Logo Reinier de Graaf ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Gynaecologie

Herhaalde miskramen

Herhaalde miskramen

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
U ontvangt deze informatie, omdat u meerdere miskramen heeft gehad. Een miskraam is heel ingrijpend. Dat geldt zeker als u het meer dan eens meemaakt. Veel vrouwen die dit overkomt, willen weten waarom dit gebeurt en hoe ze een volgende miskraam kunnen voorkomen. In deze informatie geven we zo goed mogelijk antwoord op deze vragen. Aan het eind staan adressen van organisaties die u verder kunnen helpen en een lijstje met folders en boeken waarin u meer informatie vindt. Heeft u na het lezen van deze tekst nog vragen, stelt u deze dan gerust aan uw arts. Meer informatie en onze contactgegevens vindt u op onze website www.reinierdegraaf.nl.

Wat is een miskraam?

Een zwangerschap kan eindigen in een miskraam. De vrucht (het embryo) in de baarmoeder kon niet blijven leven. Een miskraam kan kort na de bevruchting plaatsvinden, maar ook als u al langere tijd zwanger bent. Minstens de helft van de miskramen ontstaat doordat het embryo zich niet goed ontwikkelt. Dat kan verschillende oorzaken hebben. Het embryo groeit niet meer en het lichaam stoot het af.

Wat is een herhaalde miskraam?

We spreken van een herhaalde miskraam na twee of meer miskramen. Het maakt daarbij niet uit of u voor of tussen de miskramen door een of meer kinderen kreeg. Sommige vrouwen hebben bijvoorbeeld drie of meer miskramen voordat zij een gezond kind krijgen. Andere vrouwen hebben tussen normale zwangerschappen door verschillende miskramen. Ongeveer 1 tot 3 procent van alle vrouwen die zwanger zijn, krijgt te maken met herhaalde miskramen.

De kans op nog een miskraam

We weten dat minstens één op de tien zwangerschappen in een miskraam eindigt, maar waarschijnlijk komen miskramen nog vaker voor: zo rond de 15 procent. Na een eerste miskraam is de kans op een nieuwe miskraam niet of nauwelijks verhoogd. Het risico is dus ongeveer hetzelfde als bij uw eerste zwangerschap: 10 tot 15 procent. Na twee miskramen heeft u ongeveer 25 procent kans op een herhaling en na drie miskramen is de kans op herhaling ongeveer 35 procent. Wat zeggen deze cijfers? De kans dat het mis gaat, lijkt misschien heel groot. Aan de andere kant: de kans dat een volgende zwangerschap wel goed afloopt, is veel groter: gemiddeld 65 tot 70 procent. Uw gynaecoloog kan vaak inschatten hoe groot de kans op herhaling is. Dat gebeurt op basis van uw leeftijd, eerdere miskramen en aanvullend onderzoek naar de oorzaak.

Oorzaken van herhaalde miskramen

Bij een herhaalde miskraam ontwikkelt het embryo zich meestal niet goed. Het probleem ontstaat vaak al bij de bevruchting. Het embryo groeit niet en uw lichaam stoot het af. Dit werkt hetzelfde als bij eenmalige miskramen. Veel vrouwen denken dat herhaalde miskramen ontstaan doordat zij of haar partner een ziekte heeft. Die gedachte is logisch, maar klopt meestal niet. We kunnen namelijk maar bij ongeveer 15 procent van de paren een oorzaak vinden.

Het onderzoek naar oorzaken

Na twee miskramen is het goed onderzoek te laten doen naar de oorzaak hiervan. Uw gynaecoloog bespreekt dit met u. Met het onderzoek proberen we te achterhalen waarom u meerdere miskramen heeft gehad. Helaas lukt dat vaak niet.
We vinden slechts bij 15 tot 20 procent van de vrouwen een oorzaak; bij het grootste deel van de paren blijft de oorzaak onduidelijk. Probeer daarom geen hoge verwachtingen te hebben van het onderzoek. U wilt misschien snel weer zwanger worden. Het is verstandig om dat eerst met uw gynaecoloog te overleggen. Misschien is het beter om eerst de uitslagen van het onderzoek af te wachten.
De belangrijkste oorzaken en risicofactoren van herhaalde miskramen zijn:
Hierna krijgt u deze oorzaken/risicofactoren uitgelegd.

Hogere leeftijd, meer kans

Hoe ouder u bent, hoe groter de kans op een miskraam is:

Een ongezonde levensstijl

Rokende vrouwen maken iets vaker een miskraam mee dan vrouwen die niet roken. Vrouwen met overgewicht maken iets vaker een miskraam mee dan vrouwen zonder overgewicht. Ook als de partner rookt, overgewicht heeft of contact heeft met schadelijke stoffen is de kans op een miskraam groter.

Chromosoomafwijking bij een van de partners

Chromosomen bevatten het erfelijke materiaal dat u doorgeeft aan uw kind. Soms is een chromosoomafwijking bij uw partners de oorzaak van een herhaalde miskraam. U vraagt zich misschien af hoe een gezond persoon een chromosoomafwijking kan hebben. Dat is vrij ingewikkeld.

De ouder: gebalanceerde chromosoomafwijking

Iedereen kan ongemerkt drager zijn van een chromosoomafwijking. Dan hebben twee chromosomen als het ware een onderdeeltje uitgewisseld. Een stukje van het ene chromosoom zit in het andere chromosoom en andersom. De afwijking is in balans en geeft geen problemen. We noemen dit een gebalanceerde chromosoomafwijking.

Het kind: de chromosoomafwijking uit balans

Een klein aantal herhaalde miskramen heeft te maken met zo’n gebalanceerde chromosoomafwijking. Een van de partners geeft de afwijking door, maar daarbij gaat er iets niet goed. De twee stukjes chromosoom die bij de ouder netjes van plaats waren gewisseld, zijn bij het kind in de war geraakt. Het kind heeft bij één chromosoom een stukje te weinig en bij een ander chromosoom een stukje te veel. De cellen van het kind krijgen daardoor verkeerde informatie hoe ze zich moeten ontwikkelen.
Als dit kind levend wordt geboren, heeft het waarschijnlijk ernstig aangeboren afwijkingen. Een chromosoomafwijking is niet te behandelen.

Kans

De kans dat een drager van een gebalanceerde chromosoomafwijking een kind krijgt met zo’n ongebalanceerde chromosoomafwijking, is overigens zeer klein: minder dan 1 procent. De kans op een gezond kind is groot.

Chromosoomonderzoek bij de ouders

Met een chromosoomonderzoek kunnen wij vaststellen of u of uw partner afwijkingen heeft in het erfelijk materiaal: de chromosomen. Een chromosoomafwijking kunnen wij aantonen met bloedonderzoek. Dat gebeurt bij beide ouders. Het is mogelijk dat u zelf geen last heeft van zo’n afwijking, terwijl het wel de oorzaak is van de miskramen. Of een chromosoomonderzoek voor u zinvol is, hangt af van uw leeftijd, het aantal miskramen dat u heeft gehad en of herhaalde miskramen in uw familie voorkomen. Als dit onderzoek wordt gedaan, gaan de kosten hiervan af van het eigen risico van de vrouw en haar partner.

Wanneer u wel of niet chromosoomonderzoek kunt laten doen:

De uitslag van het chromosoomonderzoek

De uitslag van het chromosoomonderzoek laat vaak langer dan twee maanden op zich wachten. Het is verstandig om op de uitslag te wachten voordat u opnieuw zwanger probeert te worden. Uw gynaecoloog bespreekt dit met u. Mocht u opnieuw zwanger zijn voordat de uitslag bekend is, dan kunnen wij het bloed met spoed onderzoeken. Als u of uw partner een gebalanceerde chromosoomafwijking heeft, dan verwijst uw gynaecoloog u naar een arts die is gespecialiseerd in erfelijke aandoeningen en chromosoomafwijkingen. Dit is een klinisch geneticus. U kunt met hem bespreken hoe groot uw kans is op nog een miskraam of op een kind met aangeboren afwijkingen.

Chromosoomonderzoek bij het ongeboren kind

Tijdens een zwangerschap kunnen wij de chromosomen van uw kind onderzoeken. Dit heet prenatale diagnostiek.

Antifosfolipide antistoffen in het bloed

Antistoffen zijn belangrijk voor de afweer tegen ziekten. Maar sommige mensen maken verkeerde antistoffen aan. Deze reageren op (onderdelen van) cellen in het eigen lichaam. Een voorbeeld van verkeerde antistoffen zijn antifosfolipide-antistoffen. Ze zorgen ervoor dat bepaalde vetten niet meer goed werken. Dat vergroot de kans op trombose, een afsluiting van een bloedvat. Als dat in de placenta (moederkoek) gebeurt, ontstaat er een miskraam. Ongeveer 2 procent van alle vrouwen heeft antifosfolipide-antistoffen; onder vrouwen met herhaalde miskraam is dat percentage ongeveer 15 procent.

Onderzoek naar antifosfolipidensyndroom

Na een miskraam kunt u bloedonderzoek naar antifosfolipide antistoffen laten doen. Dit doen wij pas tien weken na de miskraam. Voor die tijd is de uitslag namelijk niet betrouwbaar. De hoeveelheid antistoffen kan wisselen. Ook kunnen de stoffen vanzelf verdwijnen. Als u antifosfolipide antistoffen in uw bloed heeft, kunt u het onderzoek het beste twaalf weken later herhalen. Vaak zijn de antifosfolipide antistoffen dan verdwenen.

De behandeling

Om antifosfolipide antistoffen tegen te gaan, kan uw arts bloedverdunners voorschrijven. Dit kunnen tabletten, poeders en/of injecties zijn. Wetenschappelijk onderzoek wijst erop dat deze medicijnen stolsels in de bloedvaten van de placenta helpen voorkomen. De kans op een volgende miskraam is daardoor kleiner, maar niet helemaal weg.

Schildklierafwijkingen

Als de schildklier te langzaam werkt, kan dat de kans op problemen in de zwangerschap vergroten. Een van de risico's is het krijgen van een miskraam. Daarom is het goed om bij 2 of meer miskramen schildklierhormonen in het bloed te controleren.

De behandeling

Als uw schildklier te langzaam werkt, kan de arts daar medicijnen voor voorschrijven.

Stollingsafwijkingen in de familie

In sommige families hebben meerdere mensen problemen met de stolling van het bloed. Het bloed stolt bijvoorbeeld te snel. Dan kan er een bloedpropje ontstaan dat een bloedvat afsluit (trombose). Of het bloedpropje gaat via de bloedvaten naar een andere plek en veroorzaakt daar een probleem (embolie). Ook beroertes komen in deze families vaker voor. Vrouwen bij wie stollingsafwijkingen voorkomen in de familie, hebben een licht verhoogde kans op een miskraam. De volgende stollingsfactoren kunnen afwijkend zijn bij vrouwen met een herhaalde miskraam: Deze erfelijke stollingsafwijkingen zijn vrij zeldzaam, behalve de factor V Leiden-mutatie. Zo’n 5 procent van alle Nederlanders heeft deze afwijking.

Onderzoek naar stollingsafwijkingen

Bloedonderzoek naar stollingsafwijkingen is zinvol als verschillende van uw familieleden trombose hebben (gehad). Als bekend is dat een familielid een van de hiervoor genoemde stollingsafwijkingen heeft, dan kunt u laten vaststellen of u dezelfde afwijking heeft.

Behandeling

We weten niet of bloedverdunnende middelen de kans op een miskraam verkleinen bij vrouwen met een stollingsafwijking. Men doet hier wel wetenschappelijk onderzoek naar.

Een afwijkende vorm van de baarmoeder

Sommige vrouwen hebben afwijkingen aan de baarmoeder, bijvoorbeeld een andere vorm of afwijkingen aan de binnenkant (de baarmoederholte). Dit kan een aangeboren afwijking zijn, zoals een dubbele baarmoeder of een tussenschot in de baarmoederholte. De afwijking kan ook later ontstaan, bijvoorbeeld door een vleesboom aan de binnenkant van de baarmoeder.

Of een afwijkende vorm een grotere kans op een miskraam geeft, weten we nog niet zeker. Het kan zijn dat de placenta (moederkoek) zich niet goed innestelt in een afwijkende baarmoeder met een miskraam als gevolg. Maar hiervoor is nog geen bewijs. Een operatie aan de baarmoeder wordt vrijwel nooit geadviseerd omdat dit niet helpt om een zwangerschap goed af te laten lopen.

Onderzoek naar de vorm van de baarmoeder

Het heeft niet zo veel zin om de vorm van de baarmoeder te bekijken. Toch kan uw arts voorstellen om een echoscopie of hysteroscopie te verrichten. Dit zijn onderzoeken om de baarmoeder te bekijken. De arts stelt dit voor om zo extra informatie te krijgen. Uw arts informeert u hierover.

Kunt u een nieuwe miskraam voorkomen?

Het is helaas moeilijk om een nieuwe miskraam te voorkomen. Bij de meeste vrouwen vinden wij immers geen oorzaak.

Gezond leven

Een algemeen advies voor ieder koppel met een herhaalde miskraam is om zo gezond mogelijk te leven als u weer zwanger wilt worden. Dat betekent voor beide partners: gezond en gevarieerd eten, niet roken, geen drugs gebruiken en alleen medicijnen innemen na overleg met uw arts. Mannen en vrouwen met een kinderwens wordt geadviseerd om weinig alcohol te drinken. Als u te zwaar bent, helpt afvallen om de kans op een miskraam te verkleinen. Drink in de zwangerschap niet teveel dranken met cafeïne zoals koffie of energiedrankjes. Het is verstandig om niet meer dan 200mg cafeïne per dag te gebruiken. Al deze regels helpen een beetje, maar ze garanderen niet dat een volgende zwangerschap goed gaat. Toch is de kans op een gezond kind altijd groter dan de kans op een nieuwe miskraam. .

Foliumzuur

We adviseren iedere vrouw die (opnieuw) zwanger wil worden iedere dag een tablet foliumzuur van 0,4 of 0,5 milligram te slikken. U hoeft zich niet schuldig te voelen als u tijdens de zwangerschap van uw miskramen geen foliumzuur heeft geslikt. Foliumzuur vermindert vooral de kans op een kind met een open rug, niet de kans op een miskraam.

Medicijnen

Veel vrouwen vragen hun arts om medicijnen die een nieuwe miskraam voorkomen. Als er geen wetenschappelijk bewijs bestaat dat het voorschrijven van medicijnen de kans op een nieuwe miskraam verlaagt, is het beter deze niet voor te schrijven om zo onnodige bijwerkingen te voorkomen. Bij vrouwen met een antifosfolipidensyndroom en 2 of meer miskramen kunnen bloedverdunners worden voorgeschreven. Bij vrouwen die 3 of meer miskramen hebben gehad en in een nieuwe zwangerschap voor de 12e week vaginaal bloedverlies krijgen, kan de arts in sommige gevallen progesteron voorschrijven. Dit zijn vaginale medicijnen die in zo’n geval gebruikt moeten worden tot de vrouw 16 weken zwanger is.

Emotioneel

Een miskraam is ingrijpend. Verdriet, schuldgevoel, ongeloof, boosheid en een leeg gevoel zijn veelvoorkomende emoties na een miskraam. Dat is heel normaal. Meerdere miskramen meemaken is natuurlijk extra zwaar. Het kan lastig zijn om over uw miskraam te praten. Een miskraam gebeurt vaak vroeg in de zwangerschap, vaak voordat andere mensen weten over uw zwangerschap. Het is dan misschien niet gemakkelijk om het te vertellen. Toch is het vaak goed om over het verlies te praten. Met mensen in uw omgeving en eventueel met mensen die hetzelfde hebben meegemaakt. Praten kan helpen om het een plaats te geven en om het te verwerken.

Het onderzoek naar een oorzaak geeft vaak extra spanningen. Over het algemeen vinden wij niets. Vaak is dat een teleurstelling. Aan de andere kant geeft het ook onzekerheid als wij wél een oorzaak vinden. Want dan is er iets niet in orde en geeft dit misschien een grotere kans op een volgende miskraam. Ook hier geldt dat het kan helpen om te praten. Vraag uw arts gerust om meer informatie. Tot slot, hoe schraal deze troost misschien ook is: de ervaring leert dat veel vrouwen uiteindelijk wél een gezond kind krijgen, ook na herhaalde miskramen.

Hulporganisaties

Wanneer u en uw partner naast de gesprekken met uw arts behoefte heeft aan extra steun of informatie, kunt u terecht bij onder meer de volgende hulporganisaties.

Stichting Ambulante Fiom: 073 - 612 88 21

Freya, patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblematiek: 024 - 3010350, www.freya.nl
Een landelijke patiëntenvereniging die vanuit ervaringsdeskundigheid een luisterend oor biedt en informatie geeft aan paren die ongewild kinderloos zijn. Freya bemiddelt ook bij lotgenotencontact voor problemen rond (herhaalde) miskraam.

Landelijke Stichting Rouwbegeleiding (LSR): 033 - 461 68 86 , e-mail: lsr@hetnet.nl
De LSR geeft informatie over rouw- en verliesverwerking en helpt om hulpverleningsinstanties in de omgeving te vinden.

Vereniging Ouders van een Overleden Kind (VOOK): info@oudersoverledenkind.nl Postbus 418 1400 AK Bussum De VOOK is een organisatie van ouders die begrip en medeleven willen bieden aan lotgenoten. Dit wordt gedaan door mensen die zelf hun verlies, verdriet en isolement hebben doorgemaakt en nu in staat zijn om anderen te helpen.

Project Lotgenotencontact bij Miskramen Humanitas van de Nederlandse Vereniging voor Maatschappelijke Dienstverlening en Samenlevingsopbouw: 020 - 523 11 00
Project Lotgenotencontact bij Miskramen biedt ondersteuning aan vrouwen die een miskraam hebben gehad. Hiervoor organiseren zij lotgenotencontacten, zodat vrouwen ervaringen kunnen uitwisselen en emoties kunnen verwerken.

Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties (VSOP): 035 - 603 40 40 e-mail: VSOP@knoware.nl, www.vsop.nl
Voor vragen over erfelijkheid, aangeboren aandoeningen en lotgenotencontact kunt u contact opnemen met de ERFO-lijn van de VSOP: 033 303 21 10 info@erfocentrum.nl

Boeken

Enkele begrippen

Bron: © NVOG


Foldernummer: 0440
Laatst bijgewerkt op: 28-11-2023




Gerelateerde informatie:

Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien