilis (lues)

Een bacterie die zich nestelt in de vagina, de penis, de mond of de anus veroorzaakt syfilis (lues). Overdracht vindt plaats via seksuele gemeenschap. Als er geen behandeling plaatsvindt, kan de bacterie zich door het bloed verspreiden en vele jaren later ernstige ziekten veroorzaken. Tijdens de zwangerschap heeft een niet-behandelde infectie met syfilis ernstige gevolgen voor het kind.

De verschijnselen

Twee weken tot drie maanden na de besmetting ontstaan één of meer zweertjes op de schaamlippen. Zo’n zweertje is ongeveer 1 centimeter groot, voelt hard aan, maar doet meestal geen pijn. Als het zweertje in de vagina of in de anus zit, of bij de man onder de penis, is het moeilijk te zien. Ook zonder behandeling verdwijnt het zweertje vanzelf binnen twee tot drie weken. De ziekte is dan niet over. De bacterie verspreidt zich via het bloed door het lichaam en kan algemene ziekteverschijnselen geven, zoals hoofdpijn, moeheid, huiduitslag en temperatuurverhoging.

De gevolgen

Vindt er geen behandeling plaats, kunnen als gevolg van verspreiding door het lichaam jaren later ziekteverschijnselen optreden aan organen als hersenen, ruggenmerg, hart, vaten en botten. Bij behandeling in een vroeg stadium is dit gevaar niet aanwezig.

Het onderzoek

Om syfilis aan te tonen, is bloedonderzoek nodig. Het kan tot drie maanden duren voordat een infectie in het bloed is aan te tonen. Bestaat er een kans dat u kort geleden besmet bent geraakt met syfilis, dan is het verstandig het bloedonderzoek na drie maanden te herhalen.

De behandeling

U kunt syfilis met een antibioticum laten behandelen, meestal in de vorm van injecties. Na de behandeling controleren wij uw bloed nog enkele malen om te bezien of de infectie goed genezen is.

Seksuele contacten

Tijdens uw behandeling is het verstandig geen seksuele contacten te hebben.
Omdat niet-behandelde syfilis ernstige gevolgen voor de gezondheid heeft, is het belangrijk na te gaan welke andere personen dan uw eventuele partner de bacterie mogelijk bij zich dragen. Een sociaal verpleegkundige van de GGD kan hierbij behulpzaam zijn. Meer informatie hierover vindt u bij paragraaf 2.1.

Zwangerschap en syfilis

Bij alle zwangeren vindt in het begin van de zwangerschap bloedonderzoek plaats, onder andere op syfilis. In Nederland treffen we deze infectie jaarlijks bij enkele tientallen zwangeren aan. Bij behandeling vroeg in de zwangerschap zijn er geen gevaren voor het kind. Wordt de ziekte niet ontdekt, dan loopt het kind een groot risico om in de baarmoeder te overlijden of ernstig ziek geboren te worden. Daarom krijgt u bij zwangerschap altijd het advies u te laten testen op lues (syfilis), ook als u denkt dat u weinig of geen kans op deze ziekte maakt. Als het bloedonderzoek laat zien dat er mogelijk iets aan de hand is, blijkt er soms sprake te zijn van vals alarm. Vaak gaat het dan om een andere infectie (framboesia), die in de tropen is opgelopen.

2.9 Hiv-infectie

Het humaan immunodeficiëntievirus (hiv) is een virus dat de ziekte aids veroorzaakt. U krijgt het virus overgedragen via onveilige seksuele contacten en via bloedcontact (het gemeenschappelijk gebruik van naalden bij drugsgebruik). Door besmetting met dit virus kan vele jaren later aids optreden. Behandeling met medicijnen vertraagt deze ziekte meestal met vele jaren. Behandeling tijdens de zwangerschap voorkomt heel vaak dat een zwangere het virus aan haar kind overdraagt.

De verschijnselen

Bij besmetting met hiv zijn er meestal geen klachten, al zijn er soms wat griepachtige klachten en huiduitslag. Deze verdwijnen vanzelf weer. Pas vele jaren later, soms na meer dan tien jaar, verzwakt het afweersysteem. Er ontstaan dan als gevolg van de ziekte aids lymfklierzwellingen, allerlei infecties en ook vaak kwaadaardige aandoeningen.

Het onderzoek

Om een hiv-infectie aan te tonen, is bloedonderzoek nodig. Na besmetting duurt het drie tot zes maanden voordat een test met zekerheid aangeeft of u de infectie heeft opgelopen. Een negatieve testuitslag betekent dat u de infectie niet bij u draagt. Een positieve test (wél infectie) controleren wij altijd met andere testen voordat u de definitieve uitslag krijgt. Mocht een hiv-infectie aanwezig zijn, dan krijgt u uitgebreide informatie over verder onderzoek en behandelingsmogelijkheden

De behandeling

Hiv-infecties zijn sinds 1995 veel beter te behandelen. Genezing van de infectie is (nog) niet mogelijk, maar behandeling stelt wel het optreden van aids uit. De behandeling is intensief, met verschillende soorten pillen die u nauwgezet een aantal malen per dag moeten innemen.

Seksuele contacten

Bent u mogelijk besmet met hiv, gebruik dan condooms zolang de bloeduitslagen nog geen zekerheid hebben gegeven. Zo voorkomt u dat u uw seksuele partner infecteert.
Hetzelfde geldt natuurlijk ook omgekeerd: is uw seksuele partner mogelijk met hiv besmet of loopt hij of zij kans in andere seksuele contacten met hiv besmet te raken, vrij dan veilig en eis het gebruik van condooms als u de seksuele relatie wilt voortzetten.

Is de kans groot dat u bij een (onvrijwillig) seksueel contact zonder condooms hiv heeft opgelopen, informeer dan bij uw huisarts of de GGD of een PEP-kuur zinvol is. PEP is een afkorting van post expositie profylaxe. Dat is een medicijnkuur waarmee men probeert een hiv-infectie na mogelijke besmetting te voorkomen.

Zwangerschap en hiv

Steeds vaker geven verloskundige hulpverleners zwangeren informatie over hiv. Deze informatie gaat over de wijze waarop u een hiv-infectie kunt oplopen, de voor- en nadelen van een hiv-test tijdens de zwangerschap en mogelijkheden om hiv-infectie van het kind te voorkomen. Dat kan door gebruik van medicijnen tijdens de zwangerschap, speciale maatregelen rond de bevalling en door geen borstvoeding te geven. Zwangere vrouwen moeten zelf beslissen of zij een hiv-test willen krijgen. Meer informatie hierover vindt u in de op de website van Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) www.nvog.nl

Of in de toekomst alle zwangeren een hiv-test als routine krijgen aangeboden, net zoals onderzoek naar hepatitis of lues, is niet duidelijk. Informeer zo nodig bij uw verloskundige, huisarts of gynaecoloog. Bestaat er een kans dat u tijdens de zwangerschap een hiv-besmetting oploopt, bespreek dit dan met uw huisarts, verloskundige of gynaecoloog en gebruik condooms.

2.10 Schaamluis (platjes)

Schaamluis is een besmetting met kleine luisjes, die kunnen leven op alle behaarde delen van het menselijk lichaam, behalve in het hoofdhaar.

De verschijnselen

Klachten van jeuk in het schaamhaar als gevolg van luisjes ontstaan ongeveer twee weken na seksueel contact met iemand die schaamluis heeft. Meestal zitten de beestjes op het haar rond de geslachtsdelen, maar ze kunnen ook voorkomen in okselhaar, borsthaar en zelfs in wenkbrauwen en wimpers. De luisjes leven van menselijk bloed en laten bruine ontlasting vallen. Deze plekjes zijn vaak in het ondergoed zichtbaar. U kunt een rode huid krijgen, die door krabben geïrriteerd en geïnfecteerd raakt.

Het onderzoek

De luis zelf of de eitjes (neten) zitten vast aan de haren. Vaak kunt u ze zelf met een vergrootglas zien.

De behandeling

Wassen met water en zeep helpt niet. De apotheek heeft goede middelen tegen luis, waarvoor u geen recept nodig hebt. Was de kleren en het beddengoed op minimaal 60 graden Celsius en laat matras en kussen luchten. Licht uw seksuele partner(s) in.

2.11 Schurft (scabiës)

De schurftmijt veroorzaakt schurft, een beestje dat onder een microscoop goed te zien is. De vrouwtjes graven gangetjes in de huid en leggen daar hun eitjes. Deze komen na drie tot vier dagen uit. U krijgt schurft overgedragen door intiem lichamelijk contact, waaronder seksueel contact.

Schurft is ook overdraagbaar via beddengoed en kleren.

De verschijnselen

Ongeveer drie weken na infectie ontstaat jeuk over het gehele lichaam. In bed verergert de jeuk. De gangetjes zijn vooral te zien op de pols, tussen de vingers, in de knieholten en onder de borsten. Op de geslachtsorganen kunnen kleine roodpaarse bultjes ontstaan. Krabben helpt niet en kan de huid beschadigen.

Het onderzoek

De arts onderzoekt de huid op schurftmijt en stelt met een microscoop de diagnose.

De behandeling

De behandeling van schurft bestaat uit een smeersel, crème of gel. Behalve het hoofd moet u het hele lichaam insmeren. Kleren, handdoeken en beddengoed moet u wassen op minimaal 60 graden Celsius. Lucht u ook uw matras en kussen. Partner(s) en andere naasten moeten zich ook laten behandelen.

3 Eileiderontsteking

Een eileiderontsteking noemen we ook wel een salpingitis of pelvic inflammatory disease (PID) genoemd. Vaak, maar zeker niet altijd, is de oorzaak van een eileiderontsteking een seksueel overdraagbare aandoening, meestal chlamydia, minder vaak gonorroe. Ook darmbacteriën (die onschuldig zijn zolang ze in de darm blijven) kunnen een eileiderontsteking veroorzaken. Een eileiderontsteking kan heel sluimerend verlopen zonder dat u er klachten van heeft. Echter, de gevolgen zijn vaak hetzelfde als bij een plotselinge (acute) eileiderontsteking. Hierna leest u over een acute eileiderontsteking.

Wat is een eileiderontsteking?

Een eileiderontsteking ontstaat door een infectie met een bacterie die zich vanuit de vagina (schede) via de baarmoedermond en de baarmoeder naar de eileiders verplaatst. De eileiders zijn dan rood en gezwollen. Soms breidt de ontstekingsreactie zich rond de eileiders in de buikholte uit. Organen die in de buurt van de eileiders liggen, zoals eierstokken, blindedarm, blaas en darmen, kunnen zo ook bij de ontsteking betrokken raken.

De verschijnselen

Verschijnselen van een acute eileiderontsteking zijn algemeen ziek zijn, onderbuikpijn en soms pijn rechts in de bovenbuik, pijn bij plassen, koorts en soms darmklachten.

Het onderzoek

Als uw arts denkt aan een mogelijke eileiderontsteking, vindt meestal inwendig onderzoek en onderzoek van uw buik plaats. Ook meet de arts uw temperatuur om na te gaan of u koorts heeft. Bloed- en urineonderzoek is ook mogelijk. Vaak doet de gynaecoloog ook echoscopisch onderzoek.

Onderzoek van de buik kan uitwijzen of het buikvlies geïrriteerd is door een ontsteking. Bij onderzoek met een speculum (spreider, eendenbek), dat vaak pijnlijk is als gevolg van de ontsteking, kan de arts kweken afnemen. Kweken onderzoeken wij in het laboratorium op de aanwezigheid van chlamydia, gonorroe of andere bacteriën die een eileiderontsteking kunnen veroorzaken.

Inwendig onderzoek met twee vingers en de andere hand op de buik om de baarmoeder en de eierstokken af te tasten, is bij een eileiderontsteking ook vaak erg pijnlijk. Toch is dit onderzoek nodig om te beoordelen of er werkelijk sprake is van een eileiderontsteking.

Bij bloedonderzoek zoeken wij naar aanwijzingen voor een ontsteking, zoals een verhoogd aantal witte bloedcellen of een verhoogde bezinking. Soms doen wij een zwangerschapstest van de urine om geen buitenbaarmoederlijke zwangerschap over het hoofd te zien. Echoscopisch onderzoek doet de gynaecoloog om andere oorzaken van buikpijn uit te sluiten.

De arts beoordeelt aan de hand van uw klachten en het onderzoek of er werkelijk sprake lijkt te zijn van een eileiderontsteking. Soms is dit niet duidelijk en krijgt u het advies om een laparoscopie te ondergaan. Bij deze operatie onderzoekt de arts onder narcose uw baarmoeder en eileiders met een kijkbuis..

De behandeling

Afhankelijk van hoe ernstig ziek u bent en welke verzorging u thuis heeft, behandelt de arts u thuis of in ons ziekenhuis. De behandeling bestaat uit antibiotica die chlamydia, gonorroe en darmbacteriën bestrijden. Bent u erg ziek en misselijk, dan krijgt u vaak de eerste dagen in ons ziekenhuis een infuus met antibiotica. Na een paar zetten wij de behandeling voort met tabletten. Uitslagen van kweken op de bacteriën die de eileiderontsteking veroorzaken, zijn pas na een aantal dagen bekend. Soms blijkt dan dat u beter een ander antibioticum kunt gebruiken. Uw arts schrijft dit dan voor. Over het algemeen verdwijnen uw klachten snel en voelt u zich binnen enkele dagen een stuk beter. Het is het belangrijk de voorgeschreven kuur af te maken, ook al voelt u zich goed.

Bij een eileiderontsteking krijgt u vaak rust voorgeschreven om te voorkomen dat de ontsteking zich verder uitbreidt. Als er sprake is van een ernstige ontsteking betekent dit vaak bedrust; bij een minder ernstige ontsteking of als u aan de beterende hand bent, is bedrust niet noodzakelijk. Het is dan wel verstandig u te laten verzorgen en niet te werken. Uw arts geeft u hierover informatie.

Waarschijnlijk staat uw hoofd niet naar seks als u zich ziek voelt en pijn heeft. Het is ook beter daarvan af te zien, zolang de ontsteking niet helemaal is genezen. Vraag uw arts - als hij dat niet al heeft meegedeeld - wat de uitslagen van de kweken zijn. Mocht er sprake zijn van een seksueel overdraagbare aandoening, dan is het belangrijk dat wij uw seksuele partner onderzoeken en eventueel behandelen, zodat u de infectie niet van hem of haar terugkrijgt. Gebruik een condoom zolang uw partner nog niet zo’n onderzoek heeft gehad.

De gevolgen

Veel vrouwen zijn bang na een eileiderontsteking niet meer spontaan zwanger te raken als gevolg van afgesloten eileiders. Soms is deze angst terecht, maar meestal niet. De kans om niet spontaan zwanger te worden na een eenmalige eileiderontsteking is 12 tot 15 procent. Reageerbuisbevruchting (ivf) is dan een mogelijkheid om alsnog zwanger te raken. De overige 85 tot 88 procent van de vrouwen die wel spontaan zwanger wordt, heeft een verhoogde kans op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.

Door beschadiging van de eileider nestelt de vrucht zich dan in de eileider.

De normale kans op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap is één op de 250; na een eileiderontsteking is die kans zesmaal verhoogd, ongeveer één op de veertig. Dat betekent dat nog steeds het grootste deel van de vrouwen na een eileiderontsteking gewoon zwanger wordt met een zwangerschap in de baarmoeder. Wel is het verstandig in verband met de verhoogde kans op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap een echo te laten maken als u zo’n twee tot drie weken over tijd bent. Zo kan uw arts zien of de zwangerschap zich in of buiten de baarmoeder bevindt. Omdat ook uw huisarts de verhoogde kans op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap kent, zal verwijzing voor echoscopisch onderzoek nooit een probleem zijn.

Is onderzoek nodig na een eileiderontsteking?

Veel vrouwen vragen zich af of ze na een doorgemaakte eileiderontsteking hun eileiders moeten laten controleren. Omdat de kans het grootst is dat u toch gewoon zwanger kunt worden, is dit niet nodig. Bovendien is een eileideronderzoek pijnlijk en er is altijd een kleine kans dat als gevolg van het onderzoek opnieuw een eileiderontsteking ontstaat. Mocht u na een jaar regelmatig gemeenschap te hebben gehad nog niet zwanger zijn, neem dan contact op met uw huisarts. Deze verwijst u dan naar de gynaecoloog voor nader onderzoek.

Nuttige adressen

SOA Aids Nederland
Keizersgracht 392, 1016 GB Amsterdam
info@soaaids.nl, 020 - 626 26 69

De SOA-poliklinieken van de GGD

U kunt hier anoniem en vaak gratis een onderzoek en behandeling krijgen zonder dat u een verwijskaart van uw huisarts nodig heeft. Kijk voor de GGD bij u in de buurt onder de G in het telefoonboek van de dichtstbijzijnde grote stad. Of kijk op internet (in Amsterdam heet de GGD: GG&GD) bij www.ggd.nl of op de website www.soa.nl onder ‘Adressen’.

Drempelvrije poliklinieken van ziekenhuizen

Ook in sommige ziekenhuizen kunt u anoniem en gratis een onderzoek en behandeling krijgen zonder dat u een verwijskaart van uw huisarts nodig heeft. Dit zijn de academische ziekenhuizen (vaak op de polikliniek dermatologie) van Amsterdam, Groningen, Leiden, Nijmegen, Rotterdam, Maastricht en Utrecht. Ook het MCH Westeinde en het HagaZiekenhuis in Den Haag en het Havenziekenhuis Rotterdam hebben zo’n polikliniek.
Telefoonnummers vindt u onder ’Adressen’ op www.soaaids.nl.
De Aids Soa Infolijn: 0900 - 204 20 40.

Om verder te lezen

Op onze website www.reinierdegraaf.nl vindt u meer informatie over ons ziekenhuis.
Andere folders en patiënteninformatie op het gebied van de verloskunde, gynaecologie en voortplantingsgeneeskunde kunt u vinden op de website van de NVOG: www.nvog.nl, rubriek ‘Voorlichting’.
Kijk voor meer informatie op; www.thuisarts.nl

Voorlichtingsfolders van huisartsen

De teksten van deze folders kunt u vinden op internet. Kijk op de website www.artsen.net. Klik daar ‘NHG’ aan en op de website van het NHG gaat u naar de rubriek ‘Patiëntenvoorlichting’.

Bron: © NVOG.


Foldernummer: 0293
Laatst bijgewerkt op: 25-07-2023




Gerelateerde informatie:

Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien